woensdag 18 juni 2025

Snorzweefvlieg: klein insect met grootse daden

Snorzweefvliegen herken je aan de kleine 'Zorro-achtige' snorretjes onder de dikke donkere streep
Rechts een mannetje (de ogen raken elkaar, links een vrouwtje, de ogen staan uit elkaar)

Ineens waren ze overal in mijn tuin te vinden: snorzweefvliegen. Op de dahlia's telde ik er al vijf binnen één minuut en later zag ik ze ook op andere planten. Ik heb mijn Nederlandse zweefvliegenboek weer eens uit de kast gehaald om wat dingen op te zoeken over deze beestjes.

Dit één centimeter grote (of kleine) insect is de meest algemeen voorkomende zweefvlieg in Nederland en nu dus volop te zien. Deze soort is waargenomen op meer dan 200 plantensoorten en ze verzamelen daar stuifmeel met hun 3 mm lange tongetje. Voor de vrouwtjes zijn de eiwitten in het stuifmeel belangrijk voor het aanmaken van eitjes. De mannetjes eten in het begin van hun volwassen leven stuifmeel om hun spermaproductie op gang te brengen. Later voeden ze zich met suikerrijk nectar om een mooie vliegshow te kunnen geven. Met wel 200-300 vleugelslagen per seconde (!) vreet dit energie. Net als andere zweefvliegen kunnen ze stilhangen in de lucht en ook achteruit en zijwaarts vliegen. Op zonnige plekken verdedigen ze daarmee een territorium. 

De snorzweefvlieg linksonder lijkt zonder vleugels te vliegen.
De vleugelslag gaat te snel om dit vast te leggen

Onlangs schreef ik een blog over de trek van de distelvlinders; ook de snorzweefvliegen kunnen daar wat van. Ze trekken over grote afstanden, zelfs over zee, en in behoorlijke aantallen. Zo ontstond er eind vorige eeuw paniek in een stadje in Wales. De duizenden arriverende snorzweefvliegen werden aangezien voor kleine wespen :). Op schepen die 70-200 km uit de Nederlandse kust voeren kwamen honderden zweefvliegen uitrusten van hun vlucht over zee. Bij langaanhoudend zomerweer kunnen er in ons land duizenden Zuid-Europese snorzweefvliegen arriveren. Net als bij de vlinders gebeurt de migratie in een estafette van meerdere generaties. De langeafstandstrekkers zijn vooral de zweefvliegen met bladluisetende larven zoals de snorzweefvliegen. Luizen zijn een minder voorspelbare prooi dan planten waarvan larven de bladeren eten. Dit roept meer zwerfgedrag op. 

Het vrouwtje snorzweefvlieg legt eitjes op een plant met veel bladluizen. Als de larven zich volgegeten hebben gaan ze verpoppen en binnen één à twee weken 'zweefvliegen' ze uit. 

Pop van een snorzweefvlieg
Foto: © entomart https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=16271733

Na de zomer kunnen snorzweefvliegvrouwtjes in Nederland de winter doorbrengen. Dat is natuurlijk heel bijzonder, en deze soort is een van de weinigen waarbij dat lukt. Bevruchte vrouwtjes zoeken een schuilplaats en vroeg in het voorjaar - als de eerste bladluizen verschijnen - leggen ze de eitjes. De snorzweefvliegen die je nu ziet kunnen immigranten zijn, maar ook nakomelingen van de overwinterende vrouwtjes. Allebei een geweldige prestatie vind ik!

Snorzweefvlieg op een rucolabloem in mijn moestuin:
immigrant of hier geboren?

Geen opmerkingen: