A ="volledig" aartje met een bloeiende bloem B = stamper C = helmhokjes D = onderste kelkkafje E = bovenste kelkkafje F = bovenste kroonkafje (palea) G = onderste kroonkafje (Lemma) H = stamper en overige bloemdelen in niet uiteengevouwen staat. Bron: wikimedia |
Gras slaat zijn voedsel voornamelijk op in ondergrondse delen, daarom is het niet erg als het wordt afgegraasd door dieren. Dank zij die voorziening onder de grond kan het snel weer aangroeien. Grazende dieren helpen het gras zelfs door concurrerende gewassen op te eten, waardoor het gras alle ruimte heeft.
In mijn filmpje van deze week, zie je verschillende bloeiende grassen en de bladeren van riet (met regendruppels er op). Riet is een van de weinige waterminnende grassen en gedijt op matig tot voedselrijke plaatsen in brak of zoet water. In het midden Pleistoceen (126.000-781.000 jaar geleden) groeide het al in poeltjes en natte vennen in ons land. Riet heeft grote wortelstelsels met luchtkanalen en door die wortelpakketten groeien wateren dicht en verlanden. Op grotere schaal gebeurde dit 6000 jaar geleden in het westen en noorden van ons land. De strandwallen vormden toen inmiddels een gordel langs de kust. In de lagunes erachter mondden rivieren uit die het brakke zeewater langzaam verzoetten. Rietmoerassen ontstonden en vergingen en vormden rietveen. Dat is in feite een opeenstapeling van half vergane plantenresten in een waterlaag. Op de dode stengels groeide weer nieuw riet en uiteindelijk werd dit een dik pakket rietveen dat droger werd. Toen konden er ook bomen gaan groeien, zoals de els en hazelaar. De veenvorming ging door en er ontstond bosveen bovenop het rietveen. Zo hebben grassen de basis gelegd voor de lager gelegen provincies in ons land. Wil je meer weten over onze bodem en landschappen? Kijk dan eens rond op de interessante site van Geologie van Nederland.
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten