woensdag 13 mei 2020

Wolzwever: een wollige parasiet

De wolzwever is een broedparasiet
Zoals je wel gemerkt hebt loopt de natuur in mijn blog een beetje achter bij de werkelijkheid. Dat komt omdat de lenteverschijnselen zich in een korte hebben voorgedaan. Het bleef lang koud maar rond Pasen werd het ineens warm voor de tijd van het jaar en in twee weken liepen bladeren van bomen snel uit en stonden bloemenweides in bloei. Ik heb het allemaal vastgelegd, maar zelfs met twee blogs per week kan ik het niet bijbenen. In de film van deze week zie je dat de populieren hun bladeren ontwikkelen. Ze hebben dan nog een oranje/gele gloed die bijna herfstachtig aandoet. In een boomtop zat een houtduif op het nest, geen idee of er al eieren waren of dat dit het 'proefbroeden' was waarover ik vorige keer schreef. Het fluitenkruid en look-zonder-look kwamen in bloei. Met name die laatste plant trok allerlei zweefvliegen aan èn een zwevend insect dat wel een vlieg is maar geen zweefvlieg. De wolzwevers met hun wollige lijf en lange zuigsnuit vormen een aparte familie. Hij leunt met zijn lange poten op de bloem terwijl zijn vleugels bewegen als die van een kolibrie, soms wel 300 keer per seconde. Af en toe gaat het wat minder snel en dan kun je de donkere kleur op de vleugels goed onderscheiden. Het beestje heeft zich vermomd als hommel of bij, zo denken vijanden dat het insect gevaarlijk is en laten 'm links liggen. Maar de wolzwever heeft geen angel en kan niet steken. Toch is het geen onschuldig beestje; het is een broedparasiet, die het zandbijen behoorlijk moeilijk kan maken.
Wolzwevers vormen een aparte
soort binnen de vliegenfamilie
Na de paring oriënteert het vrouwtje zich vliegend op een nest van een zandbij waarbij zij stil kan staan als een zweefvlieg. Vanaf korte afstand, 2 à 3 cm, wordt een ei in de nestopening ‘geschoten’ met het achterlijf. Even daarvoor heeft ze haar rijpe eitjes met zand bepoederd zodat ze minder kleverig worden. Ze heeft daarvoor een speciaal structuurtje aan het achterlijf. Wolzwevers kunnen een paar duizend eieren produceren. Dus er moet flink 'geschoten' worden en het doel zal ook wel eens worden gemist. De larven die uit het ei kruipen hebben eerst vijf schijnpoten en zijn zeer actief en beweeglijk. Zij zoeken in het nest een broedcel op en doen zich te goed aan de opgeslagen nectar en stuifmeel. Ze vervellen naar een tweede stadium en gaan opnieuw op jacht om een broedcel te veroveren. Na vervelling naar het derde stadium kan de larve niet meer bewegen omdat de poten ontbreken, nu dient de gastheer tot voedsel: de wolzweverlarve eet de bijenlarve op. In het voorjaar vindt de verpopping plaats. De pop heeft een kroon van harde, tandachtige doorns en boort daarmee met roterende bewegingen een uitweg door de cocon- en/of de nestwanden om als volwassen vlieg te kunnen uitvliegen. Bekijk 'm op je gemak in het filmpje van deze week. Aan het eind zie je trouwens nog een boomblauwtje: het eerste blauwe vlindertje dat je in het voorjaar kunt zien. Het is makkelijk te herkennen aan de grijzige onderkant met zwarte stipjes. Blauwtjes die later in het jaar vliegen zijn niet zo makkelijk te onderscheiden. Klik hier om de film te bekijken.



Geen opmerkingen: