zaterdag 28 november 2020

Leren van de natuur om giftige verfstoffen te vermijden

De herfst is bij uitstek het jaargetijde van de kleur. Waar we in het voorjaar blij zijn met het frisse groen en het geel, wit en roze van bloeiende bloemen is het najaar veel uitbundiger qua kleur. In het park zag ik hoe de Amerikaanse es en de smalbladige es van rozerood naar oranje en geel verkleurden. Hoe kleuren ontstaan fascineert mij enorm. Al tijdens mijn natuurgidsenopleiding (bijna twintig jaar geleden) ben ik in dat onderwerp gedoken en hield ik er een presentatie over. Ook onderzoekers blijven met het onderwerp bezig en ontdekken nog steeds nieuwe dingen. Daarover later meer. Kleuren ontstaan door lichtbreking en door pigmenten. 

Carotenoïden in de natuur

De voornaamste functie van pigmenten in planten is de fotosynthese, die groen pigment gebruikt, genaamd chlorofyl, samen met andere rode en gele pigmenten die planten helpen om zo veel mogelijk licht te vangen. Chlorofyl absorbeert geel en blauw licht terwijl het groen reflecteert. Omdat chlorofyl veel voorkomt in planten, hebben planten een groene kleur. Een andere functie van pigment in planten is het aantrekken van insecten tot bloemen om de bestuiving te bevorderen. Carotenoïden (zoals de oranje kleur van worteltjes) komen het meest voor in de natuur; meer dan 600 soorten. Eén daarvan is lycopeen, dat tomaten hun mooie rode kleur geeft. Luteïne behoort ook tot deze groep, het is een geel pigment dat in fruit en groente voorkomt, bijvoorbeeld in bananenschillen. Daarnaast zijn er nog 250 soorten anthocyanen. Ze hebben een paarsrode kleur, denk hierbij aan rode kool. Hoe sterk een kleur overkomt, hangt van de concentratie van de pigmenten af. Natuurlijke pigmenten werden vroeger gebruikt als verfstoffen. Dat was een bewerkelijk proces en niet altijd even kleurvast over langere tijd. Inmiddels worden de meeste verfstoffen chemisch samengesteld (en niet altijd even milieuvriendelijk).  

Chlorofyl of chartreuse?

De meest heldere kleuren in de natuur, zoals felblauw, worden niet door pigmenten gecreëerd, maar door lichtverstrooiing. Dat noemen we structurele kleuren, omdat ze ontstaan door lichtweerkaatsing op hele kleine onregelmatige structuren, bijvoorbeeld in veren of door stofdeeltjes in de lucht. Dat lukt het best bij kleuren met een korte golflengte zoals blauw en groen en minder of helemaal niet bij kleuren met een lange golflengte zoals rood, geel en oranje. Onderzoekers willen nu gaan bekijken of het mogelijk is de structurele kleuren te gaan gebruiken in de verfindustrie. Ze willen dus verf gaan maken zonder giftige (chemische) pigmenten maar met kleine structuren die zorgen voor kleuren door lichtbreking. Hiermee zouden zelfs metallickleuren gemaakt kunnen worden. Maar.... geen roodtinten dus. Misschien moeten ze daarvoor andere structuren creëren of een combinatie maken van structuren en pigmenten. De natuur als inspiratie voor technologie wordt biomimicry genoemd. Dit is er een mooi voorbeeld van. Ik ben benieuwd op welke termijn we dit soort verf op onze muren kunnen aanbrengen. Intussen genieten we van de kleuren die de natuur ons te bieden heeft. En daar heeft de mens dan weer allerlei mooie namen voor verzonnen. Ik heb de beelden van het filmpje van deze week gemonteerd op de tekst van muzieknummers over kleur, gemaakt door Monk Turner. Geel, goud en zilver zijn wel bekend. Fuchsia is een rozerode kleur, zo ver kwam ik met wat tuinkennis ook nog wel. Chartreuse zei me niks, dus ik moest dat opzoeken en kwam erachter dat dit een soort limoengroen is. En bistre is grijsbruin. Geniet van het filmpje en de kleuren door hier te klikken


Volgende week gaat mijn blog over één van onze kleurrijkste vogeltjes, dat eigenlijk weinig kleur heeft. Misschien kun je op basis van bovenstaande tekst al raden welk vogeltje ik bedoel? 

zaterdag 21 november 2020

De 'Nederlandse' grauwe gans heeft gemengd bloed

Ganzensoorten zijn niet altijd makkelijk
te onderscheiden:
boven links: kolgans, rechts: grauwe gans
onder links: kleine rietgans, rechts: taigarietgans
Bron: Thorburn, Archibald - biodiversitylibrary.org

In de loop van oktober en november komen vele ganzensoorten naar Nederland om te overwinteren, mid winter bereiken de aantallen een maximum van 2,3 miljoen dieren. Net na zonsopgang zag ik vanuit het park ganzen in groepjes overvliegen. Kolganzen (met een witte 'kol' boven de snavel) en de in grijs/zwarte tinten gehulde brandgans zijn in de winter het talrijkst. Een andere veel voorkomende gans is de grauwe gans. Deze vogel werd al in 1895 als broedvogel gespot in ons land. Het zijn forse ganzen met een flinke snavel. Daarmee kunnen ze de wortelstokken van riet en knollen van zeebies eten. In de loop van de twintigste eeuw werden steeds meer moerassen drooggelegd, waardoor er minder leefgebied overbleef. Tegelijkertijd werden de grauwe ganzen meer bejaagd. Rond 1935 broedden nog maar enkele paartjes in Nederland en men vermoedde op een gegeven moment dat de soort in ons land als broedvogel was uitgestorven. Op verschillende plaatsen werden in de jaren dertig tot zeventig van de vorige eeuw kleine populaties grauwe ganzen uitgezet die zich succesvol over Nederland hebben verspreid. Op onderstaand kaartje kun je zien hoe dat is verlopen.

Kolonisatielijnen grauwe gans, bron: Lensink et al 2013

Omdat de uitgezette ganzen uit allerlei landen kwamen is er weinig Nederlands bloed overgebleven. Alleen de ganzen die zich vanuit Flevoland hebben verspreid hebben mogelijk nog "origineel" Nederlands grauw ganzenbloed. Alle andere kernen zijn kunstmatig uitgezet en die ganzen kwamen uit alle windstreken. De in Friesland uitgezette vogels kwamen uit Denemarken en die in zuid-west Nederland behoren tot een oostelijke ondersoort. De Texelse kern betreft juist weer een westelijke ondersoort. De Deense vogels kruisten met de oostelijken en zo kwam er weer een variant bij. Al met al vormen die sober gekleurde ganzen dus toch een 'bonte' verzameling. Vooral het ontstaan van de Oostvaardersplassen hebben de getalsontwikkeling van de grauwe ganzen een enorme boost gegeven en van daaruit hebben de ganzen zich verder over het land uitgebreid. Zo'n 110.000 paren broeden inmiddels in de natte gebieden van Nederland. In de winter komen daar nog een half miljoen wintergasten bij en evenveel grauwe ganzen vliegen in de trektijd over ons land naar andere overwinteringsoorden. Dus kijk af en toe omhoog als je gakkende ganzen hoort in de lucht. Grote kans dat het grauwe zijn. Naast de vliegende ganzen zie je in het filmpje van deze week fraaie herfstkleuren op een rustige najaarsdag. De opkomende zon gaf de bladeren een extra mooie gloed. Klik hier om het filmpje te bekijken. 



zaterdag 14 november 2020

Giftige paddenstoelen als slakkenvoer

Oktober was stormachtig en er viel hier in de randstad 150 mm regen, de helft meer dan het jaargemiddelde van de laatste decennia in deze maand. In vrijwel alle delen van het land viel overigens meer regen dan normaal; hoeveel regen er in een gemiddelde oktobermaand valt verschilt nogal per regio. In het westen regent het meer dan in het binnenland. Afijn, veel regen dus, en ik had verwacht dat ik zou struikelen over de paddenstoelen, maar in het park viel dat nogal tegen. 

Op een zeer winderige dag, waarbij de bladeren en takken je zowat om de oren vlogen, vond ik dan toch een paar soorten. Een naaktslak deed zich tegoed aan zwavelkopjes die op een dode boomstronk groeiden. Zwavelkopjes vallen onder de categorie 'opruimers' in paddenstoelenland. Ze breken houtcellen af en maken er stoffen van die andere organismen kunnen opnemen. Deze soort is voor mensen zeer giftig, maar voor de naaktslak leek het gif niks uit te maken. Ik las op internet een hele discussie over de eetbaarheid van naaktslakken. Om te beginnen is het niet echt een delicatesse; omdat ze geen huisje hebben om zich te beschermen is hun huid taai en dik. Het is beetje of je op rubber kauwt. Daarnaast moet je dus oppassen dat je geen gif binnenkrijgt dat de naaktslakken hebben gegeten. Bijvoorbeeld in de vorm van zo'n zwavelkopje of slakkenkorrels. Degenen die toch naaktslakken wilden eten, werd aangeraden er op tijd een aantal te vangen en deze op een dieet te plaatsen van onschuldig (=niet giftig) groen. Na een dag of tien zou het veilig zijn om ze te eten. Daar zul je je kiezen goed voor op elkaar moet zetten! Ik denk er niet over om het te proberen.... 

Deze slak werkte het giftige voedsel in slakkentempo naar binnen. Slakken hebben daarvoor een rasptong, de zogenaamde radula, waarmee het eten afschraapt wordt en die als een rupsband werkt. De slokdarm heeft de functie van 'stofzuiger' en zo komt het eten in de darmen. In de darmen zitten kauwplaatjes (zoals onze kiezen) die het voedsel verder vermalen. Dat voedsel vinden slakken trouwens niet door te kijken maar door te voelen of te ruiken met hun onderste (korte) tentakels. Hun ogen zitten op steeltjes, kunnen onafhankelijk van elkaar bewegen en groeien weer aan als ze er eentje kwijtraken. Meer dan licht en donker kunnen ze er niet mee waarnemen.

Over de anatomie van slakken zijn trouwens wel meer merkwaardige zaken te vertellen. De penis en de anus (waar de poep uitkomt) zitten vlak bij het hoofd omdat ze buiten het slakkenhuis moeten vallen. Voor naaktslakken maakt dat niet uit zou je zeggen. Maar de naaktslakken hadden ooit een huisje (inmiddels een zacht schild of kalkknobbel) en hun bouw is daarom vergelijkbaar gebleven. Iets achter de kop zie je vaak een groot gat, dat is normaal want het is het ademhalingsorgaan van de slak. Slakken hebben één long. In Nederland komen 25 soorten naaktslakken voor. De grote wegslak die je in de film ziet, is een veel voorkomende soort. In de tijd dat ik veel groenten in mijn tuin heb staan noem ik ze wel scheer-je-weg-slak. Maar ze luisteren nooit! Denk niet dat het filmpje van deze week één slijmboel is. Geniet vooral van de blaadjes die swingen in de wind en de paddenstoelen. Klik hier om het filmpje te bekijken. 



zaterdag 7 november 2020

Deze grondspecht is een miereneter

Miezerige regendagen hebben we de laatste weken genoeg gehad. Op zo'n dag heb ik een rondje in het park gemaakt, al was het maar om te laten zien dat het daar ook niet altijd zonnig is :). Dat leidde tot verstilde herfstbeelden en parelsnoeren van regendruppels aan de spinnenwebben. Daarnaast had de dag nog een andere verrassing in petto: ik kreeg (eindelijk!) de groene specht in het vizier. De hele zomer en herfst had-ie mij 'uitgelachen' met zijn hinnikende geluid, maar zich laten zien? Ho maar! 

Groene specht - man (met rode snor)
Foto: Dean Eades - taken in the uk, CC BY-SA 4.0

Terwijl de regen gestaag neersijpelde zag ik de vrouwtjesspecht (haar 'snor' is zwart, bij mannetjes is die rood met een zwart randje) voedsel zoeken. Deze flinke spechten, met een spanwijdte van een halve meter, voeden zich met mieren en hun larven, die ze zoeken in kort gras met losse bovengrond, want daar zijn de nesten te vinden. In de winter graven ze tunnels in de sneeuw om bij hun voedsel te komen. In tegenstelling tot andere spechten heeft de groene specht een minder harde snavel, maar wel een extra lange tong van 10 centimeter. Dit spechtengereedschap is kleverig (hiervoor heeft de specht extra grote speekselklieren) en de punt is verhoornd en plat met kleine weerhaakjes. Met de tong boort hij gaten van enkele centimeters diep om de prooien te bemachtigen. De inhoud van de mieren wordt verteerd, maar de pantsertjes poept hij weer uit. 

Een poepje van een groene specht
lijkt op een sigarettenpeuk

Die uitwerpselen zien er uit als sigarettenpeukjes: de mierenhuidjes lijken net tabak en de het poepje is wit omhuld. De groene specht heeft een gele stuit (dat zie je in het filmpje als hij even opvliegt) en een rode kop. Hij begeeft zich niet zo vaak op boomstammen als de andere spechten, maar in de film zie je haar toch even tegen de stam aan zitten. Op zo'n moment wijzen twee tenen naar boven en twee naar beneden voor een goede grip. De stevige staartveren zorgen voor het evenwicht. Met zijn zwakkere snavel roffelt de specht nauwelijks en kan deze vogel ook minder goed een nestholte uithakken. Hij neemt daarom genoegen met een tweedehands woning. Als het echt niet anders kan, hakt hij zelf een holte uit, maar dan kiest hij vermolmd hout, dat makkelijk te bewerken is. Dat is mannenwerk en daar doet de vogel twee tot vier weken over. Hij is er dan ook zuinig op, een nestholte kan wel tien jaar dienst doen. Volgende maand, in december, begint overigens de balts van deze spechtensoort al. In januari en februari neemt het baltsgedrag toe, maar het duurt nog tot april eer de eieren worden gelegd. Intussen gaat ie lachend de winter door. Dus hoor je deze vogel, dan weet je dat hij de lente al een beetje in zijn kop heeft. Een mooie gedachte, zo aan het begin van de winter.....Bekijk het filmpje door hier te klikken