donderdag 28 juni 2018

Maskerbijen en andere bezoekers van de braam

Het gaat al een tijdje niet goed met onze bijen. Voor wie alle publiciteit gemist heeft: een recent Duits onderzoek laat zien dat we maar liefst 2/3 minder insecten hebben dan 10 jaar geleden. In aantallen dus. We hebben minder muggen in onze slaapkamer, minder insecten tegen de voorruit als we op de snelweg rijden, maar ook minder voedsel voor vogels en minder bestuivers voor ons voedsel. Oorzaken worden gezocht in het gebruik van bepaalde pesticiden (zoals roundup) en verlies van bloemrijke weiden en overhoekjes. Als individu kun je er wat aan doen door zelf geen roundup te gebruiken (hoe erg is een beetje gras tussen je tegels???) en veel bloeiende bloemen in je tuin of balkon te plaatsen. Ik ben eens een tijdje gaan filmen bij onze braam en zag dat zo'n enkele struik al best verschil kan maken. Wat kwamen daar veel verschillende insecten op af: bijen, hommels, zweefvliegen en zelfs een runderdaas. Die laatste bracht me trouwens aardig in verwarring want in een poging om hem op naam te brengen bleef ik maar zoeken bij de zweefvliegen. Dazen eten immers bloed, dacht ik. Hun snuit bevat een aantal mesjes waarmee ze je huid als het ware opensnijden om het bloed op te kunnen zuigen. Maar dat blijken alleen de vrouwtjes te doen (net als bij muggen trouwens), zij hebben het bloed nodig om eitjes tot ontwikkeling te brengen. Mannetjesdazen eten stuifmeel en dat zie je de grijze runderdaas in het filmpje dan ook doen: hij dept het van de bramenbladeren op.

Waar dazen vrij forse vliegen zijn van wel 2 centimeter groot, zag ik juist ook heel kleine bezoekers op de bramenbloemetjes. De foto is een schermprint uit het filmpje, dus niet superscherp. Wat je echter goed ziet bij het bijtje dat komt aanvliegen is het gele 'masker' op het voorhoofd. Dit zijn maskerbijtjes: kale, glimmende zwarte bijtjes, ergens tussen de 4 en 9 mm groot. Bijen gebruiken in het algemeen speciale haren om stuifmeel te verzamelen. De kale maskerbijen kunnen dat dus niet. Ze verzamelen stuifmeel en nectar in een keelzakje ofwel krop. Ze hebben speciale borstels aan kun kaken om het stuifmeel naar binnen te schuiven vanuit de bloem of vanuit hun voorpoten. Nectar verzamelen ze met hun tong, dat kan alleen bij ondiepe bloemen, waar de nectar aan de oppervlakte ligt. Soms blazen ze een belletje nectar uit en na een minuut slikken ze het weer in. Waarschijnlijk doen ze dat om de nectar iets te laten indampen, zodat er meer zoetigheid en minder water in zit. Ik heb dat zelf niet gezien, want de bijtjes vlogen als een razende rond de bramenbloemetjes. Ik had al moeite genoeg om ze op de film te krijgen. Maskerbijen nestelen in holle stengels (onder andere van de braam), maar maken ook graag gebruik van bijenhotels. Hun nestelgedrag lijkt een beetje op dat van de rosse metselbij, die ik vorig jaar augustus al eens in een blog beschreef. Ze metselen hun broedcellen echter niet dicht met modder maar met een vliesje van eiwithoudende vloeistof dat ze vanuit klieren uit hun borststuk via hun mond naar buiten brengen. Het voedsel dat ze voor hun nageslacht achterlaten is de gelei van nectar en stuifmeel die uit hun krop komt. Je kunt in dit hoofdstuk van Gasten van Bijenhotels alles nog eens in detail nalezen.

In het filmpje zie je verschillende insecten op de braam. Ik heb, met hulp van de (gratis) Basisgids Hommels en het forum van waarneming.nl zo veel mogelijk soorten op naam proberen te brengen. Mocht je nog iets zien dat niet klopt, laat het me dan weten!

E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te zien.



vrijdag 22 juni 2018

Hoe populair is de brandnetel?

Rups van een atalanta op grote brandnetel
Juni is een 'stille' maand. De meeste vogels zijn gestopt met zingen en door het dichte gebladerte zijn ze ook moeilijker te zien. Maar intussen vliegen ze af en aan om hun kleintjes te voorzien van voedsel. Ook zaadeters voeden hun nakomelingen met insecten omdat ze snel groeien van zo'n eiwitrijk dieet, dus menige rups verdwijnt in het keelgat van jonge vogeltjes. Een kort struintochtje leverde dan ook vooral 'kleine' waarnemingen op: insecten (zoals de grasbloemwants op de grasstengel in het filmpje), bloeiend kleefkruid met zijn witte bloemetjes die niet groter zijn dan enkele millimeters en brandnetels die op het punt staan om te gaan bloeien. Beide planten houden van een vochtige, voedselrijke omgeving. De brandnetel is bij uitstek een stikstofminnende plant. Van de jonge scheuten kun je heerlijke soep maken, maar daarvoor is het nu al te laat in het jaar. Na de bloei worden ze taai en bitter. Maar voor veel dieren is de brandnetel een waardevolle plant. Nachtegalen broeden erin en bosrietzangers vlechten een prachtig nestje tussen de stengels, kijk maar eens naar de foto op deze site. Verder is de grote brandnetel de voornaamste of enige voedselplant voor menige vlindersoort. De atalanta en kleine vos zetten er hun eitjes op af, net als de dagpauwoog en het landkaartje. Over die laatste vlinder schreef ik vorig jaar juli al eens een blogje. Ook nachtvlinders weten de brandnetel te vinden: de bruine snuituil, brandnetelmot en het brandnetelkapje, een motje met een 'brilletje' op.
Brandnetelkapje. Foto: Patrick Clement
from West Midlands, England, wikimedia
De naam van de gladde brandnetelkever en de viervlek-, gekamde- en groene brandnetelsnuittor geven ook een relatie met de brandnetel aan. Verschillende insecten vormen gallen op de plant, en je kunt de roestzwam op de bladeren vinden. Op de stengels groeien ook nog 2-4 mm witte schimmels met de naam brandnetelklokje. De brandnetel is bij veel mensen niet favoriet vanwege de brandharen, die bij aanraking de huid doorboren en het stofje histamine inspuiten. Histamine is de stof die ook bij insectenbeten jeuk veroorzaakt. Maar bij dieren en andere organismen is de plant dus best populair.
Brandnetelklokje, Foto: Tatiana Bulyonkova, wikimedia


E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken. 


vrijdag 15 juni 2018

Grassen hielpen ons land te maken

Johann Georg Sturm (Painter: Jacob Sturm)
Fig. from book Deutschlands Flora in Abbildungen (1796)
Grassen komen op alle continenten voor, zelfs op Antarctica groeit een enkele soort. Deze plantenfamilie heeft dan ook de meeste soorten: zo'n 8000. En ze komen al een tijdje op aarde voor: in fossiele poep van dinosauriërs van zo'n 65 miljoen jaar geleden zijn al resten van grasachtigen te zien. De bloemetjes zijn, net als bij andere windbestuivers, klein maar talrijk. Er is veel stuifmeel voor nodig om de kleine bloemetjes te bereiken. Helaas voor de twee miljoen hooikoortspatiënten in ons land. Op de botanische tekening hiernaast zie je hoe die grassen er uit zien, op de tekening hieronder is dat nog eens in detail uitgelegd.


A ="volledig" aartje met een bloeiende bloem
B = stamper C = helmhokjes
D = onderste kelkkafje E = bovenste kelkkafje
F = bovenste kroonkafje (palea)
G = onderste kroonkafje (Lemma)
H = stamper en overige bloemdelen in
niet uiteengevouwen staat. Bron: wikimedia
Gras slaat zijn voedsel voornamelijk op in ondergrondse delen, daarom is het niet erg als het wordt afgegraasd door dieren. Dank zij die voorziening onder de grond kan het snel weer aangroeien. Grazende dieren helpen het gras zelfs door concurrerende gewassen op te eten, waardoor het gras alle ruimte heeft.

In mijn filmpje van deze week, zie je verschillende bloeiende grassen en de bladeren van riet (met regendruppels er op). Riet is een van de weinige waterminnende grassen en gedijt op matig tot voedselrijke plaatsen in brak of zoet water. In het midden Pleistoceen (126.000-781.000 jaar geleden) groeide het al in poeltjes en natte vennen in ons land. Riet heeft grote wortelstelsels met luchtkanalen en door die wortelpakketten groeien wateren dicht en verlanden. Op grotere schaal gebeurde dit 6000 jaar geleden in het westen en noorden van ons land. De strandwallen vormden toen inmiddels een gordel langs de kust. In de lagunes erachter mondden rivieren uit die het brakke zeewater langzaam verzoetten. Rietmoerassen ontstonden en vergingen en vormden rietveen. Dat is in feite een opeenstapeling van half vergane plantenresten in een waterlaag. Op de dode stengels groeide weer nieuw riet en uiteindelijk werd dit een dik pakket rietveen dat droger werd. Toen konden er ook bomen gaan groeien, zoals de els en hazelaar. De veenvorming ging door en er ontstond bosveen bovenop het rietveen. Zo hebben grassen de basis gelegd voor de lager gelegen provincies in ons land. Wil je meer weten over onze bodem en landschappen? Kijk dan eens rond op de interessante site van Geologie van Nederland.

E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.






 
  

zaterdag 9 juni 2018

Juweeltje in de bomen

Een laatste filmpje van ons bezoek aan de kop van Drenthe in de meivakantie. Zoals jullie in eerdere blogjes konden lezen, stond ons vakantiehuis aan (of eigenlijk dreef het in) het Paterswoldsemeer. Achter het huis was een stukje bostuin met een watertje er door. Dit slootje met weelderige oeverbegroeiing was blijkbaar precies de goede biotoop voor de smaragdlibel. Na een paar dagen liet de zon zich zien en waren de buien verleden tijd. Elke dag zagen we smaragdlibellen die zich in de bomen boven het water aan het opwarmen waren. Voor ons een geweldige waarneming, want in het westen van het land (en Friesland en Groningen) komt deze soort nauwelijks voor. Maar hier konden we er volop van genieten. Eind april sluipen zo'n beetje de eerste exemplaren uit. Ze zijn nog te zien tot eind juli, maar de piek ligt in mei tot begin juni. De larven die eind april omhoog kruipen uit het water hebben dan twee of drie winters in de sloot doorgebracht. 
De meesten zoeken een plekje op een meter hoogte boven het water, maar sommigen zoeken het hoger op en klimmen de boom in of leggen tientallen meters horizontaal af. Van een schuurtje of boothuis direct aan het water maken ze ook graag gebruik. Als ze eenmaal uit hun larvenhuidje zijn gebarsten moet het lichaam nog worden opgepompt tot libellenformaat. De libel is dan heel kwetsbaar want hij of zij kan nog niet vliegen en vormt een makkelijke prooi. Eenmaal geslachtsrijp vliegen de mannetjes zich echter een slag in de rondte, ze patrouilleren vlak langs de oevervegetatie en kort boven het water. Komen ze een vrouwtje tegen, dan wordt die meteen gegrepen voor een paring. Het vrouwtje zet de eitjes later in haar eentje af, vaak als het wat minder mooi weer is, zodat ze met rust gelaten wordt door andere paarlustige mannetjes. Ze dipt met haar achterlijf de eieren in klompjes van 20 tot 30 eitjes in het water. De eitjes zwellen op en zinken naar de bodem. Met het uitkomen van nieuwe larven is de cyclus rond.

E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.


Deel de link!

Lees je mijn blog en bekijk je mijn filmpjes met plezier? En ken je mensen die dit ook graag zouden lezen? Deel dan de link van dit blog met andere belangstellenden. Bedankt voor de genomen moeite.


zondag 3 juni 2018

Klein grut op Texel

Deze keer weinig tekst maar een wat langer filmpje om te genieten van jonge vogels, lammetjes en kalfjes op Texel. De namen van de vogels zijn in het filmpje vermeld. Het was bijzonder om zilverplevieren in zomerkleed tegen te komen, met hun pikzwarte borst. Ze broeden hier niet maar zijn op weg naar hun noordelijke broedgebied in de toendra's van Rusland. Ze maken een tussenstop op onze wadden om zeepieren, wadslakjes en garnalen te eten op slikplaten, strandjes en grasland. Je ziet ze vanzelf opduiken in het filmpje.

E-mailabonnees kunnen hier klikken om naar het filmpje te gaan.
Als je het filmpje rechtstreeks op YouTube bekijkt (via bovenstaande link), vergeet dan niet de resolutie op HD1080 in te stellen voor het beste resultaat. Dat kan door op het radertje rechtsonder te klikken en te kiezen voor 1080p. Zie onderstaande plaatjes.