zaterdag 29 februari 2020

Lentetaferelen onder de maretak

Maretak ofwel mistletoe heeft kleverige witte besjes
Terwijl wind en regen voortjagen door het zwerk, moet ik voor mijn blogs putten uit materiaal dat ik de afgelopen weken maakte op gestolen momentjes in de paar uurtjes dat de zon zich even liet zien. Onder de Limburgse maretakken (misschien beter bekend onder de Engelse naam mistletoe) waren net na zonsopgang toch een paar lentesignalen te ontwaren. Op een valkenkast stond een mannetje torenvalk op de uitkijk en op een boom in de buurt zat het vrouwtje. Daar worden binnenkort vast aanstalten voor een nest gemaakt. In de Geleenbeek zwom een paartje wintertalingen. Ik weet niet of het dezelfde eendjes zijn die ik in mijn blog van 24 januari 2017 beschreef, maar dat zou zo maar kunnen. Toen noemde ik de maretak ook al even, maar daar zal ik nu iets meer over vertellen. Menigeen kent deze halfparasiet van de kerttraditie 'kissing under the mistletoe'. Die traditie is waarschijnlijk ontstaan doordat de plant in de winter geheel groen blijft. Dat is vrij uniek in hartje winter voor een niet-naaldboom. Men zag het als een symbool van vruchtbaarheid en daarom werden de groene takken in huis gehaald. Volgens sommige bronnen moet men even vaak kussen als er bessen aan de tak hangen. Zoals je op de foto ziet, kan dat nogal wat zoenen opleveren :).
In de natuur dienen de bessen als voedsel voor vogels zoals lijsters, kramsvogels en pestvogels. Die eten de witte bessen vooral aan het eind van de winter, als de door hen geprefereerde rode bessen van andere struiken en bomen al op zijn.
Pestvogels eten maretakbessen
De kleverige maretakbessen, die vrij snel na consumptie worden uitgepoept, hangen dan in de vorm van een parelsnoer uit het achterste van de vogel; besjes met stukjes slijm ertussen. Als zo'n 'parelsnoer' aan een tak blijft hangen, is de kiem gelegd voor een nieuwe plant. Zo is het ook te verklaren waarom zij vaak wortelen op de zijkant of zelfs de onderkant van een tak. Het kiemworteltje, dat altijd de tak weet te vinden omdat het van het licht afgroeit, dringt de schors binnen tot op het hout en zendt dan naar alle kanten wortels uit die onder de schors lopen. Uit deze ´schorswortels´ dringen zogenaamde ´zinkwortels´ door in de jonge houtlaag. De geelachtige groene stengels komen onmiddellijk uit de takken van de ´woonboom´ en vertakken zich vorkvormig. Hoewel ze vrij bros zijn kunnen ze toch weerstand bieden aan de winterstormen want hun bladeren zijn bij de voet altijd min of meer gedraaid. Hierdoor staan de bladdelen in verschillende richtingen en waait de wind in kleine luchtstromen langs de maretakbol.

Gebrek aan water is een probleem waarmee de maretak in de winter te kampen heeft. De gastheer kan in de winter nauwelijks water opnemen en afstaan aan de maretak. Dat lost de halfparasiet op met zijn leerachtige bladeren, die weinig water verdampen. En dat zorgt er ook voor dat een maretak zelfs in een verwarmde kamer lang groen blijft.
Tot slot een weetje voor de liefhebbers van Asterix en Obelix: de maretak is het belangrijkste ingrediënt van de toverdrank die druïde Panoramix bereidt en waar beide stripfiguren hun magische krachten aan ontlenen. Obelix is ooit in de ketel met toverdrank gevallen en heeft er voor zijn leven genoeg aan. Asterix moet regelmatig een shotje nemen als onderhoudsdosis.

Bekijk de maretakken aan de Limburgse populieren in het filmpje van deze week. E-mailabonnees klik hier.

zaterdag 22 februari 2020

Overwinterende wulpen

Wulp op een postzegel van Wit-Rusland, bron wikimedia
In de winter kunnen er wel 100.000 wulpen in de Waddenzee verblijven. Een klein aantal daarvan zagen we tijdens ons verblijf op Texel, begin januari. Hoewel het aantal broedende wulpen in Nederland afneemt (momenteel rond de 2000 broedparen), is de trend onder de overwinteraars gunstiger. Tot wel 200.000 wulpen zijn in de winter te vinden in de kustgebieden. De in Nederland broedende wulpen maken hun nesten in Noord-Brabant en het oosten van het land. In het najaar trekken ze weg, naar Engeland en Zuid-Europa. Vanuit Rusland komen dan de overwinteraars onze kant op. De wulp is onze grootste steltloper. De mannetjes zijn kleiner (50 cm) dan de vrouwtjes (60 cm), die tot een kilo kunnen wegen. De spanwijdte van de vleugels is iets meer dan een meter. Het meest opvallend aan de wulp is de lange, naar beneden gebogen snavel. "Bij de wulp wijst de snavel naar zijn gulp" is een ezelsbruggetje om de wulp van de grutto (met een rechte snavel) te onderscheiden.
Postzegel uit Azerbeidjan
bron wikimedia
Bij de vrouwtjes kan de snavel wel meer dan 16 cm lang zijn, bij mannetjes haalt-ie net geen 14 cm. Bij de geboorte is de snavel 2 cm lang; in minder dan twee maanden groeit die naar bijna 10 cm. De snavel is belangrijk bij het zoeken naar voedsel. Wulpen eten voornamelijk klein spul. In het binnenland consumeren ze insecten, spinnen, regenwormen, slakjes, kleine visjes en kikkers, soms staat er een muis of jong vogeltje op het menu.  Langs het strand worden krabbetjes, wadpieren, schelpdieren en garnalen verschalkt. Ze eten zo'n 300-400 gram van deze kleine prooien per dag, dus dat is flink werken geblazen.
Postzegel uit Kazachstan,
bron wikimedia
Hoewel wulpen wel 9 cm diep kunnen boren met hun snavel, vinden ze in de zomer het meeste voedsel in de bovenste 3 cm van de bodem. In de winter daalt de biomassa van dieren op het wad, ze sterven af en garnalen en krabben trekken naar open zee om de kou te vermijden. Prooien zoals wadpieren en schelpdieren verschuilen zich dieper in het zand. Vrouwtjes hebben dan merkbaar voordeel van hun langere snavel bij hun grondboringen. De wulpen met wat kortere snavels zoeken om die reden 's winters vaak hun heil in het grasland.
Wulpen worden vaak verward met regenwulpen. Die laatste soort is kleiner, met een duidelijk kortere snavel. Waar de wulpen een egalere bruine kop hebben, laten de regenwulpen een donkere kruin en oogstreep zien. Hoewel de wulp een mooi getekend verenkleed heeft, vind ik de zang het allermooiste aan deze vogel. Helaas is de balts en het bijbehorende geluid steeds minder te horen hier in de polders in het westen. Maar de trillende, vrolijke zang van een wulp maakt mijn lentedag helemaal goed, als ik een keer het geluk heb om het te horen. Beluister het geluid op de site van de Vogelbescherming, kijk onder geluid bij 'balts'.
In het filmpje van deze week zie je overwinterende wulpen op Texel (e-mailabonnees klik hier).


zaterdag 15 februari 2020

Lentesignalen en de linde

De kroon van de linde is omgekeerd hartvormig
Als de kortste dagen van het jaar achter ons liggen, is de zang van de zanglijster het eerste lentesignaal. Ik hoorde hem toen ik in alle vroegte bij het Stammenderbos in Limburg was en ondanks het geruis van de snelweg lukte het aardig om het geluid vast te leggen. Ook de bloei van de hazelaarkatjes geeft aan dat er weer beweging zit in sommige bomen en struiken. Op het plateau van Doenrade sprong een solitaire linde in het oog, de zon kwam achter de boom op, zodat je de contouren goed kon zien. De bladeren van de linde zijn een omgekeerd (en enigszins scheef) hartje en ook de boomkruin heeft een omgekeerde hartvorm. De linde heeft 400 familieleden, die vooral in de tropen voorkomen, zoals jute. In Nederland zijn maar twee soorten linden inheems, dat zijn de winter- en zomerlinde. Andere lindesoorten, zoals bijvoorbeeld de zilverlinde zijn aangeplante sierbomen.
Het lindeblad is hartvormig
met een 'scheve bladvoet'
Na de laatste IJstijd verschenen zo'n 8500 jaar geleden winterlinden in Nederland. In het iets warmere zuiden van ons land kwam ook de zomerlinde voor, met name in het Limburgse lössgebied. Daar waren mooie oerbossen met linden te vinden. Ongeveer 5000 jaar geleden gingen die bossen hard achteruit. De inwoners rooiden bos voor landbouwgrond en bevoordeelden de eik die met zijn eikels waardevol voedsel voor de varkens leverde. De lindebast werd afgescheurd om touw, matten, vloerbedekking en papier te maken. Dat overleefde zo'n boom niet. Ondanks het feit dat linden vanuit de wortels nieuwe loten kunnen aanmaken was deze roofbouw te heftig om er bovenop te krabbelen. Een linde heeft een voedselrijke bodem nodig waardoor het herstel van de bossen te langzaam ging. Op de door landbouw uitgeputte gronden kan de boom nauwelijks groeien. Beuken namen in de bossen de plaats van de linden over.
Daar waar de linden in de buurt van bebouwing groeiden werden ze echter gekoesterd. De linde gold vaak als heilige boom, eronder werd recht gesproken, vergaderd, feest gevierd en getrouwd. Op de lijst van monumentale bomen in Nederland neemt de linde een belangrijke plaats in. Ik heb de linde in het filmpje van deze week eens opgezocht in het landelijk register, de boom heeft de status 'monumentaal' en is ergens tussen 1890 en 1900 geplant. Hij is regelmatig geknot, wat je ook kunt zien aan de dikke takkenknoesten tussen het dunnere hout in de kroon. De boom is 10 meter hoog en meet 340 cm in omtrek. In vijf jaar tijd is de omtrek met 20 cm toegenomen. De conditie van de boom is 'goed' volgens de gegevens. Dat is mooi want linden kunnen wel 700 jaar worden, dus dan kan deze nog een tijdje mee.... Verschillende vlinderrupsen leven van het lindeblad, zoals de lindepijlstaart waarover ik in mei 2018 al eens een blog schreef.
Bekijk en beluister de eerste lentesignalen en de monumentale linde in het filmpje van deze week (e-mailabonnees klik hier).


zaterdag 8 februari 2020

Vrije vogels en een bloedrode lucht

Vrije vogels - screenshot uit het filmpje

Op vrijdagavond check ik het weerbericht voor zaterdagochtend. Zou er tussen alle bewolking en regen door nog een sprankje zon zijn bij zonsopkomst? Soms wordt het niks maar op een winderige zaterdag in januari waren de kansen gunstig. Ik besloot mijn geluk nog eens te beproeven in de polders bij Aarlanderveen, waar de horizon zichtbaar is en waar je echte weidsheid kunt ervaren. De dag begon met een bloedrode hemel. Terwijl ik filmde stopte een boer zijn trekker om even te praten over de prachtige lucht. Boven de Nieuwkoopse Plassen stegen ganzen en andere vogels op die de nacht op het water hadden doorgebracht, een spectaculair gezicht, terwijl aan de andere kant de vliegtuigen van Schiphol passeerden. Ik dacht aan de hoeveelheden kerosine die deze ‘kunstvogels’ gebruiken en hoe wonderlijk het is dat vogels überhaupt kunnen vliegen met zo weinig middelen: spieren en een hoopje veren. Om omhoog te komen en snelheid te maken, gebruiken ze hun slagveren, ook wel vliegveren genoemd. De veren in de punt van de vleugels kunnen in verschillende standen gezet worden, zo kan de vogel draaien en van richting veranderen. Vogels worden geholpen door de bouw van hun vleugels om in de lucht te blijven. Gedurende het vliegen gaat de lucht zowel onder als boven langs de vleugel. De bovenkant van een vleugel is boller dan de onderkant. De lucht gaat aan de onderkant dus sneller langs de vleugel dan aan de bovenkant. Zo ontstaat er luchtdrukverschil. Dit verschil vormt een opwaartse kracht die groter is dan de zwaartekracht.
Sterke borstspieren zijn een voorwaarde om de vleugels goed te kunnen bewegen. En om gewicht te sparen zijn de veren en botten hol van binnen. Ik vind hier en daar wel eens een vogelbotje en sta dan versteld van hun lichte gewicht.

Vogels landen voor hun eerste maaltijd van de dag - screenshot uit het filmpje

De poldervogels daalden af in de weilanden, om de eerste maaltijd van de dag te nuttigen. Een al te volle maag is een probleem bij het vliegen, daarom poepen en plassen vogels hun maaltijd zo snel mogelijk weer uit. Als je wel eens in een weiland hebt gelopen waar ganzen gegeten hebben, dan zijn de grote hoeveelheden uitwerpselen je vast wel opgevallen. Bekijk de vogelvluchten in het filmpje van deze week (e-mailabonnees klik hier).



zaterdag 1 februari 2020

Baltsende brilduikers

Brilduikers
Bron: wikimedia, Richard Crossley -
The Crossley ID Guide Britain and Ireland
Midden januari maakten we onze traditionele wandeling rond de Reeuwijkse Plassen, waar tienduizenden en soms honderdduizenden vogels overwinteren. Toevallig waren we er vorig jaar precies op dezelfde dag, maar zoveel vogels als in 2019 waren er dit jaar niet. Toch viel er wat bijzonders te beleven. Al jaren kijk ik er naar uit om het baltsgedrag van brilduikers vast te leggen om aan jullie te laten zien. Maar brilduikers zijn niet dik gezaaid in Nederland en behoorlijk schuw. In een bepaalde hoek van de plas zagen we er altijd drie of vier, maar zodra we stopten met lopen maakten ze zich uit de voeten. Eén keer had ik door de verrekijker een baltsend mannetje gezien, maar het was zelfs voor de telelens te ver weg. Op deze dag had ik meer geluk. In de bekende hoek hield zich een groep van wel 13 brilduikers op. Waarschijnlijk hadden ze het zo druk met elkaar imponeren dat ze wat minder voorzichtig waren dan anders, waardoor ik ze - nog steeds wel van een afstand - kon filmen. De mannetjes hebben subtiele streepjes op hun witte lijf en een donkergroene kop, die er door het bewolkte weer eerder zwart uitzag. Het 'brilletje' in de vorm van witte vlekken achter de snavel was niet te missen. Vrouwtjes zijn grijsbruin met een kastanjebruine kop. In het Engels heten de vogels 'goldeneye', naar hun goudgele ogen. Honderdtien jaar geleden beschreef Charles W. Townsend het baltsgedrag van de brilduiker in een wetenschappelijk artikel als volgt: één of meerdere mannetjes zwemmen ongeduldig rond een vrouwtje. Hun kopveren zijn opgezet, zodat hun hoofd groot lijkt en hun nek slank. Het hoofd wordt vooruitgestoken, vlak boven het water dat ze soms aanraken.

Baltsende brilduikers
Illustratie Jos Zwart - wikimedia
Dan richt hij zich plotseling op, steekt de snavel omhoog en maakt een raspend geluid (beluister dit op de site van de Vogelbescherming). Om vervolgens zijn achterhoofd met een snelle beweging op zijn romp te leggen. Bij het terugveren van de nek trappelt hij zijn oranje poten soms boven het water uit. Het vrouwtje antwoordt af en toe door haar hoofd ook boven het water te brengen of haar snavel omhoog te steken. De kop achteroverleggen doet ze niet, als je dat ziet kun je te maken hebben met een onvolwassen mannetje, die een verenkleed heeft dat veel op een vrouwtje lijkt. In mijn filmpje van deze week (e-mailabonnees klik hier) kun je zien dat het baltsgedrag sinds 1910 niet veranderd is. In de loop van februari trekken de vogels naar het noorden om te gaan broeden. Wil je ze voor die tijd nog zien, kijk dan op waarneming.nl of er brilduikers bij jou in de buurt waargenomen zijn. In het zoekscherm kun je onder de knop 'filter' jouw provincie kiezen.