woensdag 10 september 2025

Eindelijk gevonden: wolvensporen in Nederland

In 2017 ondernamen we een reis naar Spanje met twee doelen. We gingen speuren naar de lynx (in Andalusië) en de Iberische wolf (in de Sierra de la Culebra en de Picos de Europa). Twee machtig mooie zoogdieren die we graag eens wilden zien in hun natuurlijke omgeving. Wat de lynx betreft is dat gelukt, maar de wolven lieten zich helaas niet zien. Aan het eind van mijn blog schreef ik destijds: Wie weet komen we binnenkort nog eens een wolf tegen in Nederland. Op de Veluwe of zo :). Inmiddels zijn er tal van mensen die wolven gezien hebben in Nederland, voor sommigen kwam de wolf zelfs erg dichtbij :(. 

Om meer over wolven te weten te komen heb ik in 2023 de (uitstekende) online cursus Wolvensporen van Weylin Tracking gedaan (niet gesponsord!). Voor het afsluitende theorie-examen scoorde ik een 10. Maar nu de praktijk nog. Dat is hier in het westen van Nederland nog niet zo makkelijk. Tijdens tripjes naar de Veluwe speurden we in het zand, maar zonder resultaat. Tot afgelopen weekend.

Hulshorsterzand

We maakten een wandeling over het Hulshorsterzand. Het gebied was na een afsluiting voor het vogelbroedseizoen pas weer geopend voor wandelaars. Vanuit de parkeerplaats liepen we tussen een rijtje dennen naar het stuifzand en ik zei tegen mijn man: een wolf hoef ik niet tegen te komen, maar de sporen wil ik nu eindelijk wel eens zien. Ik had de woorden nauwelijks uitgesproken of mijn oog viel op een wel erg grote pootafdruk. Wat een grote hond dacht ik eerst nog. Maar al snel daalde het besef in dat hier toch echt een wolf had gelopen. En nog niet zo lang geleden. Het zand was op sommige plekken nog een beetje nat van de regen. In de prenten (pootafdrukken) waren ook nog wat putjes van regendruppels te zien. 

Eindelijk vind ik wolvensporen in Nederland

Nu kon ik mijn theoretische kennis eindelijk gaan toepassen. De eerste regel bij wolvensporen is: één prent is geen prent. Je moet het spoor minstens 100 meter kunnen volgen. In tegenstelling tot honden, die rondsnuffelen en om hun baasje heen dartelen, lopen wolven heel doelgericht. Het spoor loopt dus recht vooruit. Van een wolf die even een pad oversteekt en weer in de begroeiing verdwijnt vind je eigenlijk nooit een bruikbaar spoor. Maar hier op het zand.... kijk zelf maar:

Een wolf verplaatst zich heel doelgericht in een rechte lijn,
en loopt meestal in draf
Er stonden geen voetafdrukken van mensen naast het spoor die kunnen
wijzen op een begeleidende hondenbezitter

Afijn, dat leek dus inderdaad een wolvenspoor. Vervolgens namen we de prenten wat meer onder de loep. In tegenstelling tot honden is er bij de wolf een groot verschil in formaat van de voor- en achterpoot. De voorpoten zijn groter omdat zij de zware borstkas van de wolf moeten dragen. Dat verschil is op onderstaande foto goed te zien.

Wolvenprenten: voorpoot (links) achterpoot (rechts)

Verder valt de ovale (druppel)vorm op (hondenprenten zijn ronder) en de lange scherpe nagelafdrukken die een beetje naar binnen wijzen. De prent van de voorpoot was ruim 10 centimeter en viel daarmee binnen de marge van 9-11 centimeter die gebruikelijk is voor een wolf. Die checkjes stonden dus ook op groen. 

Op een gegeven moment hield de stuifvlakte op en liepen er meerdere paden vanaf het zand de heide op. Dat was het moment om naar uitwerpselen te gaan speuren, want wolven deponeren deze vaak duidelijk op een kruising van wegen. Ze houden daarbij ook rekening met de meest voorkomende windrichting en plaatsen de drol zo dat de wind de geur over de kruising blaast, zodat alle passerende dieren weten dat hier een wolf leeft.

De drollen zijn 2,5 centimeter dik en bevatten veel haren en botresten. 

Vrouwtjeswolven zijn degenen die een territorium uitkiezen, vaak eenzelfde type als waar ze zelf zijn opgegroeid, bijvoorbeeld een bos. Met de drollen wordt het terrein gemarkeerd om een mannetje aan te trekken. Wat betreft de partnerkeuze nemen wolven geen genoegen met de eerste de beste, er moet een 'klik' zijn om samen verder te gaan.

Gaaf dat ik nu de theorie in de praktijk kon toepassen. Gedurende de rest van de wandeling was ik wel iets meer op mijn hoede en keek af en toe achterom, maar ik kon toch nog genieten van de prachtige bloeiende heide.


In nos.nl las ik later dat we, om een wolf te zien, even een bezoekje hadden moeten brengen aan Hoenderloo. Daar liep diezelfde avond een wolf door de straten tussen het ijsetende publiek door....

Wolf bij een ijssalon in Hoenderloo
Bron: IJs van Co

zaterdag 6 september 2025

Slakken met muiltjes

Strand bij de Slufter op Texel

Struinend langs het Noordzeestrand op Texel vond ik een muiltje. Dat hoorde niet bij Assepoester maar bij een zeeslak. Die slak was er inmiddels uit, dus alleen het schelpje lag tussen het zand. De buitenkant van de schelp is geelbruin met spiraallijnen en paars/bruine vlekjes. De schelp is enigszins gedraaid. Van sommige exemplaren zijn de schelpen plat en bij andere juist wat hoger. Dat hangt af van de ondergrond waarop het beestje leeft. De bovenzijde geeft weinig weg over hoe de slak met deze schelp aan de naam 'muiltje' komt.

Muiltje bovenzijde

Daarvoor moet je de onderkant bekijken. Muiltjes lijken op pantoffeltjes (‘muiltjes’), door de witte plaat die de opening van de schelp voor het grootste deel afdekt, 'n soort instappers :). Achter dit plaatje kan de slak zich terug trekken als er vijanden in de buurt zijn. 

Muiltje onderzijde

Muiltjes komen van oorsprong uit Noord-Amerika. In Europa werd het Muiltje in 1870 per ongeluk samen met oesters voor de oestercultuur ingevoerd in Oost Engeland. Inmiddels komen ze voor in het hele Noordzeegebied, de Atlantische kusten van Frankrijk en Spanje, de Middellandse Zee (Frankrijk, Italië, Spanje) en de Zwarte Zee. Het is een invasieve exoot. Maar wel een met een bijzondere levenswijze. 

Om te beginnen veranderen alle muiltjes tijdens hun leven van geslacht. Ze beginnen allemaal als man als ze klein zijn. Naarmate ze groeien veranderen ze naar het vrouwelijke geslacht. In het begin leven de mannetjes alleen, maar op een gegeven moment klampen ze zich vast aan een vrouwtje (dat een grotere schelp heeft). Doordat jongere individuen zich op de laatste schelp vestigen ontstaat een gekromde 'ketting' van in grootte (en leeftijd) verschillende individuen. Het oudste en grootste individu onderaan de ketting is vrouwelijk, het jongste (bovenste) dier is mannelijk. Daartussen zijn de dieren in verschillende mate hermafrodiet. Zo kunnen stapels ontstaan van wel twaalf dieren. 

Een keten van muiltjes op de zeebodem bij Brest tussen andere zeedieren
Foto: Olivier Dugornay (Ifremer) - Crépidules (Crepidula fornicata), Wikimedia

Tussen maart en oktober worden 200-400 eieren in kapsels onder de schelp van het moederdier afgezet. De eikapsels blijven daar ongeveer een maand. Ze zijn er veilig voor vijanden en andere schadelijke invloeden. Als de eitjes uitkomen leven de dieren ongeveer veertien dagen als plankton zwevend in het zeewater. Op een gegeven moment wordt het schelpje te zwaar om te blijven zweven en dan zakt het slakje naar de bodem. 

Muiltjes 
Foto: Nova Patch (they/them) - https://www.inaturalist.org/photos/132782952, Wikimedia

Vrouwtjes hebben bovendien de mogelijkheid om opgevangen zaadcellen tijdelijk op te slaan in zaadopslaglobben en deze later pas in te zetten voor het bevruchten van eicellen. Ze hebben tussen de negen en elf verschillende lobben. Elk van deze lobben bestaan weer uit verschillende kwabben. Elke kwab kan onafhankelijk van de andere kwabben zaadcellen opslaan en ook weer onafhankelijk vrijgeven voor bevruchting. Het muiltje kan zo risico's spreiden en een lang broedseizoen hebben. Onderzoekers denken dat dit een grote rol speelt bij de grote verspreiding van deze soort in West-Europa. 
Voor mij is het een raadsel hoe al deze bijzonderheden in zo'n kleine schelp passen. Maar de muiltjes doen het op hun sloffen :). 

zaterdag 30 augustus 2025

Een paarse wereld

In augustus bloeien veel paarse bloemen: de heide natuurlijk, maar ook lamsoor en distels, (harige) wilgenroosjes en kattenstaart om er maar een paar te noemen. Een paarse wereld dus, deze maand. Maar het kan nog paarser. Dat las ik in een artikel op de site van Eos wetenschap. 

Lamsoor kleurt de Slufter op Texel paars in augustus

Eerst iets over kleuren. Die ontstaan doordat objecten bepaalde tinten uit het spectrum (van de regenboog om het zo maar even te zeggen) absorberen en andere kleuren uit het spectrum weerkaatsen. De bladeren van onze planten zijn groen omdat ze blauwe en rode kleuren absorberen. Ze gebruiken deze voor hun voedselproductie in de bladgroenkorrels. Groen en geel licht wordt daarbij niet gebruikt en die kleuren wordt weerkaatst, zodat wij een blad als groen zien. Paarse bloemen weerkaatsen dan juist weer blauw en rood tot een mengvorm die we zien als paars. 

Lamsoor

Wetenschappers vroegen zich af waarom planten voor hun bladeren juist rood en blauw licht absorberen en niet groen (of alle kleuren; in dat laatste geval zouden de bladeren zwart zijn trouwens). De zon zendt groen licht uit in een hogere intensiteit dan welke andere kleur dan ook, dus in dat opzicht lijkt groen absorberen veruit de slimste strategie. Twee wetenschappers, Shiladitya DasSarma en Edward W. Schwieterman, doken in dit vraagstuk en kwamen er achter dat onze huidige planten waarschijnlijk geen keus hadden omdat geel en groen licht al in gebruik waren bij andere organismen. Voor de tijd waarin fotosynthese op basis van chlorofyl de meest gebruikte op aarde werd (zo’n 2 miljard jaar geleden) waren oceanen al bevolkt door micro-organismen. Die deden aan een oudere vorm van fotosynthese. Deze micro-organismen bevatten een ander pigment (retinal), waardoor ze niet groen, maar paars van kleur lijken. De wereld zag er toen dus veel paarser uit dan in de augustusmaand nu! 

Wilgenroosje en heide op het Pieter Rozenvlak, Texel

De voorouders van onze planten, die de oceanen deelden met deze paarse micro-organismen, hebben zich gespecialiseerd in het absorberen van rood en blauw licht om niet te hoeven concurreren met deze oudere organismen die groen en geel al in gebruik hadden. De planten van vandaag hadden er dus helemaal anders, en misschien een stuk paarser, kunnen uitzien als zij de eerste keuze hadden gehad. Misschien wel zoals op onderstaande, door mij bewerkte, foto :).

Als de evolutie anders was verlopen
hadden onze planten er misschien zo uitgezien....

Uiteindelijk bleken 'de groenen' toch te winnen omdat deze planten het eerst 'aan land' zijn gegaan. Daar hadden ze geen concurrentie meer in het kleurenspectrum en hadden ze theoretisch over kunnen schakelen naar groen en geel licht. Maar het complexe omzetten van zonne-energie tot voedingsstoffen kon niet 'zo maar' meer veranderd worden. Dus soms moet je het doen met de middelen die je hebt en daar het beste van maken.
Ik denk dat planten daar prima in geslaagd zijn :).

Kale jonker en struikheide

woensdag 27 augustus 2025

Heksenboter is een magisch wezen

Op weg naar de Amsterdamse Waterleidingduinen

Op 15 augustus reden we in alle vroegte naar de Amsterdamse Waterleidingduinen. Het zou weer een warme dag worden na een puffend hete week. We hoopten de hitte voor te blijven met ons matineuze bezoek. In de polder hing -net na zonsopkomst- nog wat nevel boven de velden en de zon kleurde die zachtroze. Een goed begin van de dag, hoewel ik niet blij was toen de wekker rinkelde :). 

De bossen bij de Oranjekom baadden in dat speciale nazomerlicht dat je eind augustus en begin september kunt zien. Het geeft alles een gouden randje.

Gouden nazomerlicht

Iets anders dat er goudkleurig uitzag en meteen mijn aandacht trok was een grote gele vlek op een dode boomstam. Het was heksenboter. Natuurlijk was het geen boter en er waren ook geen heksen in de buurt. Die naam stamt uit een ver verleden toen mensen probeerden te verklaren hoe zo'n gele dot in het bos terecht kwam. Maar wat is het wel? Dat is eigenlijk moeilijk te benoemen, want heksenboter is een geval apart.

Heksenboter

Heksenboter is een slijmzwam, en om het allemaal nog ingewikkelder te maken: slijmzwammen zijn geen zwammen zoals paddenstoelen maar een aparte soort. Dus die naam is ook verwarrend. Maar het wordt nog spannender want het geheel kan bewegen! Natuurlijk niet zo snel dat-ie weg kan rennen als je er naar kijkt, maar toch. 

Afijn, ik zal proberen uit te leggen hoe het precies zit. Zo'n gele dot is een kolonie van eencellige organismen, dat zich als één organisme gedraagt. Eerst ontstaan eencellige amoebe-achtige wezentjes, die zich onder gunstige omstandigheden kunnen vermeerderen en versmelten tot een grote massa met vele kernen (zo iets heet een plasmodium). Al die 'individuen' bewegen en voeren op die manier gecoördineerde bewegingen uit. Zo kruipt het geheel voort om op zoek te gaan naar voedsel in de vorm van schimmels en eencelligen. Het laat daarbij een wit slijmspoor na. 

Vele kleintjes vormen samen een groot organisme
Foto: Maja Dumat - Wikimedia

Op een bepaald moment vormt het plasmodium, op een vaste plek, kleine vruchtlichamen of sporendoosjes. De sporen, die zich in deze vruchtlichamen bevinden, worden vrijgelaten en verspreid. 
Uit deze sporen ontstaat weer eencellig wezentjes, die zich op een bepaald moment - meestal in de herfst - zullen groeperen tot een nieuwe gele 'vlek'. 

In dit BBC-filmpje kun je het allemaal versneld zien. Aan het eind zie je hoe de sporen worden gevormd. 


Dit magische wezen kan in zekere zin ook nog 'nadenken'. Onderzoek heeft aangetoond dat slijmzwammen kunnen leren en een primitief geheugen hebben. Wetenschappers lieten in een studie zien dat een slijmzwam zijn weg kon vinden uit een doolhof waarbij er voedsel aan het begin en aan het eind van het doolhof lag. 

De slijmzwam reageert hierbij op chemische signalen, met name de geur van voedsel (in de experimenten werden onder andere havervlokken gebruikt). Het slijmzwammenlichaam vormt een complex netwerk van buisvormige draden. Deze netwerken helpen de slijmzwam om te "verkennen" en te communiceren. Eerst worden alle paden verkend, maar als het eenmaal een route naar voedsel heeft gevonden, worden de draden die niet nodig zijn voor die specifieke route weer afgebroken. 

In dit filmpje wordt zo'n experiment uitgelegd. Tip: je kunt Nederlandse ondertiteling aanzetten.


Hoewel hersenloos, kan een slijmzwam zich "herinneren" waar het al geweest is. Het laat een zilverachtig spoor achter, en vermijdt deze plekken, dat is wel zo efficiënt. Slijmzwammen reageren ook op andere omgevingsfactoren zoals vocht en licht. De slijmklodder beweegt zich bijvoorbeeld naar donkere en vochtige plekken, zoals rottend hout of bladeren. 

Aan het eind van onze wandeling door de Waterleidingduinen zagen we een damhert lekker soezen in de zon bij het bezoekerscentrum. En ik bedacht dat zoogdieren eigenlijk heel 'eenvoudige' wezens zijn, vergeleken met heksenboter :).



zondag 24 augustus 2025

Als de heide bloeit...

Struikheide

In september 2021 schreef ik een blog over de toen rijk bloeiende heide, met de vermelding dat er in Zuid-Holland alleen in de Zilk een plukje heide groeit. Ik kreeg daarop een reactie van een trouwe bloglezer dat er nòg een heideveldje is in onze provincie. Het ligt goed verstopt en is beperkt toegankelijk. Achter landgoed Ockenburgh in Den Haag mogen dagelijks niet meer dan 75 mensen het Natura 2000 gebied Solleveld betreden. Ik nam mij voor daar eens te gaan kijken. Ik herinner me dat we dit een paar jaar geleden van plan waren, maar op de ochtend dat we wilden gaan waren de kaartjes al uitverkocht. Dan raakt zoiets in het slop en voor je het weet zijn we vier jaar verder. In augustus waren we in Drenthe en zagen heide die nog nèt niet op zijn top was qua bloei. Terug in de randstad besloten we dat het nu tijd werd om Solleveld eens op te zoeken in de hoop op een mooi paars veld. Wijs geworden door de eerdere ervaring besloten we op tijd kaartjes te kopen. Op vrijdagavond was het weekend al volgeboekt maar voor onze vrije maandag konden we nog een ticket bemachtigen. Eenmaal op landgoed Ockenburgh was het even een zoekplaatje waar we precies naar toe moesten. Er staan geen bordjes; we moesten het doen met het globale plattegrondje op de site. Maar toen we het eenmaal hadden gevonden zagen we een paar prachtige stukjes heide in volle bloei. 

Heide in Solleveld

Solleveld is een kwetsbaar natuurgebied dat beheerd wordt door Dunea. Zij zorgen ook voor de drinkwaterwinning in het gebied middels een aantal infiltratieplassen. De natuur wordt er al 50 jaar gemonitord (samen met een paar andere duingebieden in Zuid-Holland). Als je hier meer over wilt weten kun je het magazine Holland's Duinen gratis online lezen via deze link

Tot en met 1 september zijn delen van het gebied nog afgesloten i.v.m. het broedseizoen. Maar voor de heide was het niet slim om zolang te wachten. We konden dus maar een beperkt deel van het gebied bekijken. Alleen al de heide maakte het de moeite waard. Het is bovendien de plek in Nederland waar eiken het dichtst bij de zee groeien.

In Solleveld groeien eikenbomen het dichtst bij zee

Ondanks de kleine oppervlakte en het relatief frisse weer (we misten het gezoem van insecten boven de naar nectar geurende heide) was er toch van alles te zien. Tussen de heide bloeiden teunisbloemen: het felle geel van de bloemkelken contrasteerde mooi met de paarse struikjes. Teunisbloemen komen oorspronkelijk uit Noord- en Zuid-Amerika, maar zijn inmiddels ingeburgerd in ons land. Het geslacht is verwant aan het wilgenroosje (met paarsroze bloemen). Teunisbloemen zijn nachtbloeiers en openen de bloemen 's avonds in de schemering. Dat gaat razendsnel: van knop tot bloem in een paar minuten. Ze verwelken de volgende dag maar 's avonds gaan al weer nieuwe bloemen open. Een plant kan op die manier wekenlang bloeien en ze trekt veel nachtvlinders aan. 

Teunisbloemen bloeien kort maar de bloemen volgen elkaar snel op.
Deze bloeiende bloemen halen de avond niet.

In de eiken zagen we niet alleen de steeds dikker en groener wordende eikels maar ook een logé: de knikkergalwesp. Deze verraadde zijn aanwezigheid door harde bruine balletjes in de zomereik. De galwesp legt haar eitje in de bladoksels, waarna de boom met bepaalde stoffen geprikkeld wordt tot het vormen van groene bolvormige gallen. Hierin zit het eitje en later de larve van de wesp. De gal biedt zowel voedsel als bescherming aan de larve. Eind augustus- begin september kruipt de galwesp door een op een houtworm lijkend gaatje uit de inmiddels hard en bruin geworden gal. De gal kan na het verlaten van de galwesp aan de boom blijven zitten. Deze galnoten zijn rijk aan looizuur en vormen de basis voor ijzergallusinkt, een historische zwarte inkt die werd gemaakt door het extract van de galnoten te mengen met ijzersulfaat en een bindmiddel zoals Arabische gom. Op de foto zie je in de bovenste gal het uitsluipgaatje van de galwesp.

Knikkergallen

Bij een plas zagen we een aalscholverkolonie waar de nesten inmiddels niet meer gevuld waren met jonge vogels. De aalscholvers zaten te rusten of gingen op zoek naar vis op in het water. Toen we er langs liepen rook het meer naar vis dan in de Scheveningse haven :). Onder de nesten maar ook op ander struikgewas zagen we de witte uitwerpselen van deze vogels, die zo zuur zijn dat de bomen er van dood gaan.

Aalscholvers
  
Witte uitwerpselen van aalscholvers

In het gebied staan ook wat naaldbomen. Van één vogel zagen we eerst een vraatspoor voor we 'm live zagen. Uit de dennenappels op deze foto heeft een specht de zaden gegeten. Hij klemt ze tussen twee takken en pikt er nogal slordig op los. De leeggegeten kegels liggen op een hoopje onder de boom.

Spechtensmidse

Even verderop zat de 'dader'. Aanvankelijk verstopte de vogel zich achter de stam van de den, maar na een tijd doodstil wachten liet-ie zich zien. Zijn rode petje betekende dat we te maken hadden met een jonge grote bonte specht. Grote bonte spechten hebben altijd een rode stuitvlek. Mannetjes hebben daarnaast een rode nekvlek en vrouwtjes niet. Alleen de jonkies hebben (dus tijdelijk) een rode vlek op de kop, waardoor je ze eventueel kunt verwarren met de middelste bonte specht, die altijd een rode pet heeft (maar er verder toch anders uitziet). 

Jonge grote bonte specht

Terwijl we terug liepen langs de heide zag ik een bloemetje dat ik lange tijd niet heb gezien. Ik herinner me dat we met de onderwijzer van de 5e klas (tegenwoordig is dat groep 7) naar buiten gingen tijdens de biologieles. Hij vroeg wie er wist hoe dat plantje heette. Dat wist ik wel want we noemden dat bloempje in de volksmond 'pispotje'. Hij glimlachte en zei: ik denk dat de officiële naam anders is. En dat is zo: de plant staat te boek als de akkerwinde. Het is familie van de grotere haagwinde met witte pispotjes (zo worden ze ook tegenwoordig nog genoemd zag ik op internet), die in mijn tuin woekert en die ik niet wegkrijg :(.

Akkerwinde tussen struikheide

Op een oude eikenstam zagen we nog een zwavelzwam. Dat herinnerde mij eraan dat als de heide bloeit de herfst in aantocht is....

Zwavelzwam


woensdag 23 juli 2025

Hoe vindt een vlinder haar waardplant?

Vorige week schreef ik over de koninginnenpage in onze tuin, die als waardplant wilde peen heeft. In het dierenleven gebeuren nogal wat magische dingen, zoals vogels die duizenden kilometers trekken naar onbekende oorden als ze pas een paar weken geleden uit het ei zijn gekropen. En insecten die na jaren als larven onder de grond te hebben geleefd op min op meer dezelfde dag als imago te voorschijn komen om te paren. Wij mensen doen kennis op door het gedrag van anderen te bekijken en na te volgen of doordat ons dingen geleerd worden door bijvoorbeeld onze ouders of leraren. Maar zo'n vlinder heeft blijkbaar het instinct om bepaalde bloemen op te zoeken waarvan hij of zij 'weet' dat deze nectar oplevert of dat dit voedsel is voor de rupsen die uit het ei kruipen dat ze legt.

Koninginnenpage

Dat op zich is al fascinerend. Maar hoe weet een koninginnenpage die net verpopt is wat wilde peen is? Vlindervrouwtjes zijn in staat om geschikte waardplanten te vinden omdat ze aan het uiteinde van hun pootjes een gevoelig orgaantje hebben waarmee ze suikers ongeveer 2000 keer sneller kunnen proeven dan een mens. Dus blijkbaar 'weet' ze op basis van dit proeven met haar pootjes dat deze waardplant geschikt is. Misschien is die kennis in haar genen opgeslagen. Als rups heeft ze natuurlijk van die plant gegeten, maar zou dat 'geheugen' meegekomen zijn in de popfase? Dat lijkt me stug, want de verandering van rups naar vlinder in de popfase is vrij rigoureus. Binnenin de pop wordt de rups omgebouwd in een vlinder. Hoe dit precies gaat is nog niet bekend, maar zeker is dat bijna alle lichaamsdelen van de rups worden afgebroken. Uit deze stoffen wordt de vlinder opgebouwd. 

Een paar weken geleden (7 juli) waren we in de Amsterdamse Waterleidingduinen en daar fladderden de eerste keizersmantels van dit seizoen. Deze vlinder vliegt vanaf juli tot in augustus en heeft één generatie per jaar. We zagen drie exemplaren; alleen mannetjes. Die zijn te herkennen aan de dikke horizontale zwarte geurstrepen die langs de aders lopen. Bij vrouwtjes ontbreken die. Deze feromoonstrepen worden gebruikt om vrouwtjes te lokken.

De keizersmantel (m) is een parelmoervlindersoort

Waarom haal ik deze vlinder erbij? Nou deze soort heeft een bijzondere leefwijze. De eitjes worden namelijk niet rechtstreeks op de waardplant afgezet. De waardplant zijn wilde viooltjes, in de duinen vooral het duinviooltje. Hoewel ze bloeien van april tot in de herfst worden de eitjes niet gelegd op dit iele plantje. Het vrouwtje keizersmantel deponeert de eitjes in scheuren tussen boomschors, op 1 tot 1,5 meter hoogte. Die boom moet in de buurt van duinviooltjes staan op een relatief open, zonnige plek. Dat is niet altijd de plek waar veel nectarplanten groeien om in de voedselbehoefte van de grote vlinder (tot 6,5 cm spanwijdte) te voorzien. Dus soms moet er gependeld worden tussen het voedselgebied en de eileg-locatie. Het eitje komt vrij snel uit. Het rupsje eet zijn eischaal op en kruipt - zonder verder iets te nuttigen - weg tussen het mos op de boomschors. Daar overwintert-ie. In april moet dit rupsje op zoek gaan naar de duinviooltjes om aan voedsel te komen. Hoe zo'n rups op dat moment weet waar die duinviooltjes staan gaat mijn verstand te boven. Niet meer dan een paar millimeter groot, de hele winter zonder voedsel en zonder geurorgaantjes op de poten. Ga er maar aanstaan. Eerst 1,5 meter omlaag langs de boomstam. En vervolgens? Waar te beginnen zou ik denken. Het lijkt me zoeken naar een speld in een hooiberg.

Ik heb heel wat (wetenschappelijke) publicaties doorgelezen om uit te vinden hoe het keizersmantelrupsje zijn waardplant vindt. Maar ik heb het antwoord niet gevonden..... Wie het weet mag het zeggen!

Keizersmantels in de duinen

woensdag 16 juli 2025

Uitslag van de vlindertelling en koninklijk bezoek in de tuin

Citroenvlinder met aardhommel

De resultaten van de tuinvlindertelling 2025 zijn bekend. De nummers 1, 2 en 3 verschillen niet van vorig jaar; op de vierde plaats staat dit jaar echter niet het bont zandoogje maar de citroenvlinder. 

Top 10 tuinvlindertelling 2025
Bron: tuintelling.nl

Ook in mijn tuin was de citroenvlinder prominent aanwezig. Het is een mannetje, te zien aan de duidelijke geelgroene kleur. Vrouwtjes van deze soort zijn witter. Meestal fladderen ze een beetje door de tuin en zijn deze fotogenieke vlinders snel weer weg. Maar de dahlia's hadden een onvermoede aantrekkingskracht op het insect. Ik had ruim de tijd om de vlinder te filmen. Niet alleen de citroenvlinder deed zich tegoed aan deze bloem, ook hommels waren van de partij. Een dikke aardhommel ging het 'gevecht' aan met de citroenvlinder en deze liet zich twee keer verslaan, zoals je in onderstaand filmpje kunt zien. Maar zodra de kust vrij was nam de citroenvlinder zijn plek weer in om zich te laven aan de zoete nectar.


Waar veel vlinders maar een paar dagen of weken leven als imago, kan de citroenvlinder wel een jaar oud worden. De meeste tijd brengt deze sterke vlinder rustend en slapend door. Daar heeft-ie weinig energie voor nodig en de vleugels slijten er niet van. De vlinder verblijft in de winter op een verscholen plekje tussen het groen, bijvoorbeeld van klimop, hulst of braam (alle drie aanwezig in mijn tuin of die van de buren). Vanaf februari kun je ze op zonnige dagen al zien rondfladderen. Ze gaan op zoek naar een partner om te paren en eitjes te leggen en deze overwinteraars zijn nog actief tot in juni. De vlinders van de nieuwe generatie komen in de loop van juni te voorschijn. De 'verse' citroenvlinders doen het rustig aan. Ze gaan al gauw in zomerrust en komen af en toe te voorschijn om nectar te drinken, zoals de vlinder in mijn tuin. In het najaar zoeken ze een vaste plek voor hun winterslaap. Citroenvlinders kruipen heel diep weg in een struik en gaan daar met dichtgevouwen vleugels hangen, hun pootjes stevig om een takje heen. Ze zijn goed gecamoufleerd omdat ze met hun groengele kleur en de ‘vorm’ van een blad met het beperkte winterlicht helemaal wegvallen in de struik. De kans dat je er 's winters een opmerkt is klein. 

Citroenvlinders zijn voorbereid op kou, ijs en sneeuw en nemen allerlei voorzorgsmaatregelen om de winter te overleven. Ze proberen zo veel mogelijk vocht te verliezen en maken antivries aan (vergelijkbaar met het spul dat wij in onze auto's gebruiken). Eigenlijk hebben ze meer last van te warme winters, want dan komen ze uit hun winterslaap en worden actief terwijl er geen voedsel te vinden is. 

De vlindertelling was net voorbij toen ik maandagochtend vanuit mijn slaapkamerraam koninklijk bezoek zag arriveren. Op de vlinderstruik in de voortuin daalde een koninginnenpage neer. Wauw! Op zondag hadden we een fietstochtje gemaakt in het Bentwoud en zagen ontelbare bloemen van de wilde peen. Ik zei tegen mijn man dat we goed moesten speuren, want dat is de waardplant van deze prachtige vlinder. Waardplant wil zeggen dat de rupsen van deze plant eten en dat de vlinder haar eitjes dan ook op deze plant afzet. Het was die zondag tamelijk warm maar bewolkt. We zagen nauwelijks vlinders - waarschijnlijk omdat ze niet genoeg konden opwarmen - en al helemaal geen koninginnenpage.

De koninginnenpage rukt op

Maar op maandag fladderde de vlinder dus gewoon mijn tuin binnen. Een jaar of tien geleden werd de koninginnenpage alleen waargenomen in Zuidoost Nederland. Ik heb er twee keer een gezien in Zuid-Limburg, waarvan één keer in de tuin van mijn ouders. Vijf jaar geleden waren de vlinders al opgerukt tot aan de grote rivieren. En nu zag ik op waarneming.nl dat er ook boven de rivieren vaker koninginnenpages gezien worden. De kans dat je er een kunt spotten wordt dus steeds groter.

De koninginnenpage heeft twee generaties per jaar

De koninginnenpage heeft twee generaties per jaar. De eerste vliegt van eind april tot half juni en de tweede vanaf juli tot half september. Mijn tuinbezoeker was een kakelvers exemplaar van de tweede generatie. De eitjes worden afgezet op peen; één per plant en bij voorkeur op jonge planten die met hun 'kop boven het maaiveld uitsteken'. De rupsen zijn prachtig gekleurd: op de lichtgroene basis zitten zwarte bandjes met oranje stippen. De tweede generatie overwintert als pop. 

De koninginnenpage wordt vaak bij heuveltoppen gezien waar mannetjes en vrouwtjes elkaar ontmoeten; dit gedrag wordt 'hill-topping' genoemd. Dat een keer live zien staat nog op mijn verlanglijstje. Daarvoor zal ik wel weer eens naar het zuiden af moeten reizen, want er zijn hier weinig 'hills' :). 

woensdag 9 juli 2025

Tuinvlindertelling: tel je mee?

De vlinderstruik trekt veel soorten aan

De vlinderstruik in onze voortuin staat in volle bloei en wordt druk bezocht door vlinders en andere insecten. Ik sloop door de wirwar van zoetgeurende bloemtrossen om de bewegelijke vlinders op de foto te krijgen. Als je ziet hoeveel er op en boven de vlinderstruik zweven zou je niet in de gaten hebben dat het slecht gaat met de vlinderstand in Nederland. Maar even genieten van deze weken dan maar, nu ze volop te zien zijn.

Komend weekend (11 tot en met 13 juli 2025) is de jaarlijkse tuinvlindertelling. Gelukkig is de meeste regen voor deze week achter de rug en lopen de temperaturen in het weekend weer op. Ook de zon laat zich dan weer zien en er is niet te veel wind. Dat wordt puik vlinderweer!

Op de site van de vlinderstichting kun je alles lezen over de tuinvlindertelling 2025; hoe je moet tellen, hoe je je kunt aanmelden èn hoe je de soorten kunt herkennen met behulp van een gratis zoekkaart. 

Ik laat vast een paar vlindersoorten zien die ik op onze vlinderstruik zag. 

Het meest talrijk op de struik waren de atalanta's, ook wel admiraalvlinder genoemd. Deze soort was vorig jaar nummer 1 in de telling. Het is een donkere vlinder met opvallende oranje banden (de strepen van de 'admiraal') en witte stipjes op het uiteinde van de vleugels. 

Atalanta

Vanuit Zuid-Europa trekken de vlinders ieder voorjaar richting het noorden; ze brengen hier in de zomer een nieuwe generatie voort. Ik fotografeerde in het begin van de avond, in de hoop dat de relatieve koelte de vlinders iets minder beweeglijk zou maken (tevergeefs :)). Ik zag twee tot soms wel vier atalanta's in een spiralende vlucht boven de vlinderstruik dwarrelen. Dit zijn mannetjes die hun territorium afbakenen en verdedigen. Met de spiraalvlucht jagen ze concurrerende atalanta's uit hun gebied. Dit doen ze in de namiddag en avond, nadat ze overdag gegeten hebben. 

Vorig jaar was het klein koolwitje landelijk nummer 2. Die zag ik niet op de vlinderstruik maar wel zijn broer het groot koolwitje. Hoe je de twee uit elkaar houdt, en onderscheidt van het geaderd witje, lees je in deze blog.  

Het groot koolwitje heeft twee vleugelvlekken (hier niet te zien)
en de zwarte hoekpunt eindigt aan de
onderkant van de bovenste vlek (wel te zien).

Ook tamelijk talrijk op de struik waren dagpauwogen. Zij scoorden in de telling van vorig jaar 'hoge ogen' met een derde plek. De vleugels doen me altijd denken aan zacht fluweel, ook door de diepe kleuren. De dagpauwoog overwintert als vlinder op een donkere, koele en beschutte plek, zoals een holle boom of een schuur. Dan zit-ie met zijn vleugels dichtgeklapt. De onderkant is gemêleerd zwart/bruin en de vlinder is op die manier goed gecamoufleerd. Als de vleugels uitgeklapt zijn, vallen de nepogen onmiddellijk op. Door met zijn vleugels te klappen hoopt de vlinder vogels, die uit zijn op een hapje, schrik aan te jagen en in verwarring te brengen. 

Dagpauwoog

Nummer vier was in de telling van 2024 het bont zandoogje. Deze zag ik niet op de vlinderstruik maar later wel bij de bramen. Ze zuigen liever sap van dat fruit en nectar uit bloeiende bomen, wellicht omdat het van oorsprong bosvlinders zijn. In de afgelopen decennia zagen we ze ook meer en meer in tuinen. 

Een vlinder die hard achteruit is gegaan in aantallen is de kleine vos. In mijn jeugd zag ik deze soort heel vaak (meer dan de atalanta), maar nu was ik al blij met het ene exemplaar op de struik. De overwegend oranje vlinder met een bruin middenstuk heeft een rijtje helderblauwe stipjes onderaan de vleugels. In 2017 had ik er megaveel op de vlinderstruik zoals je kunt zien in dit blogje (met ook een aantal leuke weetjes over kleuren).

Kleine vos

De distelvlinder heb ik dit jaar nog niet gezien in mijn tuin, maar op waarneming.nl zag ik al diverse meldingen van rupsen en imago's (vlinders). Van deze soort een foto uit een eerder jaar.

Distelvlinders hoop ik binnenkort weer te zien!

Geniet komend weekend van de zon en de vlinders. Je waarnemingen doorgeven helpt bij het in kaart brengen van de trends in aantallen door de jaren heen. Die gegevens worden gebruikt om vlinders te beschermen en leefomstandigheden te creëren waardoor ze beter gedijen. Succes met tellen!

vrijdag 27 juni 2025

Brandnetel onder de loep

Tip: je kunt in mijn blog op de foto's klikken voor een grotere versie van de opname.

Avondstemming in het park

Het begon met een avondwandelingetje in het park; het was na negenen, de zon stond al laag maar de temperatuur was nog heerlijk. In een hoekje van het park zag ik een bosje grote brandnetels; niet iets waar normaal je oog op valt, maar nu - beschenen door de lage zon - zag het er fraai uit. Ik kon het dus niet nalaten om er wat foto's van te maken. 

Grote brandnetel

Op een van de bladeren ontdekte ik een klein insect, donker van kleur, met een geel driehoekje en een paar andere gele accenten op het schild. Het kostte een paar opnamen eer ik er een had waar Obsidentify iets mee kon, want het beestje was maar een paar millimeter in lengte (ze worden maximaal 3,5 tot 5 mm groot). Het bleek de brandnetelblindwants te zijn. Blindwantsen missen de zogenaamde puntogen. Dit zijn kleine, primitieve oogjes die de meeste wantsen wel hebben, maar blindwantsen dus niet. Deze specifieke soort leeft van de brandnetel door aan plantendelen te zuigen. 

Grote brandnetel met brandnetelblindwants

Later zag ik ze ook op een paar brandnetels in mijn tuin. Al lezend over de brandnetel zag ik dat de grote brandnetel tweehuizig is. Dat wil zeggen dat de mannelijke en vrouwelijke bloempjes aan verschillende planten zitten. Ik was benieuwd of de plant in mijn tuin mannelijk of vrouwelijk was. Dus ik zocht in de Nederlandse Oecologische Flora ( Weeda e.a.) op hoe die bloemetjes er dan uit zien.

Mannelijk (links) en vrouwelijk (rechts) 
bloemetje van de grote brandnetel
Uit: Nederlandse Oecologische Flora deel 1

Tijd om het binoculair weer eens te voorschijn te halen. Ik plukte een paar stengels uit de tuin en het eerste dat ik in vergrote vorm zag, was het 'steekwapen' waar deze plant zijn naam aan ontleent: een brandhaar.

Brandhaar van de grote brandnetel
Vergroting 20x

Een breed onderste deel van de brandhaar versmalt zich tot een priem met een scheef knopje. Als een ongelukkig schepsel hier tegenaan loopt breekt dit knopje langs een voorgevormd scheef breukvlak af. Wat overblijft is een scherpe injectienaald die de huid van de aanraker doorboort. De brede voet stond onder spanning en lanceert nu celvocht met histamine, dat flinke jeuk veroorzaakt. Het spreekt natuurlijk voor zich dat ik de hele operatie met tuinhandschoenen aan het uitvoeren ben :). 

Afijn, terug naar de bloemetjes. 'Mijn' tuinbrandnetel blijkt een mannelijke plant te zijn. Op onderstaande foto zitten de witte helmhokjes met stuifmeel nog mooi ingevouwen. Zoals je op de tekening hierboven ziet strekken deze zich langzaam uit.

Mannelijke bloemetjes van de grote brandnetel
Vergroting 20x

Op een ochtend, als de zon de plant beschijnt gaan deze helmhokjes soms in grote aantallen tegelijk open en verschijnen er pufjes geel stuifmeel boven de plant. Ik heb dit een keer zien gebeuren. Dat was heel apart om zo'n statische plant stuifmeel uit te zien 'blazen'. Helaas kreeg ik het toen niet vastgelegd. Brandnetels zijn windbestuivers dus de bedoeling is dat die pufjes stuifmeel door de wind verder worden vervoerd naar een vrouwelijke plant. Overigens vermeerderen brandnetels zich ook door middel van ondergrondse wortelstokken waardoor ze flink kunnen woekeren. Op onderstaande foto zie je helmhokjes die 'uitgepuft' zijn. 

Mannelijke bloem waarbij het stuifmeel al is uitgepuft
Vergroting 20x

Op de foto van de brandnetelblindwants zag ik dat de betreffende brandnetel uit het park vrouwelijke bloemen had. Om deze door het binoculair te kunnen laten zien ben ik getooid met tuinhandschoenen en dito schaar speciaal voor jullie nog eens naar het park gelopen. Het zijn snoezige bloempjes om te zien!

Vrouwelijke bloempjes grote brandnetel
Vergroting 20x

Misschien bezie je de brandnetel nu met andere ogen. Maar net als bij de snoeppot geldt: kijken mag maar aankomen is niet zo verstandig :):).