De drieteenmeeuw met zijn zwarte pootjes zullen we in Nederland niet snel spotten tussen de kokmeeuwen, stormmeeuwen en zilvermeeuwen. De reden is eenvoudig: ze verblijven het grootste deel van het jaar op de noordelijke oceanen en komen niet aan land. En broeden doen ze op steile rotskliffen, ook niet echt voorhanden in Nederland :). In de trektijd kunnen we de drieteenmeeuwen wel zien als ze langs de kust ons land passeren. Sinds 1972 bestaat er een Club van Zeetrekwaarnemers, die vanaf een duin urenlang over zee turen, vaak bij stormachtig weer. Zo'n 10 jaar geleden kregen ze daarbij enorme aantallen drieteenmeeuwen in het vizier. Ze zagen ruim 150.000 exemplaren langs vliegen, gemiddeld bijna honderd per uur, terwijl dat in de jaren daarvoor nog geen 25 drieteenmeeuwen per uur was. Een enkele vogel waagde zich in het binnenland, waardoor er ook waarnemingen waren in Zuid-Holland en bij het IJsselmeer. De komende tijd kun je dus op pad gaan als je deze vogels wilt zien, de grootste aantallen worden in de maand november gespot. Zoals gezegd broeden ze op steile rotswanden, aan de kusten in het noorden van Europa. In Noorwegen hebben ze nieuwe mogelijkheden ontdekt en vinden ze ook broedplaatsen op smalle richels van huizen. In mijn Noorwegenfilm zie je ze op verschillende momenten opduiken. Behalve aan hun donkere pootjes herken je ze aan hun lawaai: je hoort vrijwel continue het krijsende 'kittie wa-aake' waar ze hun Engelse naam Kittiwake aan te danken hebben. We logeerden in het plaatsje Andenes waar de drieteenmeeuwen dag en nacht luid en duidelijk aanwezig waren. Toen ik weer thuis was vond ik het gewoon stil! Ze broeden in groepen en bouwen - als enige meeuwensoort - op rotsrichels nestjes van zeewier, mossen, planten, veren, zeepokken en modder. Dat doen man en vrouw samen. Uit de twee eieren komen witte kuikens, opvallend genoeg hebben ze geen schutkleur zoals bijvoorbeeld de zilvermeeuwenkuikens die lichtbruin gespikkeld zijn en daardoor minder opvallen in het nest.
Maar zilvermeeuwen zijn grondbroeders en de drieteenmeeuwen vertrouwen op hun moeilijk bereikbare nestplek voor de veiligheid van hun jongen. Die weten trouwens instinctief dat ze zich koest moeten houden om niet naar beneden te storten van de klif. Hun ontlasting mikken ze, achteruit staand, over de rand van het nest, waardoor de rotsen eronder behoorlijk wit kleuren. Jonge drieteentjes zijn te herkennen aan de zwarte ring rond hun nek. Op de foto bij het huis zie je er eentje aan de linkerkant, naast de onfortuinlijke dode vogel die in het touw verstrikt lijkt te zijn geraakt. Drieteenmeeuwen voeden zich met vis en ongewervelden die ze uit zee oppikken. Ze jagen in groepen, op het water drijvend pikken ze hun prooien op en soms maken ze een ondiepe duik.
Verwarrend hoor, die benaming van de walvissen. Een walvis is geen vis maar een zoogdier. In de film over onze reis naar Noorwegen, die ik vorige week geplaatst heb, kon je vanaf 16 minuut en 12 seconden een zwemmende potvis zien. (Gemist?, klik dan hier). Met een lengte van 11 (vrouwtjes) tot 18 meter (mannetjes) zijn dit de grootste tandwalvissen (waar de orka's die ik vorige week beschreef ook toe behoren) en tevens een van de grootste roofdieren op onze planeet. Die omvang is moeilijk voor te stellen, omdat je maar een deel van het dier kunt zien vanuit een boot; het grootste deel zit onder water. In feite moet je denken aan het formaat bus voor het vrouwtje, het mannetje is bijna anderhalve buslengte. Het plaatje van de Oregon Whale Watching Centre dat ik op internet vond, geeft de verhoudingen tussen de verschillende walvissen, een grote dino, olifant en mens weer. De potvis staat linksboven (sperm whale is de Engelse naam). Bij deze geweldige dieren gelden alleen maar superlatieven. Een gewicht van 50.000 kilo. De grootste hersenen van alle dieren: bijna 8 kilo. Drieduizend liter bloed waarin voldoende zuurstof kan worden opgeslagen om 2 uur (!) onder water te blijven. Dat is wel nodig ook, want de potvis vindt zijn eten op grote diepte: 2500 meter onder het zee-oppervlak zoekt de potvis reuzeninktvissen om zijn honger te stillen. En dat is die tweede vis uit de titel die geen vis is, want inktvissen zijn weekdieren. Vissen zijn gewervelde koudbloedige dieren. Afijn, terug naar die grote inktvissen. Die zijn bijna net zo lang als de potvissen (10-13 meter) en de (grotere) vrouwtjes wegen meer dan 250 kilo (en hun ogen van het formaat voetbal behoren tot de grootste in het dierenrijk). Aangezien een potvis elke dag 3% van zijn lichaamsgewicht moet eten (3% van 50.000 kilo is 1500 kilo), moet hij een stuk of zes van die kanjers van inktvissen zien te vinden. Zoals je op het plaatje kunt zien, is het hoofd van de potvis anders gevormd dan de andere walvissen. Het hoofd is veel vierkanter, terwijl dat bij de andere walvissen meer gestroomlijnd is. Het hoofd van de potvis is gevuld met 3000 liter van een wasachtige vloeistof, walschot genaamd. Aan het wateroppervlak is het walschot vloeibaar en zorgt het voor goed drijfvermogen. Wanneer de potvis afdaalt naar grote diepte, daalt de temperatuur. Het walschot gaat dan stollen en krimpt. Dat vergemakkelijkt het duiken. Wij hadden het geluk drie van deze kolossen te zien duiken. Wachten tot ze weer boven komen heeft daarna weinig zin, want je weet nu dat orka's elke twintig minuten boven komen om adem te halen (mijn blog van vorige week), maar dat dat bij de potvis makkelijk twee uur kan duren.
Onze vakantie hebben we dit jaar in Noors Lapland doorgebracht: op de eilandengroep Vesteralen die 300 km boven de poolcirkel ligt. Relatief dicht bij de kust, op zo'n 10 km afstand, is daar een gigantische diepwatercanyon te vinden, waar het voor walvissen goed toeven is. Dwergvinvissen, potvissen en ook orka's zijn hier prima waar te nemen. Op de kliffen en eilanden komen duizenden zeevogels broeden, zoals Jan van Genten en papegaaiduikers. Eind juli verdwijnt de zon 's nachts wel weer onder de horizon, maar het wegstervende licht van de zonsondergang gaat bijna naadloos over in de overweldigende zonsopkomst. Een ideale natuurreis dus. Deze keer geen kort filmpje, maar een tamelijk lange, in ruim 25 minuten neem ik je mee naar deze fantastische plek. De foto's bij dit blog zijn door mijn man gemaakt. De komende weken bespreek ik de dieren die je in deze film kunt zien.
Vandaag besteed ik aandacht aan de orka's, die in de film een aantal minuten te zien zijn. We konden ze dan ook ruim vier uur observeren terwijl ze in een groep aan het jagen waren. De hoogste rugvin hoort aan het mannetje toe. Zo'n rugvin kan maximaal 2 meter hoog worden.
Foto: Andy de Bruin
Deze scherpe rugvin heeft de orka de alternatieve naam zwaardwalvis bezorgd. Ondanks deze imposante rugvinnen zijn de mannetjes niet dominant in de groep; het oudste vrouwtje heeft de leiding. Een familiegroepje zoals we hier zagen jagen bestaat meestal uit 2-3 vrouwtjes, één mannetje en een aantal jongen. Er zijn ook wel groepen van 90 dieren waargenomen en soms leeft een mannetje solitair. Elke 20 minuten moeten ze naar de oppervlakte komen om adem te halen, dat is gunstig voor ons, want je kunt ze regelmatig zien (in tegenstelling tot potvissen, waarover meer in een later blog). Binnen de orde van de walvissen behoren de orka's tot de tandwalvissen en daarbinnen weer tot de dolfijnen. Mannetjes kunnen 10 meter lang worden en 10.000 kilo wegen, vrouwtjes blijven wat kleiner, tot maximaal 8,5 meter en zijn op zijn zwaarst 7500 kg. Om op gewicht te blijven moet een volwassen orka dagelijks 400 kg eten verschalken. Dat kan vis zijn, maar ook zeehonden, zeeleeuwen, schildpadden, zeevogels en inktvissen. Ze werken daarbij samen als een team, net als een roedel wolven, en kunnen daardoor grote prooien aan. Enkele honderdduizenden jaren geleden zijn er verschillende groepen orka's ontstaan, die zich onder andere onderscheiden wat betreft het dieet.
Foto: Andy de Bruin
Zo eten de orka's die wij in de zomer gezien hebben vooral zoogdieren. In de winter voeden de orka's voor de Noorse kust zich voornamelijk met de enorme scholen haring die hier dan verblijven. Orka's kunnen over grote afstanden migreren, maar het is niet altijd duidelijk waar ze precies verblijven. Daarvoor is veel onderzoek nodig. In de film zie je onderzoekers van Norwegian Orca Survey aan het werk. Zij nemen stukjes huid van de orka's om dna-analyses te kunnen doen. De orka merkt daar weinig van, ongeveer het gevoel als bij een mens een injectienaald in de huid wordt gestoken. Ook worden de orka's gefotografeerd, want elke orka heeft zijn eigen, unieke tekening. Op die manier kan vastgesteld worden of bepaalde dieren telkens weer opduiken in dezelfde regio. In onze kustgebieden zijn orka's zeldzame dwaalgasten. In 1963 vonden er twee strandingen plaats; één in Noordwijk en één op Texel. In 2010 werd er een orka gespot in de Waddenzee, waarschijnlijk op zoek naar zeehonden. Makreelvissers op de Noordzee zien in oktober wel met enige regelmaat orka's. Deze visetende orka's volgen de migratie van de makrelen en hebben geleerd dat ze bij de vissersboten makkelijk aan een maaltje komen. Aan beide kanten van de boot kunnen er wel 60-70 orka's tegelijk opduiken.