
De meesten zoeken een plekje op een meter hoogte boven het water, maar sommigen zoeken het hoger op en klimmen de boom in of leggen tientallen meters horizontaal af. Van een schuurtje of boothuis direct aan het water maken ze ook graag gebruik. Als ze eenmaal uit hun larvenhuidje zijn gebarsten moet het lichaam nog worden opgepompt tot libellenformaat. De libel is dan heel kwetsbaar want hij of zij kan nog niet vliegen en vormt een makkelijke prooi. Eenmaal geslachtsrijp vliegen de mannetjes zich echter een slag in de rondte, ze patrouilleren vlak langs de oevervegetatie en kort boven het water. Komen ze een vrouwtje tegen, dan wordt die meteen gegrepen voor een paring. Het vrouwtje zet de eitjes later in haar eentje af, vaak als het wat minder mooi weer is, zodat ze met rust gelaten wordt door andere paarlustige mannetjes. Ze dipt met haar achterlijf de eieren in klompjes van 20 tot 30 eitjes in het water. De eitjes zwellen op en zinken naar de bodem. Met het uitkomen van nieuwe larven is de cyclus rond.
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten