woensdag 1 mei 2024

Stoepplantjes update

Sinds ik op 24 januari het eerste bloeiende stoepplantje - een madeliefje - noteerde is het hard gegaan. Van de 52 soorten heb ik er inmiddels (inclusief het madeliefje) 20 in bloei zien komen. Ik zag de piepkleine aartjes van het straatgras (29-3), de gele buisbloemetjes van het klein kruiskruid (20-3), de eetbare witte bloemetjes van de kleine veldkers (6-3) en de rankende stengeltjes van de vogelmuur (18-3). In maart zag ik verder nog de paarse dovenetel (18-3), hondsdraf (20-3), klimopereprijs (6-3) met de minuscule blauwe bloemetjes, robertskruid (25-3) en natuurlijk de paardenbloem (2-3). In mijn tuin vond ik op 7 april de kluwenhoornbloem en de zachte ooievaarsbek, een dag later kwam ik een bloeiende smalle weegbree tegen. In de Amsterdamse Waterleidingduinen ontdekte ik op 13-4 de vroegeling, de zandhoornbloem (dit is de mini-uitvoering van de akkerhoornbloem), de gewone reigersbek en de veldereprijs. Een week (21-4) later zag ik in de duinen van Meijendel de zandraket, de witte winterpostelein en het kandelaartje. 

Nu schrijf ik wel heel stoer 'ik vond', maar in de praktijk kwam het er vaak op neer dat ik een klein en nietig plantje zag dat ik moeilijk kon thuis brengen. Veel vondsten heb ik met Obsidentify op naam gebracht. Maar de winst was dat ik nu in ieder geval lette op die kleine plantjes en er ook een naam aan kon geven. Een deel van de geïdentificeerde planten heb ik vanuit de app geüpload bij mijn waarnemingen op waarneming.nl


Onderstaand een selectie van de stoepplantjes, met een wetenswaardigheid uit het album erbij.


Allereerst het kandelaartje. Dit is van oorsprong een duinplant, in Meijendel zag ik er duizenden tegelijk. De rode stengeltjes vielen erg op. Het heeft voorkeur voor warme, droge plaatsen waar niet veel gelopen wordt. Het plantje heeft zijn weg ook naar de stad gevonden waar het tussen stenen groeit. Omdat ze niet tegen betreding kunnen, vind je ze vooral op vluchtheuvels en andere plekjes waar mensen minder of niet komen. 


Ook de witte winterpostelein was in Meijendel niet te missen. Op de parkeerplaats deed ik de eerste waarneming en daarna zag ik de plantjes nog in groten getale in de duinen. Oorspronkelijk komt de winterpostelein uit Noord-Amerika, maar het groeit als sinds de middeleeuwen in ons land. Mensen namen het vermoedelijk mee als voedselplant omdat het vroeg in het jaar groeit en veel vitaminen bevat. Moestuiniers spreken wel van de 'hungry gap' in het voorjaar, wanneer de winterse soorten op zijn en de nieuwe oogst nog niet in zicht is. Toen er nog geen kassen of import uit warme landen was, leed men in die periode vaak honger. Dit soort plantjes waren op zo'n moment een welkome voedselbron. 


Niet alleen op de foto is de zandraket moeilijk te zien (door op de foto te klikken kun je hem groter bekijken), in het echt is het ook een onopvallend plantje dat ik een aantal keer voorbij ben gelopen omdat ik het verwarde met de kleine veldkers. Tot ik nog eens goed in mijn boek keek en zag dat de blaadjes van de rozet en aan de steel heel anders zijn. In 2000 was dit de eerste plant waarvan het genoom helemaal in kaart is gebracht. Zo heeft dit frêle plantje veel bijgedragen aan de kennis over bloemplanten. 

Zo valt er elke keer weer iets te ontdekken. Gelukkig heb ik nog 32 soorten te gaan eer mijn album compleet is, dus mijn speurtocht wordt voortgezet. 

Heb jij ook gespeurd naar stoepplantjes? Laat dan een bericht achter met je waarnemingen!