vrijdag 24 september 2021

De lepelaar en de Herbst-lichaampjes

Op Texel zien we altijd wel een aantal lepelaars en het lijkt ook of het er elk jaar meer worden. Gelukkig gaat het goed met deze mooie grote vogel met zijn opvallende snavel. In de jaren 70 waren er niet meer dan 215 broedparen, verspreid over drie gebieden: Texel, het Naardermeer en het Zwanenwater. In 2019 kwamen de tellingen uit op 3800 paar en zijn de lepelaars in grote delen van ons land te zien. Natuurlijk in de natte gebieden zoals (nog steeds) de Wadden, het IJsselmeergebied en de Zeeuwse Delta. Maar ook in en om grote steden kunnen we deze vogel inmiddels aantreffen. Bij Sovon werden broedpopulaties gemeld aan de randen van Rotterdam, Delft, Leiden en Haarlem. De vogels gebruiken daar regelmatig bomen met nesten die eerst door blauwe reigers zijn gebruikt. Ze zoeken voedsel in de polderslootjes in de buurt van de stad. Van de lepelaars bij Haarlem en in Voorne Putten maakte ik eerder de filmpjes bij deze blogs.

De aantallen lepelaars nemen toe in ons land

Intrigerend is de grote snavel van de lepelaar met zijn specifieke vorm. Ik heb eens opgezocht hoe de kleintjes uit het ei komen, want een eierschaal doorpikken met zo'n stomp geval lijkt me niet handig. Welnu dat blijkt ook niet het geval te zijn: de kuikens kruipen uit het ei met spitse roze snaveltjes. De vorm en kleur van de snavel verandert vervolgens in een afgeplat rond uiteinde en krijgt tegen de tijd dat de lepelaar volwassen is de kleuren zwart met geel aan de snavelpunt. Lepelaars fourageren al 'maaiend' door het water en eten voornamelijk stekelbaarzen, maar verorberen ook larven, waterinsecten, bloedzuigers, wormen, slakken en kikkervisjes. De snavel heeft zijn speciale vorm vooral om te 'voelen'. Vogelsnavels zijn van hoorn en dat is ongevoelig. Ze hebben dus andere manieren nodig om hun voedsel te ontdekken. Bekende mechanismen die vogels en zoogdieren gebruiken om voedsel op te sporen zijn door te luisteren, kijken, ruiken, proeven en het waarnemen van trillingen, temperatuurverschillen of elektromagnetische velden. De lepelaar maakt gebruik van drukverschillen, bijv. als een visje de snavel binnenzwemt, en heeft daarvoor zogenaamde Herbst-lichaampjes in zijn snavel. Bekijk een tekening om te zien hoe dit in zijn werk gaat door op deze link te klikken

Met de Herbst-lichaampjes heeft de lepelaar
voedsel ontdekt en hij slikt het door

Ik filmde de lepelaars in en om het haventje van De Cocksdorp op Texel. Je ziet ze 'maaien' door het water en hebben regelmatig beet. Dan komt de snavel even boven het water uit om de prooi door te slikken. Het was eb en een paar Duitse toeristen probeerden het wadlopen uit. Ze hebben het niet makkelijk :).
Bekijk de film door hier te klikken









vrijdag 17 september 2021

De Bol op Texel

Als we op Texel zijn, nemen we als het eb is graag een kijkje op de Waddenzee vanaf de dijk bij de dorpjes Oost en Oosterend. Honderden vogels doen zich dan te goed aan de beestjes in het slib. Als je je omdraait kijk je uit over De Bol, een natuurgebied met de molen aan de rand. 

Natuurgebied De Bol bij zonsopkomst

Deze zomer logeerden we in een pas gereed gekomen huis aan de andere kant van De Bol en keken uit over dit natuurgebied dat zijn naam ontleent aan de duintjes die er ooit waren. Lang geleden bestond het huidige eiland uit twee delen: Texel en Het Eijerland. Het Anegat was het zeegat tussen de twee stukken land. Oosterend lag aan zee en de mensen leefden er van de oestervisserij. Meer en meer delen van het eiland werd ingedijkt en ingepolderd, wegens landhonger maar ook om een minder lange kustlijn te hoeven beveiligen tegen de macht van de zee. In de polder Het Noorden ontstond De Bol en de sterntjes en andere vogelsoorten broedden hier in aantallen die we ons tegenwoordig niet meer voor kunnen stellen. Zo'n honderd jaar geleden verdwenen de duintjes bij een rigoreuze ontginning en op een deel van het land werd 'geboerd'. Zo kenden wij het gebied op dit eiland.

Vanuit ons huis konden we de zon zien opgaan boven De Bol

De laatste paar jaar is daar echter verandering in gekomen, dank zij Harry Vlek. Wij ontmoetten de eigenaar van ons huis toen we tussen twee wandelingen even 'thuis' kwamen lunchen. Hij vertelde ons over de afgelopen vijf jaar, waarin de terugkeer van de Bol naar één aansluitend natuurgebied vorm heeft gekregen. Harry heeft de boerderij van de familie De Vlaming opgekocht en met dit geld zijn zij elders op het eiland biologisch gaan boeren. Harry had de boerderij willen laten restaureren en verbouwen, maar daar stak de gemeenteraad een stokje voor. Een nieuw pand neerzetten stuitte niet op bezwaren en daar maakt ons vakantiehuis deel van uit. De boerengrond op De Bol is onder beheer gekomen van Natuurmonumenten en Harry heeft de bemeste grond laten afplaggen om hem minder voedselrijk te maken. Hierbij kwamen overigens nog heel wat oesterschelpen naar boven uit het oorspronkelijke zeegat. Er kwamen ook zaden aan de oppervlakte te liggen en Harry vertelde dat er nu al zeldzame plantjes groeien die lange tijd op Texel verdwenen waren. Hij verwacht dat er binnen een paar jaar een zee van orchideeën gaat bloeien. We hebben vele uren genoten van de vogels in het gebied, zo maar te zien vanaf ons terras. En dan is augustus nog niet eens de beste vogelmaand.... Of er ooit zoveel sterns zullen gaan broeden als weleer is nog even afwachten. In de film van deze week zie je een sfeerimpressie van de zonsopkomst boven De Bol en de vele ganzen die er nacht hebben doorgebracht. Het licht op de wadden is altijd bijzonder, zelfs als er in de loop van de dag regen over het land trekt. Bekijk het filmpje door hier te klikken


vrijdag 10 september 2021

Een goed jaar voor de heidevelden

Na de paarse pracht van lamsoor in de Slufter op Texel kleurden ook andere delen van Nederland paars. 2021 is een goed jaar voor de heivelden. 

Struikheide

Struikheide komt in bijna heel Europa voor, maar alleen rondom de Noordzee, Golf van Biskaye en in sommige bergstreken vormt het plantje heidevelden. Nederland en Noord-Duitsland vormen de kerngebieden waar stuikheide groeit. Nederland is nog steeds kampioen heidevelden, we hebben er een groter oppervlak van dan de ons omringende landen samen. Toch is er nog maar één tiende over van wat het vroeger was. Het ideale klimaat voor het plantje is vochtig met koele zomers, zachte winters en regenval die gelijkmatig verspreid over het jaar valt. Zulk weer hebben we in jaren niet gehad! Maar dit jaar voldeed de zomer aan alle eisen van het paarse spul, met als gevolg dat de velden mooi in bloei stonden. In het groene hart is er weinig heide, behalve een klein plukje in de duinen bij de Zilk. We besloten om een afwisselende wandeling te maken door de Kaapse Bossen bij Doorn. De bloei was nog niet op het hoogtepunt en het stukje heide op de route was klein. Toch konden we al genieten van die vele paarse bloemetjes die samen op een takje zitten. De kleine groene kroonblaadjes regelen het opengaan van die mini-bloemetjes. Ze zwellen op en duwen daarmee de paarse bloempjes open. Dat gebeurt niet gelijkmatig: aan één kant is er meer zwelling. Het bloemetje wordt op die manier een beetje scheef geduwd en beschermt als een dakje de meeldraden en de stamper. Op een heideveld is het leven trouwens hard. Er heerst een microklimaat met grote temperatuurswisselingen. De heidestruikjes houden 's nachts nauwelijks warmte vast. In sommige heidegebieden kan het wel voorkomen dat er acht maanden van het jaar sprake is van nachtvorst. Dat is niet alleen zwaar voor de plantjes maar ook voor de dieren die in en rond de heide leven.

Boven de heidestruikjes in de Kaapse Bossen fladderde een blauw vlindertje. Ik hoopte op een heideblauwtje, want die zijn tamelijk zeldzaam. 'Helaas' was het een boomblauwtje, 'n veel voorkomend lid van de blauwtjesfamilie die je ook in tuinen veel ziet. En eentje die makkelijk te herkennen is. Geen ingewikkelde tekening van witte, oranje en zwarte stippen. Maar een subtiel blauwgrijze achtergrond met kleine zwarte stipjes. In het tegenlicht was het een beauty!

Boomblauwtje
Een verslag van onze wandeling, waarbij we ook al heel wat paddenstoelen tegenkwamen kun je zien in het filmpje door hier te klikken. Volgende week weer een blogje over Texel. 



vrijdag 3 september 2021

Lamsoor en een waakzame tureluur in de Slufter

Een struintocht door de Slufter is een van onze vaste activiteiten bij een bezoek aan Texel. De hele week hielden we de weersvoorspellingen in het oog, want ik wilde graag de bloeiende lamsoor gaan filmen. Een beetje zon voor mooi licht en niet te veel wind voor een stabiele camera stond voor die dag op mijn verlanglijstje. De zonne-uren waren schaars die week, maar op één dag was er hoop. We moesten er wel vroeg voor op, want tegen 09.00 uur zou de lucht al weer betrekken. Na een snel ontbijt keken we tegen 07.00 uur vanuit het duin uit over de Slufter. In het zachte licht kleurden de plakkaten lamsoor prachtig paars. Er was geen mens te zien. 
Paarse lamsoor tussen grijze zeealsem. Zeealsem is in Nederland vrij zeldzaam

Lamsoor is een zoutminnende plant, die voorkomt in gebieden die af en toe door zeewater worden overstroomd. Aan de onderkant van het blad zitten zoutklieren, die het overtollige zout uit de plant halen. Op elke cm² zitten ongeveer zeshonderd zoutkliertjes. De gekweekte vorm van deze plant is populair als droogbloem. Helaas neemt de omvang van de lamsoorvelden in de Slufter af: in ongeveer 15 jaar tijd is de oppervlakte gehalveerd. Dat is ook jammer voor de insecten, die graag nectar zuigen uit deze plant. Later op die dag kregen we bij de lunch lamsoor te eten. Dat was echter niet dezelfde soort die we in de Slufter gezien hadden. Die is namelijk oneetbaar. Wat bij de groenteboer te koop is als lamsoor, is eigenlijk zeeaster. Na flink wat opnamen te hebben gemaakt van dit mooie paarse plantje, liepen we verder richting het strand waar duizenden vogels zaten. Met name de (juveniele) grote sterns die af en toe in groten getale opvlogen waren mooi om te zien. 

Waakzame tureluur

Plotseling werden we opgeschrikt door de alarmroep van een tureluur. Vanaf een paaltje riep deze elegante steltloper voortdurend tuuuu-tuuu-tuuu. De vogel waarschuwde zijn of haar jongen om zich koest te houden. Die kunnen gerust 30 meter verder tussen de planten zitten, maar de tureluur neemt geen risico. Het zijn sowieso zeer zorgzame ouders waarover diverse verhalen de ronde doen. Zo meldde een Engelse onderzoeker dat een moeder-tureluur haar jongen over een stenen muurtje tilde. Ze leidde haar pasgeboren jonkies weg van het nest naar een plaats honderden meters verderop, waar veel voedsel te vinden was. Volgens de Engelsman nam de moeder haar jongen tussen de poten en zo wipte of vloog ze over onoverkoombare barrières. Andere onderzoekers dachten het hunne van dit verhaal, maar ook een Nederlandse onderzoeker had een bijzondere ervaring: “Ik tilde een vrouwtje van haar nest om de jongen te ringen en er wáren geen jongen!” Toen hij de oudervogel bekeek merkte hij dat drie donsballetjes zaten ‘vastgekleefd’ aan de borstveren, vlak boven de ingetrokken poten. 
Een tureluurnest is niet meer dan een kuiltje in het gras, maar het ligt zeker niet open en bloot: het heeft een grasdak en overdekte ‘inlooppaadjes’ van enkele meters lang. Op het nest zittend trekt het vrouwtje net zo lang alle omringende grassprieten over zich heen tot alleen een expert de pol als een nest herkent aan de graspuntjes die door veelvuldig aanpikken geel zijn geworden. Je zult begrijpen dat wij de kleintjes van deze tureluur ter plekke niet gezien hebben. Na een paar filmshots zijn we snel doorgelopen om deze prachtige vogeltjes weer rust te gunnen. 

Bekijk het filmverslag van ons Slufterbezoek door hier te klikken