zaterdag 30 januari 2021

Berijpte sneeuwbessen

Onze winter laat meer grauwe dagen zien dan winters weer met vorst. Soms is het even een paar uurtjes winter, zoals op 9 januari, toen het park er na een nachtvorst wit bepoederd uitzag. De jonge reiger stond kou te lijden en planten en bomen vertoonden mooie randjes met rijp. Ook de sneeuwbessen zagen er door de ijskristallen mooier uit. 

Sneeuwbessen met een laagje rijp

Sneeuwbessenstruiken heb je vast wel eens gezien, maar misschien niet heel bewust. De soort wordt namelijk vaak aangeplant in plantsoenen omdat deze bodembedekker onkruid onderdrukt en weinig onderhoud vergt. Sneeuwbessen, met hun witte of roze bessen, behoren tot de kamperfoeliefamilie en komen oorspronkelijk uit Noord- en Midden-Amerika. Daar groeien zo'n vijftien verschillende soorten, in heel verschillende landschappen. In het noorden van Canada en Alaska trotseren ze de kou, op de prairies zon en droogte. Maar ze groeien ook in de Rocky Mountains en de subtropen van Texas en Mexico. De soorten die wij hier in Nederland aanplanten zijn geschikt voor veel verschillende grondsoorten, kunnen goed tegen droogte en luchtvervuiling en verdragen schaduw en drupwater van bomen. Keerzijde is dat de sneeuwbes door ondergrondse uitlopers flink kan woekeren. De ronde, iets puntige blaadjes en dunne twijgen geven de plant snel een rommelige aanblik, soms worden ze daarom ook wel in blokvorm gesnoeid. De bloemetjes van de sneeuwbes bloeien tot in september en zijn dan een welkome nectarbron voor insecten. 

Bloeiende sneeuwbes
In de winter vormen de bessen voedsel voor vogels. Wij mensen kunnen de bessen beter links laten liggen want ze zijn licht giftig. De sneeuwbes wordt in het Nederlands ook wel klapbes genoemd. Als je ze kapot trapt knallen de besjes. Misschien heb je ze vroeger ook wel eens gebruikt om ze weg te schieten in een blaaspijp (een stukje elektriciteitsbuis). De in ons land gebruikte variëteiten zijn meestal cultivars (gekweekte kruisingen). De directeur van de Haagse plantsoenendienst maakte in 1935 kruisingen om helder roze besjes te krijgen. Zulke roze besjes zag ik op die berijpte ochtend in het park. Nog steeds wordt er flink gekweekt met deze soort. Let er maar eens op als je langs plantsoenen loopt, want toen ik er aandacht aan ging besteden zag ik ze op veel plaatsen. In het park steeg de zon en de temperaturen kwamen al gauw weer boven het vriespunt. De rijp regende nu uit de bomen. Dat leverde sfeervolle plaatjes op. Klik hier om het filmpje te bekijken.  



zaterdag 23 januari 2021

Verliefde eksters

Ik maakte een rondje langs de polders en het park op de laatste dag van 2020. In Alphen was net een flat opgeblazen met een vuurwerkbom, daarom cirkelde er een politiehelikopter door de lucht, achter een biddend valkje langs. In de polder zag ik na lange tijd de zwanenfamilie nog eens. Zo te zien was het stel nog compleet en de zeven jongen hadden nu een wit verenpak met de laatste grijze veren uit hun eerste maanden. Mussen tsjilpten uitbundig en spreeuwen genoten al zingend van de zon. Een eksterpaartje verstevigde hun band door gezellig naast elkaar in de boom te zitten en een beetje te 'babbelen', af en toe een beetje opgeschrikt door een knalletje van illegaal vuurwerk in de verte. 

Ekster met ei
Bron: Cornelius Nozeman
De Verdieping: Verleden van Nederland, 
wikimedia

Eksters blijven vaak een aantal jaren bij elkaar en bezetten jaarrond een territorium, waar ze voedsel zoeken en broeden. In een eikenboom in het park zie ik al jaren een eksternest. Een paartje herken je aan het feit dat ze geen agressief gedrag naar elkaar vertonen en aan specifieke begroetingsrituelen: de man doet de vleugels omlaag en/of de staart omhoog, soms met 'pluizige' veren waardoor het witte deel meer opvalt. Soms antwoorden de vrouwtjes hierop door te bedelen, dat doen ze zoals in je in de tekening ziet.

Bedelende ekstervrouw (rechts)
Bron: Baeyens, G. (1979)

Eksters die een paarband hebben, vechten niet onderling om voedsel en delen grotere prooien, zoals een muis, pad of ei, met elkaar. Verder willen mannetjes dat vrouwtjes hun veren gladstrijken. De man benadert daarvoor het vrouwtje, zijn veren pluizig uitgezet en met zijn hoofd omlaag. Voor en na zo'n poetssessie zitten de vogels samen te rusten, maken lichamelijk contact en uiten een zacht gebabbel. Ik zag dat de eksters elkaar naderden en samen gingen zitten babbelen, maar aan poetsen kwamen ze niet toe in het drukke park met veel wandelaars. Misschien zie ik dat een volgende keer. Binnenkort zullen ze met z'n tweeën het nest gaan repareren; een eksternest herken je aan het 'dakje' dat er boven zit. Een heel nieuw nest bouwen kost zo'n veertig dagen inspanning van beide seksen. De bodem van het nest is gemaakt met een laagje klei en daarop zit een nestkom van fijn gevlochten plantenwortels. Het dakje beschermt de jongen tegen kraaien en roofvogels. De relatief kleine eieren zijn iets meer dan 3 cm lang en variabel van kleur en patroon: vaak lichtblauwgroen met olijfbruine of grijze spikkels en vlekken. Bekijk de eksters en andere vogels in het filmpje door hier te klikken



zaterdag 16 januari 2021

Knusse staartmeesjes

Staartmees
Tekening: Jos Zwarts, wikimedia
Op een zonnig moment tussen de eindeloze regenbuien door waren er allerlei kleine vogels in het stadsparkje te ontdekken. De kale bomen staken af tegen een dreigende lucht en al snel hoorde ik het levendige gepiep van een kluitje staartmezen. Deze pluizige bolletjes in de kleuren zwart, wit en roze, met een kenmerkende lange staart, zitten zelden lang op één plek. Toch lukte het om er eentje op de film te krijgen. Staartmeesjes leven van insectjes die ze verzamelen op bomen, ze halen daarbij acrobatische toeren uit en balanceren aan de smalste twijgjes. In deze tijd van het jaar, als er weinig insectenvoedsel is, kun je ze ook in je tuin zien, want ze lusten dan graag zaden van de voederplank of vetbollen. Ze zoeken hun eten in familiegroepjes en met hun hoge piepjes houden ze contact met elkaar. Als er eentje naar een volgende boom vertrekt dan weet je dat de andere meesjes één voor één zullen volgen. En als een broer of zus nog niet uitgegeten is, wachten ze allemaal op de achterblijver. Vogelringers merkten op dat als ze één staartmees van de familie vingen om te ringen, dat de anderen in de buurt bleven om op de geringde vogel te wachten. Staartmezen zijn trouwens geen familie van de koolmees en pimpelmees maar vormen een aparte vogelfamilie. Verderop in het park hoorde ik nog hoger gepiep en daar was een groepje goudhaantjes voedsel aan het zoeken. Deze vogeltjes zijn nog kleiner en nog beweeglijker dan de staartmezen. Een half uur filmen leverde een paar bruikbare shotjes op. Waar staartmezen iets meer dan 8 gram wegen, tonen de goudhaantjes niet meer dan 4 tot 7 gram op de weegschaal. 


Goudhaantje
Tekening: Jos Zwarts, wikimedia

In de winter hebben alle vogels moeite om hun lichaamstemperatuur op 41 graden te houden, en dat geldt eens te meer voor kleine vogels. Om dan te overleven moeten ze de hele dag eten. De goudhaan moet per dag 2-4 gram eten, ongeveer de helft van het lichaamsgewicht, de staartmezen peuzelen één derde van hun lichaamsgewicht bij elkaar. 's Nachts gaan de staartmezen en goudhaantjes in de spaarstand: ze laten hun lichaamstemperatuur 5 graden zakken, zetten hun veren bol en slapen knus bij elkaar op een beschutte plek. Soms zoeken de twee vogelsoorten daarbij elkaars gezelschap op. Samen sterk denken deze lichtgewichten blijkbaar. Daarbij worden ze soms vergezeld door nog meer klein grut: boomkruipers (die ik ook in beeld kreeg bij het filmen), boomklevers en winterkoningen. De staartmezen zitten vaak zo dicht bij elkaar dat het één grote bol lijkt, waaruit alleen de staarten steken. Niet alleen overleven in de kou vergt veel energie. Straks, als de lente weer aanbreekt, verliest een winterkoning met de hele dag zingen een kwart van zijn gewicht. Maar voorlopig moeten ze nog even de winter doorkomen.....

Klik hier om het filmpje te bekijken. 



zaterdag 9 januari 2021

Kuifeenden laten zich de kaas van het brood eten

Kuifeenden kunnen overdag soezen omdat ze noodgedwongen 's nachts eten

De titel van deze blog moet natuurlijk niet te letterlijk worden genomen, maar feit is dat kuifeenden 's nachts zijn gaan eten omdat andere vogels hun voedsel stelen. Dat wordt kleptoparasitisme genoemd. De markante zwart/witte mannetjes en de mokkabruin/zwarte vrouwtjes van de kuifeenden zien we vooral in de winter. Dan verblijven er meer dan 200.000 kuifeenden in ons land. Ongeveer 10% hiervan broedt hier, vooral in het westen en noorden van Nederland. Op welke momenten vogels foerageren (eten zoeken) is vaak afhankelijk van de omstandigheden, bijvoorbeeld op welke tijdstippen zich prooien aandienen of de getijden. Kuifeenden eten voornamelijk driehoeksmosseltjes (zoetwaterschelpen); eten dat dag en nacht beschikbaar is. Toch viel het onderzoekers op dat kuifeenden vooral 's nachts eten, terwijl ze niet echt goed 'nachtzicht' hebben. 


Driehoeksmossel
Bron: wikimedia

Met behulp van radarwaarneming zagen ze dat de eendjes een half uur na zonsondergang de rustgebieden verlieten om ver uit de kust te gaan foerageren en pas tegen zonsopkomst weer terugkwamen op hun stek. Ook de toppereend en de tafeleend eten voornamelijk 's nachts, terwijl een andere duikeend, de brilduiker, juist weer overdag zijn kostje bij elkaar scharrelt. De onderzoekers besloten eens in deze kwestie 'te duiken' en ze sloegen aan het observeren en tellen. Driehoeksmossels worden aan de bodem opgedoken maar pas doorgeslikt als het eendje weer op het water dobbert. Dat is het moment dat de dieven toeslaan. Maar eerst kijken we eens hoe vaak de duikeenden en meerkoeten succesvol zijn bij het opdiepen van voedsel. De overdag foeragerende brilduikers kwamen het vaakst van de drie onderzochte soorten boven water zonder prooi: bij 95% van de pogingen hadden ze geen eten in hun snavel. 189 keer hadden ze een prooi, maar die werd in ruim 60% van de gevallen (118 keer) afgepakt door kokmeeuwen, stormmeeuwen en meerkoeten. De 's nachts foeragerende kuifeenden brachten in 54% van hun duiken mossels mee naar boven. Hiervan werd één derde gestolen, vooral door meerkoeten. Daarnaast lieten de eenden in ongeveer 7% van de situaties hun prooien vallen als ze achterna gezeten werden door meerkoeten. Meerkoeten waren vrij succesvol en brachten in 86% van de gevallen eten mee naar boven. 11% van de door de meerkoeten opgedoken mossels werd gestolen, meestal door meeuwen maar ook door collega-meerkoeten. Eén keer pikte een kuifeend de mosseltjes af van de koet. Maar per saldo was het dus andersom. Uit het onderzoek bleek dat maar liefst 30% van alle meerkoetenvoedsel was gestolen! 

In het filmpje van deze week zie je de kuifeenden rustig dobberen, ik weet nu hoe het komt dat ik ze nooit duikend in beeld krijg. En die door het beeld zwemmende meerkoet bekijk ik nu ook met andere ogen :). Klik hier om het filmpje te bekijken. 



zaterdag 2 januari 2021

Vogels kunnen niet diep ademhalen

Vogels kunnen niet diep ademhalen, meerkoeten langs de wetering

Het nieuwe jaar is begonnen, de zoogdiervereniging heeft 2021 uitgeroepen tot het jaar van de otter, die zich langzamerhand aan het settelen is in ons land met een mooie populatie. Dat is nog een beetje goed nieuws in deze donkere tijden. Op één van de kortste dagen van het jaar maakte ik het filmpje van deze week, met een mooie zonsopgang die de lucht boven het park rood kleurde terwijl de wind de wolken door het zwerk joeg. Verder was er niet veel te zien. Meerkoeten verzamelen zich in de winter in groepen en in de wetering bij de molen zwommen ze rond en graasden, als ze niet verstoord werden, in het gras. De twee aalscholvers uit het vorige filmpje lijken nu een paar te vormen, ze gaan binnenkort aan een nest beginnen, de eerste eieren worden vaak al in februari gelegd. Ze gaan waarschijnlijk niet broeden in het park, want hun nesten maken ze in kolonies en ze gebruiken meestal de nesten van vorige jaren. Een kolonie bij de Langeraarse Plassen is de dichtstbijzijnde die ik ken, daar zaten de eerste vogels al voor kerst op de nesten. Ik weet niet hoe ik er bij kwam, maar ineens vroeg ik mij af hoe ademhalen bij vogels precies in zijn werk gaat. Misschien was de aanleiding dat ik wolkjes waterdamp uitademde in de kou en dat dat bij de vogels niet leek te gebeuren. In het boekje van Marcel Boer (Wat maakt vogels zo interessant?) vond ik het antwoord, dat mij behoorlijk verraste. De longen van vogels zijn niet flexibel, zoals bij ons, maar stijf. Bij het heen en weer pompen van lucht verandert het volume van de longen niet. De lucht gaat niet direct naar de longen maar wordt via een systeem van negen luchtzakken en kleppen rondgepompt, soms zelfs via holle botten. 

Ademhaling door vogels
Bron: L. Shyamal - own work based on
R McNeill Alexander, wikimedia

Eerst gaat de lucht via de neus naar de achterste luchtzakken, dan via de longen naar de voorste luchtzakken en vervolgens weer naar buiten. Achter de neusgaten van vogels ligt een soort warmtewisselaar die ervoor zorgt dat ingeademde lucht warmte opneemt en uitgaande lucht de warmte weer afstaat. Daardoor zie je bij vogels nooit ademwolkjes uit hun neusgaten komen (uit hun bekjes wel trouwens want daar zit niet zo'n warmtewisselaar). De stijve vogellongen werken beduidend efficiënter dan zoogdierlongen omdat de lucht er altijd in één richting door stroomt. Er is geen vermenging van (oude) zuurstofarme en (nieuwe) zuurstofrijke lucht. De bloedstroom loopt daarbij tegengesteld aan de luchtstroom wat de uitwisseling bevordert. Hoe kleiner de vogel, hoe sneller de ademhaling, bij een mus bijvoorbeeld wel negentig keer per minuut. 

Het vliegen vergt heel veel energie en een snelle stofwisseling. Dat is ook te zien aan de hartslag, die bij het vliegen twee tot drie keer sneller is dan in rust. Het hart van een knobbelzwaan klopt in rust 85 keer per minuut. Bij het vliegen loopt dat op tot 335. Bij een eend of meeuw zijn die cijfers respectievelijk 140-190 in rust en 480 bij het vliegen. De kolibri is de topper wat dat betreft met 1260 slagen per minuut. De snelle stofwisseling en een hoge bloedtemperatuur zorgt ervoor dat vogels ook in de winter hun lichaamstemperatuur van 41 graden kunnen vasthouden. Ze zetten hun veren op en pompen onderhuidse luchtzakken vol voor extra isolatie, Naar verluidt kan een weldoorvoede koolmees op die manier een nachtje in de vriezer overleven, terwijl een muis het daar maar een kwartier zou volhouden. Dit lijkt me wel een typisch geval van ''don't try this at home" :). 

Bekijk het filmpje van deze week door hier te klikken.