Vrije vogels - screenshot uit het filmpje |
Op vrijdagavond check ik het weerbericht voor zaterdagochtend. Zou er tussen alle bewolking en regen door nog een sprankje zon zijn bij zonsopkomst? Soms wordt het niks maar op een winderige zaterdag in januari waren de kansen gunstig. Ik besloot mijn geluk nog eens te beproeven in de polders bij Aarlanderveen, waar de horizon zichtbaar is en waar je echte weidsheid kunt ervaren. De dag begon met een bloedrode hemel. Terwijl ik filmde stopte een boer zijn trekker om even te praten over de prachtige lucht. Boven de Nieuwkoopse Plassen stegen ganzen en andere vogels op die de nacht op het water hadden doorgebracht, een spectaculair gezicht, terwijl aan de andere kant de vliegtuigen van Schiphol passeerden. Ik dacht aan de hoeveelheden kerosine die deze ‘kunstvogels’ gebruiken en hoe wonderlijk het is dat vogels überhaupt kunnen vliegen met zo weinig middelen: spieren en een hoopje veren. Om omhoog te komen en snelheid te maken, gebruiken ze hun slagveren, ook wel vliegveren genoemd. De veren in de punt van de vleugels kunnen in verschillende standen gezet worden, zo kan de vogel draaien en van richting veranderen. Vogels worden geholpen door de bouw van hun vleugels om in de lucht te blijven. Gedurende het vliegen gaat de lucht zowel onder als boven langs de vleugel. De bovenkant van een vleugel is boller dan de onderkant. De lucht gaat aan de onderkant dus sneller langs de vleugel dan aan de bovenkant. Zo ontstaat er luchtdrukverschil. Dit verschil vormt een opwaartse kracht die groter is dan de zwaartekracht.
Sterke borstspieren zijn een voorwaarde om de vleugels goed te kunnen bewegen. En om gewicht te sparen zijn de veren en botten hol van binnen. Ik vind hier en daar wel eens een vogelbotje en sta dan versteld van hun lichte gewicht.
Vogels landen voor hun eerste maaltijd van de dag - screenshot uit het filmpje |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten