vrijdag 29 april 2022

Heggen vlechten

In het paasweekend maakte ik een wandeling rond het Spookverlaat in Alphen aan den Rijn. Hier vind je een oude houtkade met een bijzondere geschiedenis, omgeven door verschillende waterplasjes en een vogelhut. De komende weken kun je enkele filmpjes zien, die ik in dit gebied maakte. Op mijn lentewandeling zag ik ontluikend groen en bloesem, vlinders (dagpauwoog, bont zandoogje en koolwitje) en er was vogelzang alom. Langs het pad naar de vogelhut was een stukje heg gevlochten van levende meidoorn, zo te zien was dat nog niet lang geleden gebeurd. Het vlechten van levende heggen is een ambacht die je vooral in Brabant en Limburg tegenkomt. Deze traditie behoort tot het Unesco immaterieel erfgoed, daarom wil ik daar vandaag iets meer over vertellen. 

Vlechten met levende meidoorn

Een kort geschiedenislesje

Heggen van dood of levend hout worden al meer dan 2.000 jaar gevlochten om het vee in de wei of buiten de akker te houden. Dat weten wij dankzij de schrijver van Julius Caesar die hier een uitgebreide beschrijving van gaf. Archeologische vondsten laten zien dat het vlechten van heggen met hazelaartakken en andere materialen zelfs al veel eerder in de historie plaatsvond, maar daar zijn geen schriftelijke bewijzen van. De ommekeer van dode omheiningen naar levende vlechtheggen kwam met het groeiend tekort aan hout. Om de sterk groeiende bevolking te kunnen voeden werd er veel bos omgezet in akkers en weilanden. Ook ontstond een groeiende vraag naar bouw-, gerief- en brandhout. Nog bestaande bossen waren veelal in handen van de adel die hun bezittingen beschermde tegen houtroof. Voor hen was het behoud van de bossen ook belangrijk als jachtgebied. Er dreigde overal een tekort aan hout.

Er ontstond het besef dat de omheiningen van dood hout jaarlijks veel hout vroegen dat langzaam wegrotte op de akkers. Door de aanleg van levende heggen kon men niet alleen besparen op hout, als men slim omging met het beheer van de heggen konden deze heggen ook nog hout leveren. Uit die tijd stamt dan ook het gezegde: “Dode omheiningen kosten hout, levende omheiningen leveren hout”. 

De oorspronkelijke vlechtheggen bestonden meestal uit doornige struiken, met name meidoorn, die met een speciale techniek in elkaar werden gevlochten om de heggen ondoordringbaar te maken voor het vee. Heggenvlechten was dus vooral functioneel, maar in tuinen van landgoederen en kloosters werden wel siervlechtwerken in heggen aangelegd. Het vlechten van heggen heeft in het verleden niet alleen in Nederland maar in geheel West Europa, met name in Engeland, Duitsland, België en Frankrijk, een belangrijke functie gehad.

Meer over de interessante historie van de vlechtheg kun je lezen op deze site

Hoe werkt heggenvlechten met levend materiaal?

Bloeiende meidoorn

Het heggenvlechten was een speciaal ambacht dat gedaan werd door de boer, de boerenzoons of boerenknechten. Daarnaast waren er mensen die zich gespecialiseerd hadden in dit vlechtambacht en in de winter bij boeren de heggen vlochten. Deze heggenvlechters, ook wel heggenleier of heggenlegger genoemd, waren vaak keuterboeren die als aanvulling op de inkomsten uit het boerderijtje gingen vlechten. Tegenwoordig wordt het werk vooral door vrijwilligers gedaan. Maasheggenvlechters gebruiken uitsluitend handgereedschap en werken alleen in de winterperiode. Er wordt vooral in ‘hoog Nederland’ (Noord-Brabant en Limburg) in deze stijl gevlochten. Als de stammen van de heg polsdik zijn, is de heg klaar om gevlochten te worden. Eerst wordt de heg flink gesnoeid, zodat de vlechter er goed bij kan. De vlechter gebruikt zogenaamde liggers en staanders. De liggers worden schuin ingezaagd met een snoeizaagje of, voor de geoefende vlechters, een traditionele hiep. De verbinding met de sapstroom (een stukje bast en hout) is minimaal anderhalve centimeter dik en mag niet gebroken zijn. De ingezaagde ligger wordt onder een hoek van tachtig graden gebogen en tussen de staanders gevlochten. Staanders staan ongeveer elke meter en worden op een hoogte van honderdtwintig à honderddertig centimeter ingezaagd en gevlochten.

Hiepen, gereedschap voor heggenvlechten
Bron: Felix Blum, wikimedia

NK Maagheggen vlechten 

Om de kennis en traditie in ere te houden, vindt er jaarlijks een Nederlands kampioenschap Maasheggenvlechten plaats, georganiseerd door Stichting Landschapsbeheer Boxmeer. Door de coronapandemie konden de wedstrijden de afgelopen jaren niet doorgaan, maar dit jaar werd op 13 maart een kleinschalige editie (zonder publiek) gehouden. Een kort verslag op de website van de stichting:

"Zoals gebruikelijk in de 15 voorafgaande edities vond het kampioenschap plaats op de tweede zondag van maart. Op een prachtig zonnige 13 maart werd er gevlochten door 36 teams. Bijzonder dit jaar was dat er zes universiteitsteams deelnamen aan het kampioenschap. Drie studententeams vertegenwoordigden de universiteit van Wageningen en de drie teams de Radboud universiteit uit Nijmegen. Mooi dat mede hierdoor eerste stappen zijn gezet om het ambacht van het heggenvlechten en daardoor het in stand houden van het mooie Maasheggenlandschap doorgegeven kan worden aan de volgende generatie.

De 36 teams zorgden ervoor dat het Maasheggengebied 300 meter gevlochten heg rijker geworden is. De jury stond na 5 uur vlechten voor de moeilijke taak een winnend team aan te wijzen. Door alle deelnemers werd vol inzet gesnoeid, gezaagd en gekapt om uiteindelijk een mooie en sterke heg te vlechten."

In het filmpje van deze week zie je een klein stukje levende meidoornheg, die nu prijkt in de Hollandse polder. Wie weet wordt dit een goede traditie. Want behalve dat het hout bespaart en mensen en dieren 'binnen de perken houdt', is het een heerlijke schuil- en broedplaats voor vogels en kleine (zoog)dieren. De Vereniging Nederlands Cultuurlandschap heeft berekend dat de randen van Nederlandse akkers en weilanden 200.000 kilometer lang zijn. Dat is vijf keer de aarde rond. In hun deltaplan ijveren ze voor houtwallen, sloten, heggen, singels en andere vormen van ‘groen en blauw’ op die randen om zo de natuur weer te verlevendigen.

Dat was veel leeswerk in mijn blog deze week, voor degenen die vooral willen genieten van zo'n houtwal en de uitbundige lente: klik hier om het filmpje van deze week te bekijken. 



dinsdag 26 april 2022

Parende ooievaars

Deze week een extra blog om van te genieten op je vrije Koningsdag. Onlangs was ik in alle vroegte in de polder, de zon was nog net niet op en de volle maan prijkte nog aan de hemel, die wel al een beetje roze kleurde. Hoog op de nestpaal zag ik het koppie van een ooievaar boven de nestrand uitsteken in het pastelkleurige ochtendlicht. Toen de zon opkwam leek het alsof het nest verlaten was, maar al snel kwam een ooievaar aanvliegen, het witte verenkleed was roomgeel in het licht van de stijgende zon. Opvallend waren ook de snavel en poten, die extra mooi rood zijn in deze tijd van het jaar. De ooievaar poetste zich, er is nauwelijks verschil tussen de geslachten, dus het is moeilijk om te zien is het een man of vrouw is, behalve bij de paring. Plots bleek de andere ooievaar van het stel toch nog in het nest aanwezig te zijn, sierlijk kwam hij (bleek later) omhoog en niet veel later kwam het tot een paring. Tijdens de eerste twee weken dat een paar op het nest is, schijnt dat met grote regelmaat te gebeuren, dag of nacht maakt daarbij niet uit. Vaak pikt het mannetje voor de paring eerst op de kop van het vrouwtje, maar dat zag ik niet gebeuren. Hij klom op haar rug en plantte zijn tenen boven haar vleugels. Wat ik opvallend vond was dat het mannetje het vrouwtje veelvuldig in haar borstveren pikte, maar dat schijnt bij het paargedrag te horen. Een echte reden daarvoor heb ik nergens kunnen achterhalen. 

Parende ooievaars op het nest

Zo'n takkennest ziet er vrij spartaans uit, maar de binnenkant is wel degelijk bekleed met zacht materiaal. Tegen de tijd dat de eieren gelegd worden, gaan de ooievaars vaker op het nest liggen en schikken het zachte nestmateriaal om zich. Hierdoor sluit de nestkom beter aan op het vogellijf en blijven de eieren straks beter op temperatuur. 

Jonge ooievaars (herkenbaar aan de donkere snavel en poten)
op het nest met zacht nestmateriaal (mos)
Foto: Toudidel - Own work, CC BY-SA 3.0, wikimedia

Bij een grote vogel als een ooievaar verwacht je wellicht een groot ei, maar het is slechts een slag groter dan een kippenei. Twee tot vijf eieren worden om de dag gelegd, er blijft dan continue één ooievaar op het nest. Vanaf het tweede ei wordt er echt gebroed. Vader en moeder nemen daarbij ieder hun verantwoordelijkheid en wisselen elkaar om de drie uur af. Elke 30-45 minuten worden de eieren gekeerd en het zachte nestmateriaal verschikt. De broedtijd is een ruime maand. 

Bekijk de parende ooievaars in het filmpje door hier te klikken



vrijdag 22 april 2022

Eindelijk antwoord op de vraag

Voor het filmpje en het verhaal van deze week gaan we even terug naar Texel. Tijdens de zonnige maar koude februariweek was ik opgestaan om de zonsopgang boven de Waddenzee te filmen. Ik hoefde er niet extreem vroeg voor op, want de zon zou stipt om half acht boven de horizon uit piepen. Meestal kleurt de lucht al eerder mooi oranje of roze, dus ik stond er tegen zevenen te blauwbekken in de gure wind. Maar de wolkeloze lucht trakteerde me op pasteltinten, ik trok de capuchon nog maar wat dichter om mijn hoofd en ik gaf mijn ogen goed de kost. Naarmate het lichter werd zag ik duizenden vogels langs de zon trekken, in groepen en lange slierten. Een prachtig schouwspel waarvan je kunt genieten in het filmpje van deze week. Aangezien ik daar toch maar stond te staan, begon ik te mijmeren over die aantallen vogels en dan komt er altijd zo'n opzoekvraag in me op: hoeveel vogels leven er nu eigenlijk in de Waddenzee? Dat is het begin van een speurtocht via Google of Google Scholar (voor wetenschappelijke literatuur). Uiteindelijk kwam ik uit bij de site waddensea-worldheritage.org. Er is niet één enkel antwoord op mijn vraag, want het ligt er maar aan hoe je de vraag afbakent. Als we kijken naar de bodembroedende vogels, dan maken bijna 1 miljoen vogels, verspreid over 31 soorten gebruik van het waddengebied. Op de hoge zandplaten en sommige eilanden komen geen zoogdierpredatoren (bijv. vossen) voor en de zee is enorm voedselrijk. Dus dat is bed & breakfast in één. Meer dan een kwart van de Europese populaties van de lepelaar, kluut, lachstern en grote stern broeden in het Waddengebied. 

Waddenzee

Het gebied is niet alleen voor broedende vogels van groot belang, maar ook voor trekkende watervogels. Het is voor hen de perfecte tussenstop om even bij te tanken op hun lange reis van overwinteringsgebied naar hun broedregio (en omgekeerd). Zo komen alle donkerbuikige rotganzen plus alle Europese en West-Russische bonte strandlopers langs in het Waddengebied. Deze soorten zijn er relatief kort maar andere verblijven de hele winter in de Waddenzee. En zo kom ik dan uiteindelijk met het antwoord op de vraag: per jaar maken 12 miljoen vogels korter of langer gebruik van de Waddenzee. Daarmee is het één van de belangrijkste locaties voor kustvogels in de hele wereld. 

Vogels van de Waddenkust

Op de site van landschapnoordholland kun je gratis een overzichtelijke kaart downloaden met afbeeldingen van vogels van de waddenkust. Mocht je in de kop van Noord-Holland zijn, dan kun je de twee wandelingen op de kaart maken langs waddenvogelhotspots. Klik hier om de kaart met de wandelingen te bekijken en downloaden. Je kunt ook de gratis Wadvogel app van de Vogelbescherming downloaden met 190 vogelsoorten, bijbehorende geluiden en herkenningstips.

Klik hier voor mijn waddenfilmpje bij zonsopkomst.





vrijdag 15 april 2022

Paaseieren en paaskuikens van de grauwe gans

Vorige week kondigde ik aan dat je in de blog van deze week antwoord zou krijgen op de vraag hoeveel vogels er voorkomen in de Waddenzee. Op dat antwoord moet je nog een week wachten, want het filmpje dat ik deze week maakte van grauwe ganzen vond ik door de eieren en kleine gansjes erg goed bij Pasen passen. Dat heb ik dus voorrang gegeven. 

Kuikens van de grauwe gans

Na de terugkeer van de winter, met sneeuw, hagel en harde windstoten (mijn pas opgezette tuinkasjes woeien meteen weer uit elkaar), genoten we vorig weekend van het lenteweer. We maakten een fietstocht van een kilometer of 40 rond de vogelgebieden in onze omgeving. Langs de Wijde Aa, via de Mattenkade naar de Wilck en langs het Spookverlaat en de Spijkerboorse kade naar het Zaans Rietveld. We hoorden en zagen enkele grutto's, maar we vonden het verdacht stil op de route. Naar ons gevoel (en dat van een medevogelaar die we onderweg tegenkwamen) waren er veel minder (weide)vogels te zien dan anders. Pas toen we weer in de bebouwde kom fietsten werd het druk met vogels. Langs het Weteringpad zagen we broedende meerkoeten, futen en grauwe ganzen met jonkies. De volgende dag ben ik er op uit gegaan om dit ganzengrut te filmen. We hadden tijdens de fietstocht een verlaten nest gezien met de eieren er nog in. Dat lag er de volgende dag nog precies zo bij, dus die eieren komen niet meer uit. Het waren er zes, dat is precies het gemiddelde aantal eieren dat een grauwe gans legt. 

Ganzeneieren in een verlaten nest

Ik vroeg me af hoe het zit met het broedsucces van de grauwe ganzen. Van een zeldzame broedvogel in de jaren 70 is de populatie inmiddels toegenomen tot zo'n 165.000 broedparen. Ik vond twee studies over het broedsucces van deze vogels, één over de Gelderse Poort (uitgevoerd door de Zoogdiervereniging) en de andere over het Het Verdronken Land van Saeftinghe (Zeeland) (onderzocht door Bas de Maat voor het Zeeuws Landschap), beide ongeveer 10 jaar geleden gerapporteerd. De conclusies van de twee rapporten zijn ongeveer gelijk: het aantal nesten dat met succes jongen voortbrengt is gering; slechts tussen de 5 en 10%. In Zeeland verdwenen enkele nesten bij hoog water, maar in het algemeen waren roofdieren verantwoordelijk voor het verorberen van de eieren. In de Gelderse Poort werd met cameravallen gewerkt. Daarmee registreerden de onderzoekers vos, das, steenmarter, bruine rat en zwarte kraai, maar ook mensen die de eieren in het water dumpten of anderszins manipuleerden. De vos was veruit de frequentste bezoeker en 'boosdoener', bij tweederde van de gepredeerde nesten speelde Reintje een rol. Ook in Zeeland was de vos een belangrijke predator van de ganzeneieren. Dit werd waargenomen aan de hand van vossenprenten tijdens de wekelijkse controlebezoeken. De kleinere predatoren zoals een kraai of rat kunnen alleen ganzeneieren eten in een verlaten of tijdelijk onbewaakt nest. Ze krijgen een broedende gans beslist niet van hun plek. Vossen zijn echter in staat om een gans van haar nest te jagen. En zo maken ze niet alleen de weg vrij om zelf een eitje te pikken, maar banen ook het pad voor de kleinere voedselzoekers. Een opvallende conclusie was dat vossen meestal niet een heel legsel weghalen uit ganzennesten, zoals ze doorgaans doen bij nesten van andere vogels, maar per nacht slechts een of twee eieren. Doordat ze vaak terug blijven komen, verdwijnt uiteindelijk toch het hele legsel. Het waarom van deze strategie blijft natuurlijk een raadsel, misschien is zo'n groot ganzenei voedzaam genoeg om een etmaal op te teren. Wij hebben ooit een ganzenei gekocht bij een boerderij, met zijn tweeën hadden we genoeg aan dat ene ei! Met 150-200 gram per stuk wegen ze ongeveer drie keer zoveel als een kippenei.

Afijn, even verderop waren geen nesten te zien, maar wel diverse ganzenfamilies met ieder een stuk of vijf kuikens. Ze hadden het beredruk met hele gewone avonturen: beetje eten, beetje soezen, beetje lopen en een paar keer in en uit het water om een beetje te zwemmen :).

Mijn eerdere blogs over grauwe ganzen kun je lezen door hier te klikken.

Bekijk het ganzenfilmpje van deze week door hier te klikken



vrijdag 8 april 2022

Een filmpje om even bij te komen

Het Noordzeestrand op Texel

Wegens een (te) drukke werkweek, is het niet gelukt deze week een blog te schrijven. Om toch even te ontspannen, een filmpje van het opkomend tij aan het Noordzeestrand van Texel. Ik word er erg rustig van, dus hopelijk heb ik komende week weer tijd en puf om een blog voor jullie te maken :). 

Enig idee hoeveel vogels er in de Waddenzee verblijven? Je leest het in mijn volgende blog!

Klik hier om het filmpje van deze week te bekijken. 



vrijdag 1 april 2022

Bollen, knollen en een lid van de aspergefamilie

Min of meer toevallig moest ik een paar uurtjes in Wateringen doorbrengen en ik besloot die tijd te besteden in het plaatselijke Hofpark. Daar bloeiden narcissen en krokussen uitbundig. Nederland is beroemd om de vele bolgewassen die hier gekweekt worden, maar meestal besteden we meer aandacht aan de bloemen die hieruit voortkomen dan aan het deel van de plant dat onder de grond zit. Toch is dat de basis van alles. In het dagelijkse spraakgebruik worden de termen knollen en bollen nogal eens door elkaar gebruikt. Hoewel ze allebei dienen als voedselopslag voor de plant, zitten ze toch anders is elkaar. Een aardappel is een bekend voorbeeld van een knol: onregelmatig gevormd en aan de binnenkant zie je 'niks bijzonders' behalve aardappel, het snijvlak is egaal. Een knol slaat zijn voedsel in het geval van bijvoorbeeld de aardappel op in een stengelknol en bij bijvoorbeeld een dahlia in een wortelknol. 

Een schematische tekening van een bol in het vroege voorjaar (A)
en tijdens de bloei (
B). Aangegeven zijn: 1 eindknop, 2 rok, 
3 knop, 4 wortels, 5 nieuwe bol, 6 stengel.

Tekening: Renee1137, CC BY-SA 3.0, wikimedia

Een ui is een voorbeeld van een bol, als je die van boven naar beneden doorsnijdt zie je de zogenaamde 'rokken'. Dat zijn ondergrondse bladeren waar het voedsel voor de plant wordt bewaard. Van de genoemde planten uit het park hebben narcissen een bol en krokussen een knol.

Krokussen hebben een knol
en narcissen een bol

De voorjaarsbloeiende bollen hebben een periode van kou nodig om bloemen te ontwikkelen. Daarom moeten die in het najaar de grond in, zodat ze de winterkou goed voelen. Uit het aanwezige reservevoedsel worden achtereenvolgens stengel, blad en bloem aangelegd. Deze gezamenlijk gevormde delen (de spruit) gaan zich langzaam strekken. Als de gunstige tijd voor de groei aanbreekt, is de plant klaar om in korte tijd boven de grond uit te piepen en te bloeien. Dat gaat allemaal ten koste van het opgeslagen voedsel, zodat de vlezige rokken of de knol erg snel slinken. 

In dezelfde tijd zijn nieuwe wortels gevormd die het voedsel opnemen uit de grond. Ook de groene bladeren beginnen hun werk te doen. Onder invloed van zonlicht worden van koolzuurgas uit de lucht en water met mineralen uit de bodem suikers gemaakt. Het zo gevormde voedsel wordt voor een deel gebruikt voor de groei van knoppen. Het is erg belangrijk om na de bloei wel de bloemen te verwijderen (want het maken van zaad kost veel energie), maar niet de bladeren. Met het verdorren van de bladeren trekt de bol de energie terug in de plant, die ervoor kan zorgen dat de bol het jaar erna weer kan bloeien.

Oosterse sterhyacint

In het park bloeide nog een ander bolgewasje, de oosterse sterhyacint, die je herkent aan de stervormige hangende helderblauwe bloempjes. Deze plant komt oorspronkelijk uit Klein-Azië, maar is door verwildering vanuit tuinen en door aanplant in parken en plantsoenen terecht gekomen. Over de familie waartoe deze plant (scilla siberica) behoort is lang getwijfeld. Aanvankelijk werd ze onder de leliefamilie geschaard. Daarna plaatste men ze bij de hyacinten. Maar tegenwoordig zijn de plantkundigen het erover eens dat ze tot de aspergefamilie behoort, samen met de andere hyacinten overigens. In mijn ogen is die aspergefamilie nu een echte ratjetoe van soorten. maar ja, wie ben ik :).

Bekijk het filmpje met bollen en knollen en andere vrolijke voorjaarssignalen door hier te klikken.