Ik vind de herfst een mooi jaargetijde, zeker op zonnige, bijna windstille dagen. Bladeren krijgen een extra gouden gloed en spinnendraden flonkeren in het tegenlicht. Twee herfstverschijnselen wil ik elk jaar zien: glimmende mahoniekleurige paardenkastanjes en vliegenzwammen met hun spetterend rode hoed. Afgelopen weken zag je al mijn borduurwerk in wording: een ode aan de vliegenzwam. Dat is nu af, dus tijd om de vliegenzwam in de spotlights te zetten.
![]() |
| Elk najaar ga ik op zoek naar vliegenzwammen |
Vliegenzwammen zijn paddenstoelen die leven in symbiose (samenwerking) met bomen. Je vindt ze bij berken, tamme kastanjes, eiken, beuken, ook wel bij dennen en sparren. Voor het begin van de samenwerking tussen schimmels en planten moeten we zo'n 400 miljoen jaar terug in de tijd. Toen begonnen de groene planten aan hun opmars over het vasteland van de aarde. De eerste landplanten hadden geen uitgebreid wortelstelsel om water en voedingsstoffen op te nemen. Daar zorgden de schimmels voor met hun dunne en wijd vertakte schimmeldraden die ze rond de plantenwortels weefden. De schimmels waren in staat om water en mineralen op te nemen, maar voor koolhydraten waren ze afhankelijk van groene planten. Zo ontstond een samenwerking die nuttig was voor plant en schimmel. In de loop van de evolutie zijn op die manier heel gespecialiseerde samenwerkingen ontstaan van paddenstoelen en bepaalde planten en bomen.
![]() |
| De vliegenzwam is niet te verwarren met andere paddenstoelen |
Veel paddenstoelen zijn moeilijk op naam te brengen omdat ze erg veel lijken op andere soorten. Dat geldt niet voor de vliegenzwam: rood met witte stippen, daar is er maar één van. De kleur kan variëren van helderrood bij pas opgekomen paddenstoelen tot meer oranje bij volwassen exemplaren na een flinke regenbui. Het is familie van de uiterst giftige groene knolamaniet waarover ik onlangs een blog schreef. De vliegenzwam is ook giftig maar minder dodelijk (hoewel ik het niet uit zou proberen, want als een klein hondje een vliegenzwam eet kan dat fataal worden). Dat gif zit vooral in het rode deel van de hoed dat muscarine bevat. Van dat stofje wordt een vliegendodend middel gemaakt, daar ontleent de zwam zijn naam aan.
Naast muscarine zitten er in de vliegenzwam ook muscimol, muscazone en iboteenzuur. Die stoffen kunnen bij inname leiden tot hallucinaties. Daarom valt de vliegenzwam onder de Opiumwet. Juist deze geestverruimende werking heeft er voor gezorgd dat sjamanen in Siberië en Amerika gebruik maken van deze paddenstoelen. Zweedse en Russische ontdekkingsreizigers keerden in de achttiende eeuw terug uit Siberië met verhalen over sjamanen, bezetenheid door geesten en zelfvergiftiging met felgekleurde paddenstoelen. Een Poolse reiziger genaamd Joseph Kopék was de eerste die in 1837 een verslag schreef over zijn eigen persoonlijke ervaring met de vliegenzwam.
Rond 1797, nadat hij twee jaar in Kamtsjatka had gewoond, werd Kopék ziek met koorts en hoorde hij van een plaatselijke bewoner over een "wonderbaarlijke" paddenstoel die hem zou genezen. Hij at een halve vliegenzwam en verviel in een levendige koortsdroom. "Als gemagnetiseerd" werd hij meegevoerd door "de meest aantrekkelijke tuinen waar alleen plezier en schoonheid leken te heersen"; prachtige vrouwen in het wit gekleed gaven hem fruit, bessen en bloemen. Hij ontwaakte na een lange en helende slaap en nam een tweede, sterkere dosis, die hem terug in slaap wierp en het gevoel gaf van een epische reis naar een andere wereld. Hij herbeleefde delen van zijn jeugd, ontmoette vrienden uit zijn hele leven opnieuw en voorspelde zelfs uitgebreid de toekomst met zoveel zelfvertrouwen dat er een priester werd opgeroepen om getuige te zijn.
In Lapland was de paddenstoel voor sjamanistische gebruiken zo gewild dat het verhaal gaat dat één vliegenzwam werd geruild voor een rendier. Die rendieren hadden overigens regelmatig vliegenzwammen op hun menu staan. Aangezien ze een deel van de werkzame stoffen uit plasten, werd die urine door mensen gedronken om zo een graantje mee te pikken van de hallucinerende werking. Intussen waren de rendieren natuurlijk ook onder invloed en zullen ze wat wankel op hun poten hebben gestaan. Zo ontstond de mythe van vliegende rendieren in het kerstverhaal. Misschien kwam dat ook doordat de menselijke gebruikers ze 'zagen vliegen' :). Afijn, dat is dus niets om zelf te proberen!
Tot slot is het altijd een discussie gebleven in hoeverre "Alice in Wonderland" gaat over de geestverruimende effecten van paddenstoelen. Er wordt gespeculeerd of de schrijver van het boek zelf ervaringen heeft opgedaan met de paddenstoelen of dat sommige delen van het boek puur zijn ontsproten aan zijn rijke fantasie:
Alice, die door het konijnenhol reist, ontmoet een rups die op een paddenstoel zit en haar met een "loom, slaperig stemmetje" vertelt dat de paddenstoel de sleutel is tot haar reis door vreemde omstandigheden: "de ene kant maakt je langer, de andere kant maakt je korter". Alice neemt een stuk van elke kant van de paddenstoel en begint aan een reeks duizelingwekkende transformaties van grootte, waarbij ze de wolken in schiet voordat ze leert haar normale grootte te behouden door afwisselende happen te nemen. In de rest van het boek blijft ze de paddenstoel nemen: ze betreedt het huis van de hertogin, nadert het domein van de Maartse Haas en, tot slot, betreedt ze de verborgen tuin met de gouden sleutel.
We kunnen het niet meer navragen, want schrijver Lewis Carrol is in 1898 overleden.
Wat de vliegenzwam betreft herhaal ik nog maar eens wat ik altijd zeg bij paddenstoelen: bekijk ze maar eet ze niet!





Geen opmerkingen:
Een reactie posten