zaterdag 27 april 2019

Bloesemsnoeper

Bloesem in bedauwd gras
De afgelopen weken bloeiden de bloesems uitbundig. In korte tijd ontloken de knoppen, maar door het warme weer was de bloesemtijd ook weer snel voorbij. In het filmpje van deze week zie je wit bloeiende bomen en daartussen een bloesemsnoeper: de houtduif eet de bloemetjes graag. Houtduiven worden vaak verward met stadsduiven ('de duiven op de dam'), maar dat is een andere soort. De houtduif, met zijn opvallende witte vlek in de nek, was vroeger een bosduif. De houtduiven leefden in bossen in de buurt van agrarische activiteiten, waar ze makkelijk 'een graantje konden meepikken'. Dat we ze inmiddels toch vaak in de stad kunnen zien heeft een paar oorzaken. De landbouwmethoden zijn steeds efficiënter geworden, waardoor er weinig restjes over blijven op de velden na de oogst. Er wordt minder zomergraan verbouwd en meer wintergraan en mais. Ook spelen kraaien een rol in dit verhaal. Deze zwarte vogels eten graag houtduiveneieren. De grote witte eieren vallen erg op in het slordige nest van takken, dus voor een kraai zijn ze makkelijk te vinden.
Foto: Donald Hobern, Copenhagen
[CC BY 2.0 ]
Op het platteland werden kraaien bejaagd, dus konden de houtduiven daar redelijk rustig broeden. Maar dat is niet meer het geval. Om die reden zoeken houtduiven vaker de stad op. Daar zitten ze op plekjes waar veel mensen zijn. De kraaien vermijden die drukte, zodat de kans dat de duiveneieren uitkomen groter is. 

Door onderzoek in Maastricht kwamen nog wat interessante zaken aan het licht. Volgens de tellingen zijn de voorjaarsbroedsels van de houtduiven maar weinig succesvol; slechts 10% van de eieren levert levensvatbare jongen. Als de ouders op zoek waren naar voedsel, sloegen de predatoren toe. In het najaar is er aanzienlijk meer broedsucces. De duiven hebben de graanakkers ontdekt die voor de korenwolven (Limburgs beschermde wilde hamster) zijn aangelegd. Ze vliegen rechtstreeks naar deze gedekte tafel en proppen hun krop vol met graan. Daarna zijn ze snel weer terug op het nest, dat zo beter beschermd kan worden. Hopelijk laten ze nog een beetje graan liggen voor de hamsters :). 

E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje van deze week te bekijken. 


zaterdag 20 april 2019

Knobbelzwaan is even geen goede buurman

Vrouwtje knobbelzwaan herschikt de eieren in het nest
Ik had geen wekker gezet maar werd toch vroeg wakker op de zondagochtend. Het was nevelig, in de lucht hing de belofte van een mooie lentedag, dus nam ik mijn camera en wandelde de deur uit. Aan de rand van onze wijk is een uitgestrekte polder. Dit plekje had een knobbelzwanenechtpaar uitgekozen om te gaan broeden. Aan het grote nest werd nog gewerkt, maar de basis was al klaar. Het mannetje, herkenbaar aan de iets dikkere nek en de grotere zwarte knobbel bij de aanzet van de oranje snavel, was druk bezig om nestmateriaal te verzamelen. Het vrouwtje had al een paar eieren gelegd zag ik toen ze even opstond: twee, misschien drie grijsgroene eieren lagen op het nest. Een paar meter ernaast was een meerkoet driftig bezig om ook een nestje te bouwen; er werden takjes en waterplanten aangesleept. Op een gegeven moment zwom de mannetjeszwaan statig naar het nest van de meerkoet, het beestje zelf dreef even verderop in het water. Vakkundig en snel ontmantelde de zwaan het koetennest. De takken werden niet voor het eigen nest gebruikt, dus om het materiaal zelf was het de zwaan niet te doen. Blijkbaar vond hij het koetennest iets te dicht bij zijn vrijstaande villa liggen. De meerkoet keek van een afstandje toe, maar leek niet erg gealarmeerd. Op een gegeven moment vond de zwaan het welletjes. Hij zwom naar een sloot verderop en met lange aanloop steeg hij op. De meerkoet keerde terug om met zijn partner het nest te herstellen.
Zwanennest aan de rand van de polder
Intussen zat het knobbelzwaanvrouwtje op het nest en herschikte hier en daar wat nestmateriaal. Zij broedt de 3-8 eieren alleen uit, zonder hulp van het mannetje. Hij brengt haar zelfs geen voedsel, met als gevolg dat ze een paar kilo gewicht verliest in de 38 dagen dat ze continue op de eieren zit. Manlief blijft in de buurt om het nest te beschermen, maar verder reikt zijn taak niet. Na het broeden gaat de vrouwtjeszwaan ruien en kan ze tijdelijk niet vliegen. Als het verenkleed van het vrouwtje weer op orde is, gaat vader zwaan in de rui. Zo is er altijd iemand vliegvlug om de jongen te verdedigen. Grappig genoeg ruien de dieren tegelijk wanneer er geen nageslacht is geboren. Hoe de natuur dat regelt is niet bekend. De jongen zijn variabel van kleur, soms ook binnen één legsel. Witte donzige zwaantjes zijn van oorsprong Pools, de grijze jongen zijn Hollands. Zij vormen nog een maand of 8 à 10 een gezin na de geboorte, maar vader stuurt deze pubers weg tegen de tijd dat er weer gepaard gaat worden. Tussen hun tweede en derde jaar zoeken ze een partner, die ze niet in alle gevallen hun hele leven trouw blijven, hoewel dat wel vaak gedacht wordt. Uit Engels onderzoek blijkt dat tegen de tijd dat op hun vierde jaar het eerste legsel geproduceerd wordt, ongeveer een kwart van de zwanen al een andere partner heeft.
Bekijk de activiteiten van de zwanen en de meerkoeten in het filmpje van deze week (e-mailabonnees kunnen hier klikken om naar het filmpje te gaan).


En hoe liep het af met de meerkoeten? Een paar dagen later zag ik ze zitten naast en op een compleet nest, op de plek waar ze zondag hun bouwactiviteiten begonnen waren. De aanhouder wint!

Mooie opbrengst voor IVN

Mijn film 'Struinen in Park Zegersloot' heeft 765 Euro opgebracht voor IVN Alphen aan den Rijn.
De laatste kans om de film op bioscoopformaat te zien is op Koningsdag, 27 april om 14.00 uur en 15.30 uur. Klik hier voor meer informatie of het reserveren van kaartjes.

zaterdag 13 april 2019

Groeien of bloeien

Jonge esdoorns concurreren
met elkaar tussen het gras
Groeien of bloeien...voor die keuze staan bomen in het voorjaar. Beide opties kosten energie en die moet slim besteed worden. De algemene regel is dat jonge bomen kiezen voor groeien. Ze beginnen in een overvolle crèche van zaailingen die met elkaar moeten concurreren. Groter worden betekent meer licht en sterkere wortels om de concurrentie de baas te blijven. De eerste bladeren ontwikkelen zich en de eerste jaren groeit de boom recht omhoog, zonder zijtakken. Groei door celdeling vindt in die fase alleen in de eindknop (de bovenste knop) plaats. Die eindknop onderdrukt de groei van de zijknoppen. Later wordt de eindknop minder dominant en kunnen ook zijtakken tot ontwikkeling komen. Als de boom nog klein is, moet er niet alleen geïnvesteerd worden in groei, maar ook in bescherming. De onderste delen van bomen hebben daarom soms andere functies dan de bovenste. De hulst kennen we vanwege zijn stekelige bladeren. Maar die zitten alleen in het onderste deel van de boom; daar waar dieren kunnen knabbelen aan het groen. Hogerop hebben de bladeren een gave rand. Een veldesdoorn maakt aan jonge takken zogenaamde kurklijsten, die de bast beschermen.
Bij jonge boompjes remt de eindknop de groei van zijtakken

Bloei kost de boom tientallen procenten van zijn voorraad voedingsstoffen en suiker. Als hij nog moet vechten voor een plekje, dan komt de boom niet tot bloei: hij wil liever de hoogte in. Hoe snel een boom tot bloeien komt, verschilt per soort en hangt ook samen met de snelheid waarmee een boom groeit. Snelle groeiers zoals wilgen bloeien eerder dan de trage beuk die meestal pas na zijn vijftigste jaar bloemetjes vertoont. Binnen één soort kan er echter ook verschil optreden door omgevingsfactoren. Zwarte elzen in het natte veengebied in het westen van ons land bloeien in dat open gebied al vrij jong. In het oosten van het land groeien ze in beekdalen van bossen. Daar moeten ze eerst 20 meter de hoogte in om de concurrentie met de andere bomen aan te kunnen; dan wordt de bloei vele jaren uitgesteld. Als een kwijnende boom jong gaat bloeien, dan kan er sprake zijn van noodbloei: de boom verwacht het niet lang meer te maken en investeert in nakomelingen.
In de film van deze week zie je de prachtige details van ontluikende bladeren en bloemtrosjes van bomen, afgewisseld met tere bloemen. Het is gefilmd in de heemtuin in Leiderdorp.

E-mailabonnees kunnen hier klikken om naar de film van deze week te gaan.


zaterdag 6 april 2019

Vogelzang voor vroege vogels

De lucht was vol van vogelzang langs de Wijde Aa
De zomertijd is ingegaan, maar voor vogels maakt dat geen verschil. Zij laten zich leiden door zonsopkomst om hun steeds uitbundiger wordende gezang te laten horen. Voor mij maakte het wel uit, want maandagochtend hoefde ik pas om half 7 op te staan om de zonsopkomst bij de Wijde Aa te zien. Ik hoorde de winterkoning, tjiftjaf, rietgorzen en kneutjes. Roepende grutto's en scholeksters vlogen over. Even liet een blauwborst van zich horen en er klonk een aarzelende fitis. Boven alles uit klonk de zanglijster. Nu lijkt het allemaal heel gewoon dat ik dit hoor, maar een kleine 20 jaar geleden kon ik alleen de merel en de mus onderscheiden. In het begin werd ik vrij wanhopig van al die geluiden die ik niet thuis kon brengen. Ik heb met cursussen en excursies van de vogelwerkgroep heel wat geleerd. Wat voor mij goed werkte was om te focussen op één of twee vogels per keer: vooraf de geluiden beluisteren op internet en dan proberen dat geluid eruit te pikken in de natuur. Soms waren er ezelsbruggetjes: ervaren vogelaars leerden mij te letten op de fietspomp van de koolmees en het piepende wieltje van de heggenmus.
In het filmpje van vandaag zie je de zingende vogels ook in beeld. Ook daar klinkt de zanglijster het duidelijkst van allemaal. Ik citeer hier een stukje tekst van Jac. P. Thijsse, een man die zo beeldend over de natuur kan schrijven dat het lijkt of je er zelf bij bent. Je kunt voor jezelf een minicursus vogelgeluiden doen door te kijken of je zijn beschrijving van de zang herkent bij de zanglijster in de film.

Tekening: Jos Zwarts
[CC BY-SA 4.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0)]
Dit schrijft Thijsse in 1904 in zijn boek 'Het Vogeljaar' over de zanglijster:
"Het lied van den zanglijster is een van de duidelijkste uit het geheele vogelrepertoire, door timbre en tempo altijd gemakkelijk te onderscheiden van alle andere. Het is krachtig en vol, flink en ferm gearticuleerd, zoodat bij het aanhooren ervan zich onwillekeurig allerlei woord-vergelijkingen bij u opdoen, allemaal woorden met een ie er in; de zanglijster zingt een ie-liedje. Bovendien stemmen de tonen en intervallen tamelijk wel overeen met wat wij menschen onder muziek verstaan, zoodat wij met eenige kans op succes probeeren kunnen, enkele strofen van zijn lied met onze gewone hulpmiddelen weer te geven."

"De Hollandsche zanglijsters roepen het liefst ‘Frederiek’ en ‘Pietje’. Ik durf gerust iemand, die nog geen zanglijsters kent, den volgenden raad geven: Ga op een morgen naar een bosch of park of tusschen de buitenplaatsen en loop rond, totdat ge een vogel luid en krachtig vier, vijfmaal ‘Pietje’ en ‘Frederiek’ hoort roepen, dan is dat stellig een zanglijster.

Hij zit nog al hoog in den boom, vlak bij den top of ten minste aan het uiterste puntje van een zijtak: een groote, grijze vogel, zoo groot als een spreeuw. Schuw is hij in het geheel niet; hij komt gerust vlak bij u neervliegen op het gazon of in de dorre bladeren tusschen de boomen.

Hoe voortreffelijk harmonieeren zijn kleuren met de neutrale tinten van den bodem! Als hij stil staat, is hij nauwelijks te onderscheiden; wie weet, hoeveel van deze vogels gij rakelings gepasseerd zijt, zonder ze te zien. Schedel en rug zijn geelbruin met een trekje in 't groene, bij de een wat meer dan bij den ander, vleugels en staart zijn iets donkerder, maar toch maakt de heele rugzij een egaal effen indruk. De onderkant - maar die krijgt ge bijna nooit te zien, als de vogel op den grond loopt - is zeer lichtgeel bij wit af en heel mooi donkerbruin gevlekt met nog al driehoekige, spitse vlekken, terwijl de onderkant van de vleugels en de zijden van het lichaam prachtig oranje zijn, wat alleen te zien is, als de vogel onder een gunstig licht dicht bij u opvliegt. De pooten zijn grijs, met heel weinig geel erin en de groote oogen bruin met dof gele oogleden.

Die groote oogen en de merkwaardige vlekteekening aan de wangen, om de mondhoeken en langs de keel geven onzen vogel een min of meer potsierlijke gelaatsuitdrukking; vooral als hij stil staat en met zijn kop half schuin u begluurt, kan hij er onweerstaanbaar komiek uitzien."

E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje van deze week te zien.


Er zijn weer lammetjes

Foto: Keven Law, Los Angeles, USA
 [CC BY-SA 2.0]
Er lopen weer duizenden lammetjes rond in Nederland. Volg deze link voor een overzicht van de lammetjesdagen in 2019.

Een kort filmpje van de lammetjes in Ter Aar, sommige staan nog een beetje wankel op hun pootjes. E-mailabonnees klik hier.