vrijdag 28 mei 2021

Een vogelei wordt gemaakt in een soort wasstraat

Het zwanenwater bij zonsopkomst

Op een ochtend met een paarsroze zonsopgang ging ik weer eens polshoogte nemen bij het ‘zwanenwater’. Twee jaar geleden konden jullie via mijn filmpje getuige zijn van de strijd tussen een meerkoet en de zwanenvader, die het maar niks vond dat de meerkoet zo dichtbij het nest van zijn vrouw ging nestelen. Dit jaar lagen er tot mijn verbazing drie nesten op een kluitje. Niet alleen een stelletje meerkoeten maar ook een futenpaar zocht de bescherming van de grote zwanen. Het futennest van vorig jaar was om een of andere reden mislukt. Misschien dachten ze een betere kans te maken door hun optrekje dit jaar tegen het zwanennest aan te bouwen. Alle soorten leken nu in harmonie op de eieren te zitten. Zo’n ei is een wondertje van de natuur, zoals Tim Birkhead in zijn boek ‘Het vogelei’ beschrijft.

Voordat vogels zich kunnen voortplanten moeten ze eerst broedrijp worden. Wanneer een vogel broedrijp wordt is afhankelijk van het gebied waar ze leven. Ten noorden of zuiden van de evenaar, waar de lichturen per dag wisselen door de stand van de zon, worden vogels broedrijp als de zonuren toenemen. Op en rond de evenaar, waar de zonuren per dag nagenoeg gelijk blijven (12 uur licht en 12 uur donker), worden de vogels broedrijp als er genoeg voedsel voor de jongen aanwezig is, dat is meestal na de regenperiode. Op dat moment moeten vogels hun geslachtsdelen weer activeren; buiten de broedtijd reduceren ze deze om zo licht mogelijk te zijn bij het vliegen en jagen. Via de hersenen worden de hormonen gestimuleerd waardoor de geslachtsdelen weer hun functionele grootte aannemen. De eicellen van het vrouwtje gaan groeien en er ontstaat een gele eierdooier in. Mensenvrouwen krijgen een hoeveelheid eicellen mee waar ze hun hele leven mee moeten doen, maar vogelvrouwtjes maken steeds nieuwe eicellen aan. In een gereduceerd geslachtsdeel buiten de broedperiode kunnen immers geen eicellen worden opgeslagen. In de dooier zitten voedingsstoffen zoals proteïnen, vitaminen, mineralen en pigmenten, die afkomstig zijn uit de voeding van het vrouwtje. De calcium die later nodig is om het skelet van het nieuwe vogeltje te vormen zal worden geleverd door de eischaal.

Het vrouwtje laat aan de partner door haar houding blijken dat ze vruchtbaar is. Na de paring slaat het vrouwtje het sperma van het mannetje op, om te zorgen dat er op het moment dat de eicel zo ver is om bevrucht te worden genoeg goede zaadcellen aanwezig voor een succesvol resultaat. Twee dagen voordat de eicel los komt van de eierstok laat het vrouwtje het opgeslagen sperma uit de opslagbuis los in de eileider.

In het ei
Illustratie: KDS4444 - Own work,
CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org

Na succesvolle bevruchting gaat het embryo zich ontwikkelen, in een zacht omhulsel om bacteriën buiten te sluiten. Dan kan de eischaal gevormd worden. De kalkachtige eischaal moet poreus zijn, maar wel zo sterk dat het straks de broedende vogel kan dragen zonder stuk te gaan. Ook zal de eischaal weer zacht genoeg moeten zijn zodat de jonge vogel bij het uitkomen door de schaal kan breken. Zes uur na de bevruchting komt de eicel in de schaalklier van de baarmoeder terecht, dit is een soort ‘wasstraat’. Alleen komt er geen water uit de sproei-installatie maar een kalkachtig goedje dat op de bevruchte eicel wordt gespoten. Het spul dat de eischaal maakt is schuimachtig en wordt als bolletjes op de eicel gespoten waarna ze opdrogen tot schuimklompjes. Het zijn wel duizend spuitjes die dit werk moeten doen. Binnen een paar uur is het oppervlak van de eicel met schuimklompjes bespoten. Inmiddels is de eicel een ei geworden. Het ei schuift nu verder in de eileider tot aan de plek waar spuitjes water injecteren in de poreuze eischaal. Hierdoor krijgt het ei zijn uiteindelijke formaat. Vervolgens komen de kalkspuitjes weer in werking. Door de wijze van het spuiten, in klompjes, ontstaan er in de schaal luchtkanaaltjes, die zorgen dat het embryo in het ei kan ademen en gassen en waterdamp kan afvoeren. Het proces duurt nu 20 uur en is nog niet compleet. In de komende 2 a 3 uur is de volgende set spuitjes aan de beurt die een laagje kleurstoffen op de schaal aan brengen. Dit pigment zal zich vermengen met de bovenste laag kalk en zal zo de grondkleur van de eischaal bepalen. Een andere set spuitjes zorgt voor de vlekken (het patroon) op de eischaal. Net als bij de autocarwash eindigt het geheel met een opgespoten beschermende waslaag. Het ei is nu gereed om gelegd en bebroed te worden. Dat broeden zorgt voor de verdere ontwikkeling van het kuiken in het ei. 

Bekijk de mooie zonsopgang en de nesten-op-een-kluitje in het filmpje van deze week door hier te klikken.

De eitjes van enkele veel voorkomende tuinvogels vind je op deze site


vrijdag 21 mei 2021

De vele betekenissen van Jakobsladder

Als ik in het weekend de wekker vroeg laat afgaan, is het altijd de vraag of het de moeite is om er (op) uit te gaan. Nu is het park voor mijn deur, dus meestal is een blik naar buiten genoeg om te bepalen of ik met de camera op pad ga of toch nog even uitslaap. Deze ochtend begon een beetje nevelig; ik vond het een twijfelgeval, maar ik was toch wakker, dus vooruit maar. Er kwamen ook nog wat wolkjes voor de zon, dus het licht ging er niet op vooruit. Maar die wolken zorgden er wel voor dat de mist plotseling dikker werd. Toen de zon eenmaal doorbrak werd het een spektakel en was ik blij dat ik buiten stond om er van te genieten. 

Jakobsladders tussen de bomen

Tussen de bomen ontstonden jakobsladders, ook wel wolkenstralen of zonneharpen genoemd. Dit is een weersverschijnsel waarbij een invallende lichtbundel door bewolking breekt en via een gat op het aardoppervlak schijnt. Andere jakobsladders kunnen worden gezien bij een bergtop of in een park of vochtig herfstbos waar lichtstralen van de zon door gaten in het bladerdak komen. Het licht dat door het gat in wolken of een bladerdak moet worden verstrooid om dit effect te krijgen. Stof, sneeuw, regen of luchtmoleculen kunnen daarvoor zorgen. Hoe helderder het is, des te verder het zonlicht de weg aflegt en des te beter de lichtstraal te zien is. Feitelijk lopen de lichtbanen evenwijdig aan elkaar, maar wij zien ze uitwaaieren door perspectivische vertekening. De naam jakobsladder heeft een bijbelse achtergrond: Jakob zag in een droom een ladder die tot in de hemel reikte en waarop Gods engelen afdaalden en opstegen. In het park zag ik er geen engelen bij :). 

Naast dit weerfenomeen is er ook een speelgoedje naar Jakob's droom genoemd. Ik heb er vroeger ook mee gespeeld, maar wist toen niet dat het zo heette. Misschien herken je het ook als je het filmpje op Wikipedia ziet. Jakob heeft met zijn droom veel teweeg gebracht, want ook een transportband met bakjes waarin bulkgoederen zoals graan omhoog getransporteerd kunnen worden is naar hem genoemd. 

Ook een Jakobsladder
Foto: Vinayaraj CC BY-SA 4.0
https://commons.wikimedia.org
Een andere Jakobsladder heb ik in de tuin gehad: een paarsbloeiende plant, die niet van nature in Nederland voorkomt maar op een aantal plaatsen is verwilderd. In delen van Europa en Azië is de plant wel inheems, op plaatsen waar het een tikje koeler is dan in ons land. Het blad doet denken aan de sporten van een ladder. Tenslotte is er nog een jakobsladder in de natuurkunde (een V-vormige 'vonkbrug') en in de sterrenkunde (een soort hoekmeter). Ook schrijvers en filmmakers lieten zich inspireren. Maarten 't Hart schreef een roman met deze titel en in Amerika verscheen een horrorfilm over een hallucinerende Vietnamsoldaat. Niet iets om vrolijk van te worden. Van de jakobsladders in mijn filmpje gaat je humeur er vast wel op vooruit, dus klik hier om het te bekijken. 






Ben je e-mailabonnee? Let er dan op dat je bij follow.it nog even moet bevestigen dat je de mails wilt blijven ontvangen. De meeste abonnees hebben dit al gedaan maar nog niet iedereen!

vrijdag 14 mei 2021

Bloesem put de boom uit

Vorige week kon je zien hoe mooi de kersenboomgaarden in Limburg bloeiden. Deze week staat de bloesem in het Weteringpark centraal in het filmpje. Een Zweedse volger verzuchtte op mijn YouTube-kanaal: het is zo mooi maar het duurt zo kort. En dat is zo, als je een beetje te lang wacht dwarrelen de tere blaadjes al weer uit de boom. 

Sierkers

Voor ons zou de bloemenpracht wel een paar weken te zien mogen zijn, maar voor de boom is het een uitputtingsslag die hij zo kort mogelijk wil houden. Bloeien vraagt veel energie van de kersen-, appel- of perenboom. In elk bloemetje zitten vruchtbeginsels voor vijf appels of peren. Als die allemaal tot een glanzend stuk fruit zouden uitgroeien, zou de boom bezwijken onder zijn eigen gewicht. Niet alles wordt bestoven, en in het midden van het jaar vindt de zogenaamde juni-rui plaats. Alle vruchtbeginsels die niet bevrucht of beschadigd zijn vallen uit. Daar groeit geen kers of appel van. Zo hebben de andere vruchten meer plaats om lekker groot te worden. Als de boom te vol hangt, wordt er ook nog wel eens handmatig wat tussenuit gehaald. Niet alleen om te zorgen dat het overige fruit goed groeit, maar ook om te voorkomen dat de boom zichzelf uitput en het volgende jaar nauwelijks iets opbrengt. Dat heet een beurtjaar, in tegenstelling tot een mastjaar waarin er een overvloedige oogst is. Voor een goede oogst is ook het weer een bepalende factor: regen en kou beschadigen de bloemen en er zijn dan weinig bestuivers actief. We hebben zelf drie kleine fruitboompjes in de voortuin staan en we kijken op zulke dagen dan ook regelmatig of er wel hommels en bijen vliegen, zodat we in het najaar weer een mand vol appels en peren kunnen oogsten. Een warme lente en een niet te hete zomer zijn ideaal voor fruitbomen. Warm weer in het voorjaar zorgt voor een optimale celdeling en daarmee voor grotere vruchten. Nachtvorst is de schrik van iedere teler: nul graden kan een bloem nog verdragen, maar bij een halve graad vorst beschadigt de bloem al te veel. 

Nachtvorst: nachtmerrie voor de teler
Foto: Lämpel - CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/

Dan zetten telers onder andere beregening in. Het water vormt als het bevriest een beschermlaagje rond de vitale onderdelen van de boom. Het ijs isoleert de takken en voorkomt op die manier dat de kou de bloesemknoppen bereikt. Daarnaast komt er bij bevriezen een beetje warmte vrij. Ook zetten telers vuurpotten in om de boomgaard op temperatuur te houden. Een dure optie is om met een helikopter boven de bomen te vliegen: de wieken zorgen dat de koude lucht van de grond wordt vermengd met de warmere lucht erboven. In de Limburgse heuvels hebben de boomgaarden in de dalen trouwens meer te lijden omdat de koude lucht vanuit de plateaus naar de dalen stroomt. Een vorstnacht is voor telers dus een doorwaakte nacht. In het park was de temperatuur prima, dus je kunt volop genieten van de bloesem in het filmpje door hier te klikken



woensdag 12 mei 2021

En toen waren er kleine nijlgansjes

De dag begon behoorlijk mistig, maar een uurtje na zonsopgang kleurde de zon de grauwe wereld naar een zacht oranje tint. In de vroege ochtend zijn er nog weinig mensen in het park en daar maakten de ooievaar, meeuw en fazant nog even gebruik van om ongestoord over het gras te lopen. Terwijl de zon hoger klom beroerde ze de frisse nieuwe bladeren; lentegroen is wat mij betreft de mooiste kleur groen die er is. 

Veldesdoorn; lentegroen is de mooiste kleur

Terwijl ik stond te filmen vertelde een wandelaar me dat de nijlganzen waren gezien met kleintjes. Naar verluid waren het er zeven, maar inmiddels was de familie gereduceerd tot vier kuikens. Ik besloot polshoogte te nemen en zag de nijlganzen inderdaad met vier donsbolletjes langs de waterkant lopen. Het was nogal druk op het fietspad en ook de honderuitlaters liepen af en aan. Ik stond nog op flinke afstand toen moeder gans besloot dat de drukte te veel van het goede was; ze riep de kuikens op om onder haar veren te kruipen. Vader gans ging op de wieken, geen idee waar naar toe. Ik naderde de ganzen maar kwam niet te dichtbij. Het wachten begon. De mevrouw die me tipte had haar wandelrondje gemaakt en vroeg of ik de kuikens al gespot had; 'als je maar lang genoeg wacht komen ze wel weer te voorschijn'. Het was best fris om stil te staan, ondanks mijn plekje in de zon. Op een gegeven moment piepte er een koppie tussen moeders veren uit. 

Nijlgans met jong
Schattig hoe het beestje in de rondte keek. Als snel was dat moment voorbij en werd mijn geduld weer op de proef gesteld. Een nieuwe poging: een kuiken keek op en kroop onder het verenkleed uit, liep naar moeders borst en verdween daar weer in de beschutting. Inmiddels keerde vader terug en nam de tijd om ochtendtoilet te maken. In de omgeving was de rust weergekeerd, 'n enkele wandelaar of fietser passeerde nog maar. Moeder gans besloot dat het zo wel weer kon en de kleintjes kropen één voor één onder het verendek uit. Ze deden zich meteen tegoed aan het gras en pikten in de rondte. Om aan hun voedselbehoefte te voldoen moeten ze zowat de hele dag eten. De kuikens van nijlganzen zijn nestvlieders, dat wil zeggen dat ze na de geboorte het nest meteen verlaten en op hun eigen pootjes kunnen staan. Ze kunnen dan nog niet vliegen en zijn dus nog wel kwetsbaar. Na twee tot twee-en-een-halve maand zijn ze vliegvlug en kunnen ze hun vleugels uitslaan.  
Bekijk het filmpje van deze extra Hemelvaarteditie door hier te klikken



vrijdag 7 mei 2021

Nectar, stuifmeel en een kacheltje

De kersenboomgaarden uit mijn jeugd zijn er na al die jaren nog

Hoewel ik er al 40 jaar niet meer woon, kom ik nog graag terug in Limburg. We wandelen er vaak en één van de redenen daarvoor is dat de paden van mijn jeugd vrijwel onveranderd zijn. Moeiteloos kunnen we routes lopen langs dezelfde boomgaarden en akkers en door dezelfde bossen als vroeger. En de meeste van die paden zijn nog steeds onverhard. Trage wegen noemen ze dat en die zijn van groot ecologisch belang. Ze vormen een stabiele leefgemeenschap voor bepaalde planten en dieren. Van daaruit kunnen die dieren en planten zich verspreiden over de omgeving, daarbij geholpen door de wegen zelf: dieren kunnen de paden volgen of er juist veilig oversteken omdat ze verkeersluw zijn. Daarnaast zijn het ook fijne wegen om te wandelen; zonder voortrazend verkeer. Om die reden hebben we een abonnement op het blad van IVN Limburg; de Natuurgids. Voor 19 Euro per jaar krijgen we acht full colour bladen met daarin per keer twee mooie wandelingen in Limburg (en heel veel natuurinfo). We hebben hebben er al tientallen van gedaan en we zijn nog nooit verkeerd gelopen, dank zij de uitstekende routebeschrijvingen. Ook wandelingen van meer dan tien jaar geleden kun je moeiteloos volgen, omdat de kleine paadjes en oversteekjes door weilanden via de piepende stegelkes (draaihekjes) ongewijzigd zijn gebleven in al deze tijd. Verharde wegen zijn in die routes een uitzondering. 

Bloemen bieden insecten niet
alleen nectar en stuifmeel maar ook warmte

Tussen Neerbeek en Spaubeek stonden veel kersenboomgaarden in bloei. Insecten zoemden om de frêle witte bloemetjes. Bioloog en onderzoeker Casper van der Kooi (ik schreef eerder over zijn onderzoekingen aan de klaproos), doet momenteel onderzoek naar de temperatuur van bloemen. Daaruit blijkt dat bloemen niet alleen nectar en stuifmeel te bieden hebben aan insecten, maar ook warmte. Rond de meeldraden en de stempel (de voortplantingsorganen van de bloem) is het soms wel vijf of zes graden warmer dan de buitentemperatuur. Insecten kunnen zelf hun temperatuur niet regelen en op koude dagen (zoals in onze huidige lente) zitten ze graag in de warmere bloemen om zelf op temperatuur te komen. Als het buiten 10 graden is, is een bloemhart van 15 graden een weldaad om te vertoeven voor zo'n beestje. Daar heeft de plant ook baat bij want doordat het insect langer blijft, zal hij meer stuifmeel opnemen en meenemen naar andere bloemen: zo is de bestuiving ook beter geregeld. Nu heeft de plant geen centrale verwarming tot haar beschikking, dus hoe warmt de bloem op? Daar hebben planten verschillende strategieën voor: sommige bloemen richten zich naar de zon (door aan de schaduwkant iets harder te groeien), sommige bloemen gaan open of juist dicht om op temperatuur te komen. De vorm van de bloemkelk zal ook een rol spelen; daar wordt nog verder onderzoek naar gedaan. Ook gaat Casper nog bekijken hoe bloemen oververhitting voorkomen. 

Deze week zijn er twee filmpjes om te bekijken. Het Limburgse filmpje met kersenbloesem, speenkruid en sleedoorn (klik hier) en een filmpje uit het Weteringpark; in het westen loopt de natuur altijd een beetje achter omdat het er koeler is (klik hier).  




dinsdag 4 mei 2021

Nieuwe verzender van de e-mails met blog-updates

Bericht voor alle e-mailabonnees: als je geabonneerd bent op Natuurnotities ontvang je elke keer als er een nieuwe blog is verschenen een e-mail van Google. Google stopt met deze service, maar ik ben bezig met een nieuwe verzender (Follow.it). De mails zullen er iets anders uitzien en de eerste keer dat je via deze nieuwe verzender een mail krijgt, moet je nog een keer bevestigen dat je de blogs wilt ontvangen. De nieuwe verzender geeft aan dat via hen verstuurde mails niet in spamboxen terechtkomen. Maar mocht je zaterdag geen mail ontvangen, check je spambox dan toch even voor de zekerheid.

Verder verandert er voor jou als ontvanger niks. Tot gauw!

Nijlgans met kuiken


zaterdag 1 mei 2021

Wat eten ooievaars?

Op een paar mooie dagen na is het voorjaar overwegend (te) koud. Het ontluiken van planten en boombladeren en -bloemen vordert langzaam, maar de meeste vogels trekken zich er niet veel van aan. De tjiftjaf is gearriveerd uit zijn winterblijf in Zuid-Europa of Noord-Afrika en de zanglijster gaf tijdens mijn ochtendbezoek aan het park een mooi lenteconcert. Op het grasveld bij de speeltuin foerageerden twee ooievaars; een zonder en een met ring (waarvan het steeds maar niet lukt om 'm af te lezen). Het traditionele beeld is (althans bij mij) dat ooievaars vooral kikkers eten, zoals te zien op deze prent van een ooievaarsnest.
Eten ooievaars alleen kikkers?
Door John Gould - Scan on Oiseaux.net,
https://commons.wikimedia.org

Maar in het park zag ik ze voornamelijk regenwormen verschalken. Tijd om eens op te zoeken hoe het echt zit met het ooievaarsvoedsel. En dan blijkt dat kikkers niet zo'n groot aandeel hebben in het menu. Dat heeft te maken met de manier van voedsel zoeken door de ooievaars: ze stappen rustig rond en eten wat hen 'voor de snavel komt'. Een kikker springt snel weg en dan laten ooievaars ze schieten; ze jagen er niet achteraan. Die tamelijk gemakzuchtige manier van voedsel zoeken valt extra op als je ze ziet lopen op een grasakker waar de boer aan het maaien is: veel potentiële prooien: muizen, kikkers en vogelkuikens zijn dan 'verhakseld' tot hapklare brokken die niet meer kunnen vluchten. De tragiek van deze kleine dieren is een voordeel voor de ooievaar. Tijdens de 'gewone' voedseljacht eet de ooievaar voornamelijk regenwormen, dat is het stapelvoedsel zoals dat heet. In hun braakballen tref je dan ook vaak zand aan, dat in de maag van de regenworm zat toen deze door de ooievaar gegeten werd. Ook slakken, kevers en emelten worden graag gegeten en muizen en mollen worden niet overgeslagen. Op internet kwam ik een foto tegen van een ooievaar met een konijn in zijn bek! Als je een ooievaar langs de waterkant ziet staan is-ie niet op zoek naar een visje. Daar is zijn gladde snavel niet geschikt voor; de vis zou onmiddellijk ontsnappen (reigers hebben een gekartelde snavelrand om de vis vast te houden). Ooievaars zijn langs de waterkant op zoek naar dezelfde prooien als in het open veld. Onze woonplaats wordt aan alle kanten omgeven door grasland. Waarom komen die ooievaars dan toch naar een stadsparkje om te eten zou je zeggen? Dat is omdat ze in kort gemaaid gras hun prooien beter kunnen zien! In het park sluipt er een ekster achteraan om te kijken of er voor hem ook nog een makkelijk hapje overschiet. Bekijk het in het filmpje van deze week door hier te klikken