donderdag 26 juli 2018

Mijn favoriete fietstocht (met gratis beschrijving)

Tijdens een fietstocht door het Groene Hart zijn 's zomers de koeien niet te missen
Regelmatig pak ik de fiets om even te kijken wat er in de polder te beleven valt. In de winter zijn de berijpte weilanden mooi om te zien en kom ik op de Wijde Aa grote groepen smienten en kleine zwanen tegen. In het voorjaar hoor ik de grutto's & wulpen en buitelen de kieviten boven de akkers. En in de zomer is er ook van alles te zien, dat heb ik vastgelegd in onderstaand filmpje. Ik heb de route voor je beschreven, dus als je in de buurt van Alphen aan de Rijn woont of op vakantie gaat, dan kun je de routebeschrijving downloaden en op de fiets stappen. Kijk op deze pagina van mijn blog voor meer informatie. Ook voor degenen die van een stevige wandeling houden is de route trouwens te doen, de afstand is ruim 18 km.

Jonge meerkoeten op het nest
Tijdens mijn rit zag ik deze keer veel jong spul: kleine futen, meerkoeten en een sliert jonge wilde eenden die al hun volwassen formaat hadden. Meerkoeten zijn in ons land vrij algemeen en vooral in de lage delen van ons land niet te missen, van stadsgracht tot sloot, overal zijn de drijfnesten te vinden, soms met wel 10 eieren er in. De kleine meerkoetjes zijn aanvankelijk zwart met een rood kopje, later worden ze grijs met een witte borst.
Meerkoetennest
Een paartje produceert makkelijk 2-3 legsels per jaar, waarbij de eerder geboren jonkies soms helpen bij het voeden van de nieuwe lichting. De meerkoeten eten voornamelijk planten: algen, kroos, ondergedoken waterplanten en zaden. In het filmpje zie je dat de meerkoet een zaaddoos van de waterlelie onder handen neemt. In aanvulling op hun vegetarische dieet eten ze (larven van) insecten, slakken, driehoekmossels, kikkervisjes en eieren van andere watervogels. Ze kunnen tot 2 meter diep duiken. Omdat ze veel water tussen hun veren hebben komen ze snel weer bovendrijven, zoals een kurk. Mannetjes en vrouwtjes zijn moeilijk uit elkaar te houden omdat de vogels er hetzelfde uitzien. Het mannetje is iets kleiner en zijn witte voorhoofdsplaat (de bles) is wat groter. Het vrouwtje is in het algemeen wat luidruchtiger dan het mannetje, die met 'pfwit' het geluid maakt van een gloeilamp die het begeeft.

Geniet van de meerkoeten en de Hollandse landschappen in het filmpje. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het te zien.



vrijdag 20 juli 2018

Een grote futenfamilie

In mijn blog van 12 mei kon je lezen hoe de futen op het Paterswoldsemeer baltsten en aan een nest begonnen. Inmiddels kun je overal futen met kleintjes zien en ben ik wat dichter bij huis op zoek gegaan naar een futenfamilie om het gedrag van de jonkies te filmen. Tijdens een fietstocht zagen we dicht bij de oever van de Langeraarse Plas een gezinnetje met maar liefst 4 jonge fuutjes. De meeste futenfamilies zijn tegen deze tijd al uitgedund tot 1 of 2 juveniele vogels. Het was een mooie kans om een grote familie te filmen, dus een paar dagen later besloot ik er een ochtendje voor uit te trekken. Ik wilde vastleggen hoe de jonge fuutjes gevoerd werden, en dat gebeurt vooral in de ochtend en de namiddag. Vader of moeder namen regelmatig een duik en bleven dan zo'n 30 seconden onder water. Het was moeilijk te voorspellen waar de futen zouden opduiken, dus dat maakte het filmen lastig. Ze waren lang niet elke keer succesvol en kwamen regelmatig met een lege snavel aan de oppervlakte. De keren dat ze wel een visje vingen, waren de kleintjes er als de kippen bij. Het viel me op dat één fuutje gevoerd werd, de andere werden weggeduwd. Misschien moesten die leren om al voor zichzelf te zorgen, ze leken wat groter dan de benjamin van het stel.

Op de kop van de jonge futen zie je een rode plek. Ik dacht altijd dat dat veertjes waren, maar nu ik goed keek, zag ik dat het een kale plek was. En die blijkt heel belangrijk te zijn voor het voedergedrag. Naarmate de jonge vogel harder om voedsel bedelt, wordt de vlek roder. Zodra het fuutje gevoed is, kleurt de plek roze. Een handig signaal voor de ouders. Gary Nuechterlein heeft dat al in 1985 ontdekt, ik kom daar nu pas achter. Overigens spelen rode plekjes vaker een rol bij het voeden van jongen. De koppies van hele jong meerkoetjes schijnen ook om die reden rood te zijn. En onze Nederlandse Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen toonde met experimenten aan dat jonge zilvermeeuwen aan voedsel komen door op het rode vlekje te tikken dat op de snavel van hun ouders zit. Dat tikken op de snavel is voor de ouders het signaal om voedsel op te braken. Het rode plekje wijst jonge zilvermeeuwtjes waar zij moeten pikken. Dus deze 'lippenstift' heeft een belangrijke functie.

In het filmpje is te zien dat de jonge fuutjes constant bedelden, na een paar uur filmen was ik het gepiep behoorlijk zat. Maar de futenouders hebben nog wel even te gaan, jonge futen worden ongeveer 10 weken gevoed door de volwassenen.

E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.



zondag 15 juli 2018

Gefladder boven de akkerdistel

Ik ging op een zonnige ochtend op zoek naar vlinders. Het weitje dat ik in gedachten had lag nog in de schaduw toen ik arriveerde. Geen vlinder te bekennen dus. Even verderop trof ik een zonbeschenen veldje met akkerdistel aan, hier zoemden en fladderden insecten dat het een lieve lust was. De meeste distels hebben diepe bloempjes, waar een vlindertong voor nodig is om de nectar eruit te halen. Maar de akkerdistel heeft relatief kleine bloempjes en is daarom ook aantrekkelijk voor hommels, bijen en zweefvliegen. De mannelijke bloemhoofdjes zijn groter dan de vrouwelijke. Ze bevatten ook stuifmeel, iets dat de vrouwelijke bloemen niet te bieden hebben. Die adverteren dan weer met een vanillegeur om bestuivers naar hun bloemen te lokken en een drupje nectar op te halen. Als je de plant bekijkt dan merk je dat die er behoorlijk variabel uit kan zien: soms hebben ze sterk gekroesde en stekelige bladeren, soms zijn de bladeren juist wat vlakker en zijn er nauwelijks stekels te bekennen. Hoe de plant er uit ziet, hangt mede van de omgeving af. Als er kans is op vraat, bijvoorbeeld in een weiland, dan zal de plant investeren in stekelig krulblad om te voorkomen dat hij in een koeienmaag verdwijnt. Op een akker tussen cultuurgewassen is dat niet nodig, daar besteedt de akkerdistel zijn energie aan andere dingen.


De plant kan agrariërs (en menige tuinliefhebber) tot wanhoop brengen, want het is een taaie rakker die zich snel kan uitbreiden. De akkerdistel maakt op 20 tot 30 centimeter onder de grond een ver kruipend horizontaal wortelstelsel aan. Alsof dat nog niet genoeg is, ontspringen hieraan verticale wortels die twee meter de grond in boren. In Noord-Amerika zijn zelfs worteldieptes tot 7 meter vastgesteld. Wortelstukjes van 1 centimeter kunnen al weer tot een nieuwe plant leiden, elk jaar ploegen heeft dus één groot akkerdistelveld tot gevolg. De enige oplossing is om de plant met rust te laten; dan worden minder wortelknoppen gevormd en verdwijnt de plant. Dat is in een mooi rijmpje samengevat:

Distels breken is distels kweken
Distels maaien is distels zaaien
Distels trekken is distels stekken
Maar distels laten staan
Is distels kapot laten gaan.

Het enige dat je dan nodig hebt is een beetje geduld :). In het filmpje van deze week zie je de dagpauwoog, het groot koolwitje en landkaartjes van de zomergeneratie te midden van veel andere insecten op de akkerdistels. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.




dinsdag 10 juli 2018

Kannewasser of lampepoetser: de multifunctionele rietsigaar

Terwijl de natuur, landbouwgrond en tuinen dorsten naar regen, zijn de slootjes nog gevuld met voldoende water. Een filmpje van de waterkant dus, deze keer. Ik zag de gele plomp in verschillende stadia: van knop tot bloem en zaaddoos. Rond de bladeren en bloemen van deze plant waren roodoogjuffers bezig met het afzetten van eitjes. Het mannetje houdt zijn vrouwtje daarbij stevig vast in een zogenaamd tandem. In het laatste shot van de juffers zie je waarom: er zijn kapers op de kust die ook willen paren met het vrouwtje. Door het vrouwtje in de houdgreep te nemen, 'bewaakt' hij de ei-afzetting van zijn eitjes. Maar liefst 400 stuks zet zo'n vrouwtje af, en boort daarvoor telkens een gaatje in de waterplanten.
Grote lisdodde
In het filmpje zijn ook grote lisdodden te zien, rijzige planten van wel 2 meter hoog. De bladeren zijn smal en draaien (in lichte mate) spiraalsgewijs. De bloeiwijze bestaat uit twee dichtbloemige kolven die boven elkaar staan. Daaraan kun je meteen het onderscheid zien tussen de grote en de (slankere) kleine lisdodde. Bij de grote lisdodde sluiten die kolven op elkaar aan, bij de kleine lisdodde is tussen de twee bloemkolven een stukje stengel zichtbaar. Het onderste deel bevat de vrouwelijke bloemetjes, die zijn eerst groen en later bruin. Feitelijk staan er heel veel bloemetjes haaks op de stengel, zo dicht op elkaar dat het geheel de stengel omhult, alleen de stempels steken uit de massa.
Vrouwelijke bloempjes staan haaks op de stengel
Op de detailfoto kun je zien hoe dat eruit ziet. Daarboven staan dus de mannelijke bloemetjes, veel losser van structuur. Na de bloei valt dat bovenste deel snel af. Dat leidde tot het gezegde: 'na de bevruchting is het mannetje verdwenen en is het vrouwtje de sigaar' :). De vrouwelijke bloemen veranderen in zaden met veel vruchtpluis eraan in die bruine sigaren. Bij nat weer zwellen ze op, bij droogte krimpen ze en dan kan het vruchtpluis losraken en zich door de wind laten verspreiden. De lange haren zorgen dat de zaden op een briesje meeliften of dat de zaden blijven drijven op het water om een nieuw gebied te kunnen koloniseren.

Mannelijke bloemen
De vruchtwand scheurt open en het zaad zinkt om zich te nestelen in de zachte modderbodem. Ze behouden hun kiemkracht enige jaren, maar kunnen ook meteen gaan groeien. In één jaar kan zo'n plant uitgroeien tot een pol van wel 3 meter doorsnede. Na de bloei in de zomer zie je nog tot ver in de winter de rietsigaren staan. Zij zijn dan wel afgestorven, maar voorzien het wortelstelsel nog van zuurstof en zijn belangrijk voor het voortbestaan van de plant.

De lisdodde is een nuttige plant. Veel delen ervan kunnen gegeten worden, doe dat niet als de plant in vervuild water staat overigens.

Vruchtpluis
De witte binnenkant van de jonge scheuten en de jonge knoppen zijn geschikt voor consumptie. Het stuifmeel wordt gebruikt in koeken als een soort meel. Ook gedroogde wortels kunnen tot meel vermalen worden. De zaden zijn geschikt om te roosteren, het lijkt me wel een klusje om die te ontdoen van het pluis! Bijnamen zoals kannewasser en lampepoetser verraden dat de rietsigaren ook voor allerlei huishoudelijke klusjes werden ingezet, voordat de vaatwasser en de swiffer waren uitgevonden. Een hele mooie toepassing van het vruchtpluis vind ik de nestjes van de buidelmees, pluizige geweven mandjes die bungelen in een wilg. Ik heb ze nog nooit in het echt gezien, dat staat nog op mijn wensenlijstje.

Buidelmees bij het nest
Foto: Ralf Ottmann - wikimedia


E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te zien.






donderdag 5 juli 2018

Het strijkorkest van de bruine sprinkhaan


Tijdens het filmen in mijn tuin zag ik een sprinkhaan op het pad. Ik kon het beestje vrij dicht naderen, zodat ik er mooie close ups van kon maken vòòr het insect met een grote sprong in de rozemarijnstruik verdween. Het was een bruine sprinkhaan, die zijn vrij algemeen in Nederland en komen in veel tuinen voor. De sprinkhanen in ons land zijn onder te verdelen in twee soorten: de langsprieten en de kortsprieten. De krekels en sabelsprinkhanen behoren tot de orde van de langsprieten. Kijk maar eens naar het blogje dat ik vorig jaar oktober schreef over de struiksprinkhaan. Dan zie je dat de antennes een stuk langer zijn dan van de bruine sprinkhaan op de foto hiernaast. Die valt onder de kortsprieten, die ook weer twee orden kent: de doornsprinkhanen en de veldsprinkhanen. De bruine is een veldsprinkhaan. Sabelsprinkhanen maken geluid door de vleugels over elkaar te strijken, hun gehoororgaan zit in de voorpoot. Bij de veldsprinkhanen werkt dat anders: ze hebben een rasp op hun dij, die ze langs de vleugelrand strijken.
Op de foto rechts zie je dat raspje bij de linkerpoot. Veldsprinkhanen horen met een orgaan in het achterlijf. Met de roepzang maakt het mannetje zijn aanwezigheid bekend en laat hij aan vrouwtjes weten dat hij paringsbereid is. Vrouwtjes beantwoorden de roep en zo ontstaat er een 'dialoog'. Na de paring zet het vrouwtje de eitjes af. Veldsprinkhanen missen de legboor die je misschien kent van de sabelsprinkhanen. Ze kunnen echter de segmenten van het achterlijf uit elkaar schuiven om de eitjes dieper in de grond af te zetten. Nadat de eieren zijn gelegd kan het vrouwtje door middel van een baltszang door het mannetje opnieuw worden aangezet tot paring. De veldsprinkhanen leven overigens van grassen en zijn ook op open terreinen waar te nemen. Via deze link kun je een gratis sprinkhanenzoekkaart downloaden. Zingen is trouwens een riskante bezigheid omdat je je aanwezigheid kenbaar maakt aan soorten die jou als lekker hapje beschouwen. Daarom is de bruine sprinkhaan goed gecamoufleerd. In de rest van de tuin was het echter een feest van geur en kleur. Dat kun je zien in het filmpje van deze week.


E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.