woensdag 15 oktober 2025

Eetbare en minder eetbare dingen in het voedselbos van Huizen

Door een reeks van toevalligheden was ik afgelopen weekend aanwezig bij de laatste rondleiding van 2025 in het Voedselbos Huizen. Een enthousiaste vrijwilliger maakte ons deelgenoot van alle successen en leerpunten van het nog jonge voedselbos in het Huizer stadspark, dat zich op de schrale zandgrond moet gaan ontwikkelen. Fruit, noten, mispels en andere snoeperijen uit de natuur moeten hier straks een levendig bos vormen voor mens en natuur.

Op weg naar het voedselbos vanaf de parkeerplaats vielen meteen al de herfstkrokussen op, als een sprankje lente in het najaar. Zoals je op onderstaande foto ziet is het verschil met voorjaarskrokussen dat er geen blad aan de krokus zit. Dat komt pas in het voorjaar. Verder springen de sierlijke vertakte oranje stijlen in het oog. Door de bladloze groei wordt de herfstkrokus vaak verward met de uiterst giftige herfsttijloos. Maar die behoort tot een heel andere plantenfamilie. 

Herfstkrokus

Herfstkrokussen hebben drie meeldraden, herfsttijloos zes. En van die laatste zijn de stijlen rechttoe rechtaan en niet zo kunstig als die van de herfstkrokus. 


Opvallend was de herfstkrokus die zich een weg door een zuringblad had gebaand; alsof ze toch behoefte had aan blad om zich heen :).

En daarmee komen we op de volgende waarneming: de zuringuil. De vliegtijd van de bruin/witte vlindertjes (april tot half oktober) zat er net op voor dit jaar, maar een kleurrijke rups bevond zich nog op de waardplant. De rups wilde zich misschien nog even goed volproppen, want rond half oktober spint hij zich in in een cocon. De winter brengt-ie in die cocon door tussen de bladeren in de strooisellaag. 

Zuringuil rups

Zuringuil (vlinder)
Foto: Ben Sale from Stevenage, UK - [2289] Acronicta rumicis,
CC BY 2.0, Wikimedia

Op het grondgebied van het voedselbos staat een enorme eik. Eerder tijdens de rondleiding zagen we bij jonge eiken al knikkergallen. Onder deze majestueuze boom lagen knoppergallen. Die kende ik alleen uit het boekje, dus ik was blij om ze eens in het echt te zien. De gal wordt geproduceerd door een galwesp, die met haar legboor een eitje legt tussen de eikel en het napje. Tegelijk met het eitje brengt de galwesp een stofje in de eikel die tot een woekering van het weefsel leidt: de gal. Eerst is die gal groen en later verdroogt het tot bruin. Afhankelijk van het aantal larven binnenin is de gal grilliger van vorm. Hoewel de naam anders doet vermoeden, legt de galwesp het eitje dus niet in een knop van de boom. Het woord knopper is waarschijnlijk afgeleid van het Duitse woord "knoppe", een soort vilten pet of helm met een vorm die lijkt op die van de gal. Die petten werden gedragen in de 17e eeuw .

Knoppergallen: nog vast aan de eikel (onder) en los (boven)

Op de bodem van de gal bevindt zich een 2 mm grote ruimte. In deze binnengal leeft de larve. 

Binnenkant van de knoppergal
Foto: Bj.schoenmakers - Own work, CC0,
Wikimedia

In de knoppergallen zitten alleen vrouwelijke wespjes, die zijn in staat om zich ongeslachtelijk voort te planten. De seksuele gallen van deze soort ontwikkelen zich in de lente, ze bevatten zowel mannelijke als vrouwelijke dieren en zijn veel onbekender en maar 2,5 mm groot.

Terwijl de excursie afgesloten werd, viel mijn oog op een kring van paddenstoelen onder de eik. De ObsIdentify app wist met 100% zekerheid te melden dat het om de uiterst giftige groene knolamaniet ging. En dat uitgerekend in een voedselbos! 

Niet om te eten: groene knolamaniet

De paddenstoel ruikt enigszins honingachtig en wordt in het Engels death angel of death cap genoemd. Recent kwam deze paddenstoel in het nieuws omdat in Australië een vrouw Beef Wellington had gemaakt met deze paddenstoel om haar ex-man en schoonfamilie te vermoorden. Haar ex overleefde het omdat hij niet was komen opdagen. Voor haar schoonouders en een tante van haar ex-man werd de lunch fataal. De enige overlevende (een oom) gaf aan dat de moordenares zelf een ander kleur bord had en niemand mocht helpen met opscheppen. Bij nader inzien een teken aan de wand.
Dertig tot vijftig gram van deze paddenstoel is een dodelijke portie, binnen een aantal dagen treedt lever- en nierfalen op met de dood tot gevolg. 

De paddenstoel in het voedselbos stond er tamelijk 'onschuldig' bij, niet bepaald met een waarschuwingslabel 'ik ben de giftigste paddenstoel ter wereld'. Door zijn lichte kleur lijkt hij in een bepaald stadium op een eetbare champignonsoort. Hieruit blijkt maar weer dat je met paddenstoelen altijd moet opletten: kijken en niet aankomen!



 

woensdag 8 oktober 2025

Op paddenstoelenjacht

Ik ben er in de afgelopen weken regelmatig op uit getrokken om paddenstoelen te zoeken. Maar door het aanhoudend droge weer was er weinig te zien op dat gebied. Nu de herfstbuien over Nederland getrokken zijn, maakten we meer kans om wat paddenstoelen te vinden. Het Gouwebos is daarvoor een hotspot in onze buurt. Vorig jaar troffen we daar letterlijk duizenden vruchtlichamen van de honingzwam aan. Nu liepen we over hetzelfde paadje en er was geen honingzwam te bekennen. We hadden echter het vermoeden dat deze zwam ondergronds nog steeds alom aanwezig was. Gelukkig was er allerlei ander moois te zien. 

Het gewoon ijsvingertje is in Nederland en België een algemene verschijning. Maar hoe komt het dat ik het nooit eerder heb ontdekt?? Om te beginnen misschien door het formaat. De 'vingertjes' zijn maar 1 millimeter hoog en staan in groepjes, een soort kransjes van 1 centimeter doorsnede.

Gewoon ijsvingertje

IJsvingertjes zijn geen paddenstoelen maar slijmzwammen, net als de heksenboter waar ik eerder over schreef. Als je er met een loepje naar kijkt dan zie waarom ze ijsvingertjes heten: ze hebben een grijswitte kleur en zijn waterig doorschijnend, maar smelten niet :). Niet alleen in onze streken zijn ze algemeen, je vind ze van de noordpool tot in de tropen!

Gewoon ijsvingertje close up
Foto: Alan Rockefeller - https://www.inaturalist.org/photos/342355226,
CC BY 4.0, Wikimedia

Op naar de gewone paddenstoelen. Op verschillende plaatsen roken we de penetrante aasgeur van de grote stinkzwam. Het lukte maar op één plek om ook de paddenstoel zelf te vinden dankzij mijn man als superspeurder. 

Grote stinkzwam

De stinkzwam kruipt letterlijk uit een ei. Hoewel de paddenstoel zich daaruit bevrijdt met een eitand is het geen ei dat door een kip is gelegd maar een 3-6 centimeter grote knol. In enkele uren groeit een 10–20 cm lange poreuze en holle steel. Op de hoed van de paddenstoel zit een groene slijmerige sporenlaag die flink ruikt. De stank trekt vliegen en kevers aan die voor de verspreiding van de sporen zorgen. Die hadden hun werk al gedaan bij het exemplaar dat wij vonden. De hoed was inmiddels lichtgeel en heeft een patroon dat wel wat op morieljes lijkt.

De elegante grauwgroene hertenzwam stond balancerend op een takje. De paddenstoel leeft van dood hout en helpt zo de afvalberg in bossen te verkleinen.

Grauwgroene hertenzwam

De zwam bevat de stof psilocybine. Als je dat eet dan kunnen er bewustzijnsstoornisen en roesachtige verschijnselen optreden. Die effecten houden zo'n 3 tot 8 uur aan. Voor mensen die de stof binnen hebben gekregen lijkt dit veel langer te duren, omdat de drug ook het tijdsbesef kan veranderen. Psilocybine staat op de lijst van verboden middelen, maar paddenstoelen kunnen daarvoor niet gevangen genomen worden :). 

Het paddenstoelenbulletin wordt vervolgd in een volgend blog.



zaterdag 27 september 2025

Zuidelijke groene schildwants: een variabel beestje

Ik liep deze week een rondje langs de tomatenplanten om te zien of er nog iets te oogsten viel. Op één tomaatje zat een voor mij onbekend insect met een opvallende tekening op zijn schild. 

Zuidelijke groene schildwants

Zoals altijd in dit soort gevallen bood ObsIdentify uitkomst: het bleek de nimf van een zuidelijke groene schildwants te zijn. De 'gewone' groene schildwants had ik al regelmatig in de tuin aangetroffen, maar deze zag ik voor het eerst. Zo groen was-ie trouwens nog niet. Het beestje was bruinzwart met witte en gele stipjes.

Toch moeten ze al een tijdje in onze tuin rondhangen, want deze - van oorsprong Ethiopische - insecten hadden al wat sporen achtergelaten. Het is een plaagsoort voor tomaten en paprika's. Bij nader inzien hadden ze flink huisgehouden in onze puntpaprika's deze zomer. Het insect prikt met zijn zuigende monddelen in jonge plantendelen en vruchten om het plantensap op te nemen. Dat is op zich nog te overzien, maar het beestje injecteert ook giftig speeksel, en dat leidt tot afstervend weefsel op de vruchten. De wonden kunnen ook worden geïnfecteerd door schimmels en bacteriën, en dan is de schade groot. Voor een paprikakweker is dat natuurlijk een flinke strop.

Schade aan de paprikaplanten

Normaal kweek ik de paprika's binnen op de vensterbank waar ze op het zuiden lekker staan te warmen in de zon. Door de droge en warme zomer had ik ze echter dit jaar eens buiten gezet. Er verschenen allemaal bruine plekken op het vruchtvlees, maar ik had geen idee waar dat door kwam. Op een gegeven moment kwamen er weer onbeschadigde paprika's aan de planten dus ik dacht er verder niet meer over na. Maar nu is de schuldige dus geïdentificeerd.....de zuidelijke groene schildwants.

Dat is trouwens een kleurrijk beestje. Voor ze als groene wants eindigen, maken ze vijf larvenstadia door als nimf, allemaal met verrassende kleurtjes. Zelfs de volwassenen kunnen wat kleurvariatie hebben. Het insect in mijn tuin was in het derde larvenstadium.

Met onderstaande foto's van Wikimedia laat ik de vijf nimfenstadia en de volwassen wants even zien.

Op onderstaande foto zijn de larven net uit het ei gekropen. Ze blijven in dit stadium in groepjes rondhangen, waarschijnlijk omdat ze in een groep individueel wat minder kans maken om opgegeten te worden.

Eerste nimfenstadium
Foto: Slimguy, CC BY-SA 4.0 via Wikimedia Commons


In het tweede stadium zijn het gedrongen zwarte wantsjes met rode stipjes.

Tweede nimfenstadium
Foto: Herb Pilcher, USDA Agricultural Research Service,
Bugwood.org, Public domain, via Wikimedia Commons

In het derde stadium komen er meer stipjes. De stipjes zijn niet meer rood maar geel en wit en er is nu een groen gestreept bandje bovenaan het schild.

Derde nimfenstadium
Foto: AnRo0002, CC0, via Wikimedia Commons

In het vierde stadium komt de groene kleur al door; de stipjes zijn nu geelwit en rood. De poten zijn ook fraai gekleurd.

Vierde nimfenstadium
Foto: Amada44, CC BY 3.0, via Wikimedia Commons

De nimf is bijna volwassen in het vijfde larvenstadium, nog even wat spetterende kleuren op het lijf!

Vijfde en laatste nimfenstadium
Foto: Katja Schulz from Washington, D.C., USA,
CC BY 2.0, via Wikimedia Commons

Als volwassen exemplaar doet de wants zijn naam eer aan met een groene kleur. In de zomer en het groeiseizoen is de volwassen wants overwegend helder groen. Tijdens het winterhalfjaar of na overwintering kleurt de wants bruin tot olijfbruin. Soms is er een opvallende gekleurde zoom te zien aan de voorkant van het halsschild. Je kunt de zuidelijke groene schildwants altijd herkennen aan de drie stipjes in het driehoekje op het schild.

Volwassen zuidelijke groene schildwants
Foto: Hectonichus, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

Tsja, als ik dit zie, dan wint de verwondering over de natuur het weer van de ergernis over de vraatschade. Maar ik ben dan ook slechts een hobbyteler en het is niet mijn inkomen.... 

maandag 22 september 2025

Zeewier op het strand en op je bord

Zeewier op het Texelse Noordzeestrand

Toen we in augustus langs het strand bij de Slufter (Texel) liepen, waren er veel wieren aangespoeld. We vonden vooral blaaswier en Japans bessenwier langs de vloedrand. Beide wieren hebben blaasjes, maar die van Japans bessenwier zijn vele malen kleiner dan die van blaaswier. 

Zoals de naam aangeeft, komt Japans bessenwier oorspronkelijk uit de zeeën rond Japan en het is waarschijnlijk meegelift met in Europa ingevoerde Japanse oesters. De exoot verspreidde zich sinds de aankomst in 1973 snel. In Engeland heeft men geprobeerd om de soort mechanisch te bestrijden, maar het wier reageerde met nog meer groei. Ook in Nederland tierde Japans bessenwier welig, met name vanaf 1980 in het Grevelingenmeer, waar geen getij en geen stroming is. In 1983 was het daar alom aanwezig. Gelukkig is de soort nu minder invasief en verdringt het wier de inheemse wiersoorten niet meer zo erg. Veel dieren gebruiken het Japanse bessenwier om ertussen te schuilen en/of hun voedsel te vinden. Je vindt dit wier in de Oosterschelde en de Waddenzee, waar het groeit op drijvende pontons in havens. Op plekken met niet te veel stroming kan het wier wel 5 meter lang worden.

Japans bessenwier

Blaaswier heeft beduidend grotere drijfblazen dan Japans bessenwier. Dit bruinwier varieert in kleur van olijfgroen tot bruin. Deze soort kun je op de waddeneilanden vinden, maar ook aan de westkust van Zeeland tot Noord-Holland. Aangespoelde exemplaren kunnen zelfs uit Frankrijk of Zuid-Engeland komen, dus het is niet per sé 'Nederlands wier' :).

Blaaswier, bruine kleur

Van de week las ik in de nieuwsbrief van Historiek dat zeewier al populair was in de prehistorie. In een 14.600 jaar oud kamp in Zuid-Chili werden in een medicijnhut resten van zeewier gevonden. Er lagen diverse soorten zeewier, die op verschillende plekken in zee groeien en op verschillende momenten in het jaar voorkomen. Deze wiereters moeten dus uitgebreide kennis van hun omgeving en de kust hebben gehad. Waarschijnlijk werd het wier zowel als voedsel als om medicinale redenen gebruikt. 

Blaaswier, olijfgroene kleur

Zeewier als voedsel staat momenteel opnieuw in de belangstelling. Waarschijnlijk ken je het van de sushirolletjes, maar ook op andere manieren wordt er over toepassingen voor zeewier nagedacht.

Op de site van NatureToday las ik wat interessante weetjes hierover. Zeewier is een bron van aminozuren. Dit zijn voedingsstoffen die ons lichaam nodig heeft maar die we niet zelf kunnen aanmaken. Het moet uit ons voedsel komen. En met zeewier kunnen we dat efficiënt en tamelijk ecologisch produceren. Voor het telen van zeewier heb je minder oppervlakte nodig dan voor landbouwgewassen of veeteelt. Het groeit aan touwen en babywier is binnen twee maanden genoeg gegroeid om het te oogsten. Dit levert per jaar zo’n 250.000 kilo zeewier per hectare op. Zeewier groeit ook in de wintermaanden, zodat de productie ook ’s winters door kan gaan. De productie van een kropsla kost 65 liter zoetwater, kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Zeewier zoals bijvoorbeeld zeesla heeft alleen zout zeewater met de daarin opgeloste voedingsstoffen nodig. En het groeit tien keer sneller dan planten op het land. 


Er moet nog wel gekeken worden hoe het zeewier duurzaam geteeld kan worden. Het is natuurlijk niet de bedoeling om alleen maar te oogsten en zo de zee kaal te plukken. Om in 2050 negen miljard monden te voeden met het mineralenrijke zeewier zou 2% van het zoutwateroppervlak van de aarde voldoende kunnen zijn. 

Mocht je denken: zeewier dat is dus niks voor mij, kijk dan eens op de verpakking van je puddinkjes, soep, koffiemelk of tandpasta. Zie je daarop het E-nummer 400–407 staan, dan eet je al zeewier!

woensdag 10 september 2025

Eindelijk gevonden: wolvensporen in Nederland

In 2017 ondernamen we een reis naar Spanje met twee doelen. We gingen speuren naar de lynx (in Andalusië) en de Iberische wolf (in de Sierra de la Culebra en de Picos de Europa). Twee machtig mooie zoogdieren die we graag eens wilden zien in hun natuurlijke omgeving. Wat de lynx betreft is dat gelukt, maar de wolven lieten zich helaas niet zien. Aan het eind van mijn blog schreef ik destijds: Wie weet komen we binnenkort nog eens een wolf tegen in Nederland. Op de Veluwe of zo :). Inmiddels zijn er tal van mensen die wolven gezien hebben in Nederland, voor sommigen kwam de wolf zelfs erg dichtbij :(. 

Om meer over wolven te weten te komen heb ik in 2023 de (uitstekende) online cursus Wolvensporen van Weylin Tracking gedaan (niet gesponsord!). Voor het afsluitende theorie-examen scoorde ik een 10. Maar nu de praktijk nog. Dat is hier in het westen van Nederland nog niet zo makkelijk. Tijdens tripjes naar de Veluwe speurden we in het zand, maar zonder resultaat. Tot afgelopen weekend.

Hulshorsterzand

We maakten een wandeling over het Hulshorsterzand. Het gebied was na een afsluiting voor het vogelbroedseizoen pas weer geopend voor wandelaars. Vanuit de parkeerplaats liepen we tussen een rijtje dennen naar het stuifzand en ik zei tegen mijn man: een wolf hoef ik niet tegen te komen, maar de sporen wil ik nu eindelijk wel eens zien. Ik had de woorden nauwelijks uitgesproken of mijn oog viel op een wel erg grote pootafdruk. Wat een grote hond dacht ik eerst nog. Maar al snel daalde het besef in dat hier toch echt een wolf had gelopen. En nog niet zo lang geleden. Het zand was op sommige plekken nog een beetje nat van de regen. In de prenten (pootafdrukken) waren ook nog wat putjes van regendruppels te zien. 

Eindelijk vind ik wolvensporen in Nederland

Nu kon ik mijn theoretische kennis eindelijk gaan toepassen. De eerste regel bij wolvensporen is: één prent is geen prent. Je moet het spoor minstens 100 meter kunnen volgen. In tegenstelling tot honden, die rondsnuffelen en om hun baasje heen dartelen, lopen wolven heel doelgericht. Het spoor loopt dus recht vooruit. Van een wolf die even een pad oversteekt en weer in de begroeiing verdwijnt vind je eigenlijk nooit een bruikbaar spoor. Maar hier op het zand.... kijk zelf maar:

Een wolf verplaatst zich heel doelgericht in een rechte lijn,
en loopt meestal in draf
Er stonden geen voetafdrukken van mensen naast het spoor die kunnen
wijzen op een begeleidende hondenbezitter

Afijn, dat leek dus inderdaad een wolvenspoor. Vervolgens namen we de prenten wat meer onder de loep. In tegenstelling tot honden is er bij de wolf een groot verschil in formaat van de voor- en achterpoot. De voorpoten zijn groter omdat zij de zware borstkas van de wolf moeten dragen. Dat verschil is op onderstaande foto goed te zien.

Wolvenprenten: voorpoot (links) achterpoot (rechts)

Verder valt de ovale (druppel)vorm op (hondenprenten zijn ronder) en de lange scherpe nagelafdrukken die een beetje naar binnen wijzen. De prent van de voorpoot was ruim 10 centimeter en viel daarmee binnen de marge van 9-11 centimeter die gebruikelijk is voor een wolf. Die checkjes stonden dus ook op groen. 

Op een gegeven moment hield de stuifvlakte op en liepen er meerdere paden vanaf het zand de heide op. Dat was het moment om naar uitwerpselen te gaan speuren, want wolven deponeren deze vaak duidelijk op een kruising van wegen. Ze houden daarbij ook rekening met de meest voorkomende windrichting en plaatsen de drol zo dat de wind de geur over de kruising blaast, zodat alle passerende dieren weten dat hier een wolf leeft.

De drollen zijn 2,5 centimeter dik en bevatten veel haren en botresten. 

Vrouwtjeswolven zijn degenen die een territorium uitkiezen, vaak eenzelfde type als waar ze zelf zijn opgegroeid, bijvoorbeeld een bos. Met de drollen wordt het terrein gemarkeerd om een mannetje aan te trekken. Wat betreft de partnerkeuze nemen wolven geen genoegen met de eerste de beste, er moet een 'klik' zijn om samen verder te gaan.

Gaaf dat ik nu de theorie in de praktijk kon toepassen. Gedurende de rest van de wandeling was ik wel iets meer op mijn hoede en keek af en toe achterom, maar ik kon toch nog genieten van de prachtige bloeiende heide.


In nos.nl las ik later dat we, om een wolf te zien, even een bezoekje hadden moeten brengen aan Hoenderloo. Daar liep diezelfde avond een wolf door de straten tussen het ijsetende publiek door....

Wolf bij een ijssalon in Hoenderloo
Bron: IJs van Co

zaterdag 6 september 2025

Slakken met muiltjes

Strand bij de Slufter op Texel

Struinend langs het Noordzeestrand op Texel vond ik een muiltje. Dat hoorde niet bij Assepoester maar bij een zeeslak. Die slak was er inmiddels uit, dus alleen het schelpje lag tussen het zand. De buitenkant van de schelp is geelbruin met spiraallijnen en paars/bruine vlekjes. De schelp is enigszins gedraaid. Van sommige exemplaren zijn de schelpen plat en bij andere juist wat hoger. Dat hangt af van de ondergrond waarop het beestje leeft. De bovenzijde geeft weinig weg over hoe de slak met deze schelp aan de naam 'muiltje' komt.

Muiltje bovenzijde

Daarvoor moet je de onderkant bekijken. Muiltjes lijken op pantoffeltjes (‘muiltjes’), door de witte plaat die de opening van de schelp voor het grootste deel afdekt, 'n soort instappers :). Achter dit plaatje kan de slak zich terug trekken als er vijanden in de buurt zijn. 

Muiltje onderzijde

Muiltjes komen van oorsprong uit Noord-Amerika. In Europa werd het Muiltje in 1870 per ongeluk samen met oesters voor de oestercultuur ingevoerd in Oost Engeland. Inmiddels komen ze voor in het hele Noordzeegebied, de Atlantische kusten van Frankrijk en Spanje, de Middellandse Zee (Frankrijk, Italië, Spanje) en de Zwarte Zee. Het is een invasieve exoot. Maar wel een met een bijzondere levenswijze. 

Om te beginnen veranderen alle muiltjes tijdens hun leven van geslacht. Ze beginnen allemaal als man als ze klein zijn. Naarmate ze groeien veranderen ze naar het vrouwelijke geslacht. In het begin leven de mannetjes alleen, maar op een gegeven moment klampen ze zich vast aan een vrouwtje (dat een grotere schelp heeft). Doordat jongere individuen zich op de laatste schelp vestigen ontstaat een gekromde 'ketting' van in grootte (en leeftijd) verschillende individuen. Het oudste en grootste individu onderaan de ketting is vrouwelijk, het jongste (bovenste) dier is mannelijk. Daartussen zijn de dieren in verschillende mate hermafrodiet. Zo kunnen stapels ontstaan van wel twaalf dieren. 

Een keten van muiltjes op de zeebodem bij Brest tussen andere zeedieren
Foto: Olivier Dugornay (Ifremer) - Crépidules (Crepidula fornicata), Wikimedia

Tussen maart en oktober worden 200-400 eieren in kapsels onder de schelp van het moederdier afgezet. De eikapsels blijven daar ongeveer een maand. Ze zijn er veilig voor vijanden en andere schadelijke invloeden. Als de eitjes uitkomen leven de dieren ongeveer veertien dagen als plankton zwevend in het zeewater. Op een gegeven moment wordt het schelpje te zwaar om te blijven zweven en dan zakt het slakje naar de bodem. 

Muiltjes 
Foto: Nova Patch (they/them) - https://www.inaturalist.org/photos/132782952, Wikimedia

Vrouwtjes hebben bovendien de mogelijkheid om opgevangen zaadcellen tijdelijk op te slaan in zaadopslaglobben en deze later pas in te zetten voor het bevruchten van eicellen. Ze hebben tussen de negen en elf verschillende lobben. Elk van deze lobben bestaan weer uit verschillende kwabben. Elke kwab kan onafhankelijk van de andere kwabben zaadcellen opslaan en ook weer onafhankelijk vrijgeven voor bevruchting. Het muiltje kan zo risico's spreiden en een lang broedseizoen hebben. Onderzoekers denken dat dit een grote rol speelt bij de grote verspreiding van deze soort in West-Europa. 
Voor mij is het een raadsel hoe al deze bijzonderheden in zo'n kleine schelp passen. Maar de muiltjes doen het op hun sloffen :). 

zaterdag 30 augustus 2025

Een paarse wereld

In augustus bloeien veel paarse bloemen: de heide natuurlijk, maar ook lamsoor en distels, (harige) wilgenroosjes en kattenstaart om er maar een paar te noemen. Een paarse wereld dus, deze maand. Maar het kan nog paarser. Dat las ik in een artikel op de site van Eos wetenschap. 

Lamsoor kleurt de Slufter op Texel paars in augustus

Eerst iets over kleuren. Die ontstaan doordat objecten bepaalde tinten uit het spectrum (van de regenboog om het zo maar even te zeggen) absorberen en andere kleuren uit het spectrum weerkaatsen. De bladeren van onze planten zijn groen omdat ze blauwe en rode kleuren absorberen. Ze gebruiken deze voor hun voedselproductie in de bladgroenkorrels. Groen en geel licht wordt daarbij niet gebruikt en die kleuren wordt weerkaatst, zodat wij een blad als groen zien. Paarse bloemen weerkaatsen dan juist weer blauw en rood tot een mengvorm die we zien als paars. 

Lamsoor

Wetenschappers vroegen zich af waarom planten voor hun bladeren juist rood en blauw licht absorberen en niet groen (of alle kleuren; in dat laatste geval zouden de bladeren zwart zijn trouwens). De zon zendt groen licht uit in een hogere intensiteit dan welke andere kleur dan ook, dus in dat opzicht lijkt groen absorberen veruit de slimste strategie. Twee wetenschappers, Shiladitya DasSarma en Edward W. Schwieterman, doken in dit vraagstuk en kwamen er achter dat onze huidige planten waarschijnlijk geen keus hadden omdat geel en groen licht al in gebruik waren bij andere organismen. Voor de tijd waarin fotosynthese op basis van chlorofyl de meest gebruikte op aarde werd (zo’n 2 miljard jaar geleden) waren oceanen al bevolkt door micro-organismen. Die deden aan een oudere vorm van fotosynthese. Deze micro-organismen bevatten een ander pigment (retinal), waardoor ze niet groen, maar paars van kleur lijken. De wereld zag er toen dus veel paarser uit dan in de augustusmaand nu! 

Wilgenroosje en heide op het Pieter Rozenvlak, Texel

De voorouders van onze planten, die de oceanen deelden met deze paarse micro-organismen, hebben zich gespecialiseerd in het absorberen van rood en blauw licht om niet te hoeven concurreren met deze oudere organismen die groen en geel al in gebruik hadden. De planten van vandaag hadden er dus helemaal anders, en misschien een stuk paarser, kunnen uitzien als zij de eerste keuze hadden gehad. Misschien wel zoals op onderstaande, door mij bewerkte, foto :).

Als de evolutie anders was verlopen
hadden onze planten er misschien zo uitgezien....

Uiteindelijk bleken 'de groenen' toch te winnen omdat deze planten het eerst 'aan land' zijn gegaan. Daar hadden ze geen concurrentie meer in het kleurenspectrum en hadden ze theoretisch over kunnen schakelen naar groen en geel licht. Maar het complexe omzetten van zonne-energie tot voedingsstoffen kon niet 'zo maar' meer veranderd worden. Dus soms moet je het doen met de middelen die je hebt en daar het beste van maken.
Ik denk dat planten daar prima in geslaagd zijn :).

Kale jonker en struikheide

woensdag 27 augustus 2025

Heksenboter is een magisch wezen

Op weg naar de Amsterdamse Waterleidingduinen

Op 15 augustus reden we in alle vroegte naar de Amsterdamse Waterleidingduinen. Het zou weer een warme dag worden na een puffend hete week. We hoopten de hitte voor te blijven met ons matineuze bezoek. In de polder hing -net na zonsopkomst- nog wat nevel boven de velden en de zon kleurde die zachtroze. Een goed begin van de dag, hoewel ik niet blij was toen de wekker rinkelde :). 

De bossen bij de Oranjekom baadden in dat speciale nazomerlicht dat je eind augustus en begin september kunt zien. Het geeft alles een gouden randje.

Gouden nazomerlicht

Iets anders dat er goudkleurig uitzag en meteen mijn aandacht trok was een grote gele vlek op een dode boomstam. Het was heksenboter. Natuurlijk was het geen boter en er waren ook geen heksen in de buurt. Die naam stamt uit een ver verleden toen mensen probeerden te verklaren hoe zo'n gele dot in het bos terecht kwam. Maar wat is het wel? Dat is eigenlijk moeilijk te benoemen, want heksenboter is een geval apart.

Heksenboter

Heksenboter is een slijmzwam, en om het allemaal nog ingewikkelder te maken: slijmzwammen zijn geen zwammen zoals paddenstoelen maar een aparte soort. Dus die naam is ook verwarrend. Maar het wordt nog spannender want het geheel kan bewegen! Natuurlijk niet zo snel dat-ie weg kan rennen als je er naar kijkt, maar toch. 

Afijn, ik zal proberen uit te leggen hoe het precies zit. Zo'n gele dot is een kolonie van eencellige organismen, dat zich als één organisme gedraagt. Eerst ontstaan eencellige amoebe-achtige wezentjes, die zich onder gunstige omstandigheden kunnen vermeerderen en versmelten tot een grote massa met vele kernen (zo iets heet een plasmodium). Al die 'individuen' bewegen en voeren op die manier gecoördineerde bewegingen uit. Zo kruipt het geheel voort om op zoek te gaan naar voedsel in de vorm van schimmels en eencelligen. Het laat daarbij een wit slijmspoor na. 

Vele kleintjes vormen samen een groot organisme
Foto: Maja Dumat - Wikimedia

Op een bepaald moment vormt het plasmodium, op een vaste plek, kleine vruchtlichamen of sporendoosjes. De sporen, die zich in deze vruchtlichamen bevinden, worden vrijgelaten en verspreid. 
Uit deze sporen ontstaat weer eencellig wezentjes, die zich op een bepaald moment - meestal in de herfst - zullen groeperen tot een nieuwe gele 'vlek'. 

In dit BBC-filmpje kun je het allemaal versneld zien. Aan het eind zie je hoe de sporen worden gevormd. 


Dit magische wezen kan in zekere zin ook nog 'nadenken'. Onderzoek heeft aangetoond dat slijmzwammen kunnen leren en een primitief geheugen hebben. Wetenschappers lieten in een studie zien dat een slijmzwam zijn weg kon vinden uit een doolhof waarbij er voedsel aan het begin en aan het eind van het doolhof lag. 

De slijmzwam reageert hierbij op chemische signalen, met name de geur van voedsel (in de experimenten werden onder andere havervlokken gebruikt). Het slijmzwammenlichaam vormt een complex netwerk van buisvormige draden. Deze netwerken helpen de slijmzwam om te "verkennen" en te communiceren. Eerst worden alle paden verkend, maar als het eenmaal een route naar voedsel heeft gevonden, worden de draden die niet nodig zijn voor die specifieke route weer afgebroken. 

In dit filmpje wordt zo'n experiment uitgelegd. Tip: je kunt Nederlandse ondertiteling aanzetten.


Hoewel hersenloos, kan een slijmzwam zich "herinneren" waar het al geweest is. Het laat een zilverachtig spoor achter, en vermijdt deze plekken, dat is wel zo efficiënt. Slijmzwammen reageren ook op andere omgevingsfactoren zoals vocht en licht. De slijmklodder beweegt zich bijvoorbeeld naar donkere en vochtige plekken, zoals rottend hout of bladeren. 

Aan het eind van onze wandeling door de Waterleidingduinen zagen we een damhert lekker soezen in de zon bij het bezoekerscentrum. En ik bedacht dat zoogdieren eigenlijk heel 'eenvoudige' wezens zijn, vergeleken met heksenboter :).



zondag 24 augustus 2025

Als de heide bloeit...

Struikheide

In september 2021 schreef ik een blog over de toen rijk bloeiende heide, met de vermelding dat er in Zuid-Holland alleen in de Zilk een plukje heide groeit. Ik kreeg daarop een reactie van een trouwe bloglezer dat er nòg een heideveldje is in onze provincie. Het ligt goed verstopt en is beperkt toegankelijk. Achter landgoed Ockenburgh in Den Haag mogen dagelijks niet meer dan 75 mensen het Natura 2000 gebied Solleveld betreden. Ik nam mij voor daar eens te gaan kijken. Ik herinner me dat we dit een paar jaar geleden van plan waren, maar op de ochtend dat we wilden gaan waren de kaartjes al uitverkocht. Dan raakt zoiets in het slop en voor je het weet zijn we vier jaar verder. In augustus waren we in Drenthe en zagen heide die nog nèt niet op zijn top was qua bloei. Terug in de randstad besloten we dat het nu tijd werd om Solleveld eens op te zoeken in de hoop op een mooi paars veld. Wijs geworden door de eerdere ervaring besloten we op tijd kaartjes te kopen. Op vrijdagavond was het weekend al volgeboekt maar voor onze vrije maandag konden we nog een ticket bemachtigen. Eenmaal op landgoed Ockenburgh was het even een zoekplaatje waar we precies naar toe moesten. Er staan geen bordjes; we moesten het doen met het globale plattegrondje op de site. Maar toen we het eenmaal hadden gevonden zagen we een paar prachtige stukjes heide in volle bloei. 

Heide in Solleveld

Solleveld is een kwetsbaar natuurgebied dat beheerd wordt door Dunea. Zij zorgen ook voor de drinkwaterwinning in het gebied middels een aantal infiltratieplassen. De natuur wordt er al 50 jaar gemonitord (samen met een paar andere duingebieden in Zuid-Holland). Als je hier meer over wilt weten kun je het magazine Holland's Duinen gratis online lezen via deze link

Tot en met 1 september zijn delen van het gebied nog afgesloten i.v.m. het broedseizoen. Maar voor de heide was het niet slim om zolang te wachten. We konden dus maar een beperkt deel van het gebied bekijken. Alleen al de heide maakte het de moeite waard. Het is bovendien de plek in Nederland waar eiken het dichtst bij de zee groeien.

In Solleveld groeien eikenbomen het dichtst bij zee

Ondanks de kleine oppervlakte en het relatief frisse weer (we misten het gezoem van insecten boven de naar nectar geurende heide) was er toch van alles te zien. Tussen de heide bloeiden teunisbloemen: het felle geel van de bloemkelken contrasteerde mooi met de paarse struikjes. Teunisbloemen komen oorspronkelijk uit Noord- en Zuid-Amerika, maar zijn inmiddels ingeburgerd in ons land. Het geslacht is verwant aan het wilgenroosje (met paarsroze bloemen). Teunisbloemen zijn nachtbloeiers en openen de bloemen 's avonds in de schemering. Dat gaat razendsnel: van knop tot bloem in een paar minuten. Ze verwelken de volgende dag maar 's avonds gaan al weer nieuwe bloemen open. Een plant kan op die manier wekenlang bloeien en ze trekt veel nachtvlinders aan. 

Teunisbloemen bloeien kort maar de bloemen volgen elkaar snel op.
Deze bloeiende bloemen halen de avond niet.

In de eiken zagen we niet alleen de steeds dikker en groener wordende eikels maar ook een logé: de knikkergalwesp. Deze verraadde zijn aanwezigheid door harde bruine balletjes in de zomereik. De galwesp legt haar eitje in de bladoksels, waarna de boom met bepaalde stoffen geprikkeld wordt tot het vormen van groene bolvormige gallen. Hierin zit het eitje en later de larve van de wesp. De gal biedt zowel voedsel als bescherming aan de larve. Eind augustus- begin september kruipt de galwesp door een op een houtworm lijkend gaatje uit de inmiddels hard en bruin geworden gal. De gal kan na het verlaten van de galwesp aan de boom blijven zitten. Deze galnoten zijn rijk aan looizuur en vormen de basis voor ijzergallusinkt, een historische zwarte inkt die werd gemaakt door het extract van de galnoten te mengen met ijzersulfaat en een bindmiddel zoals Arabische gom. Op de foto zie je in de bovenste gal het uitsluipgaatje van de galwesp.

Knikkergallen

Bij een plas zagen we een aalscholverkolonie waar de nesten inmiddels niet meer gevuld waren met jonge vogels. De aalscholvers zaten te rusten of gingen op zoek naar vis op in het water. Toen we er langs liepen rook het meer naar vis dan in de Scheveningse haven :). Onder de nesten maar ook op ander struikgewas zagen we de witte uitwerpselen van deze vogels, die zo zuur zijn dat de bomen er van dood gaan.

Aalscholvers
  
Witte uitwerpselen van aalscholvers

In het gebied staan ook wat naaldbomen. Van één vogel zagen we eerst een vraatspoor voor we 'm live zagen. Uit de dennenappels op deze foto heeft een specht de zaden gegeten. Hij klemt ze tussen twee takken en pikt er nogal slordig op los. De leeggegeten kegels liggen op een hoopje onder de boom.

Spechtensmidse

Even verderop zat de 'dader'. Aanvankelijk verstopte de vogel zich achter de stam van de den, maar na een tijd doodstil wachten liet-ie zich zien. Zijn rode petje betekende dat we te maken hadden met een jonge grote bonte specht. Grote bonte spechten hebben altijd een rode stuitvlek. Mannetjes hebben daarnaast een rode nekvlek en vrouwtjes niet. Alleen de jonkies hebben (dus tijdelijk) een rode vlek op de kop, waardoor je ze eventueel kunt verwarren met de middelste bonte specht, die altijd een rode pet heeft (maar er verder toch anders uitziet). 

Jonge grote bonte specht

Terwijl we terug liepen langs de heide zag ik een bloemetje dat ik lange tijd niet heb gezien. Ik herinner me dat we met de onderwijzer van de 5e klas (tegenwoordig is dat groep 7) naar buiten gingen tijdens de biologieles. Hij vroeg wie er wist hoe dat plantje heette. Dat wist ik wel want we noemden dat bloempje in de volksmond 'pispotje'. Hij glimlachte en zei: ik denk dat de officiële naam anders is. En dat is zo: de plant staat te boek als de akkerwinde. Het is familie van de grotere haagwinde met witte pispotjes (zo worden ze ook tegenwoordig nog genoemd zag ik op internet), die in mijn tuin woekert en die ik niet wegkrijg :(.

Akkerwinde tussen struikheide

Op een oude eikenstam zagen we nog een zwavelzwam. Dat herinnerde mij eraan dat als de heide bloeit de herfst in aantocht is....

Zwavelzwam