vrijdag 27 juni 2025

Brandnetel onder de loep

Tip: je kunt in mijn blog op de foto's klikken voor een grotere versie van de opname.

Avondstemming in het park

Het begon met een avondwandelingetje in het park; het was na negenen, de zon stond al laag maar de temperatuur was nog heerlijk. In een hoekje van het park zag ik een bosje grote brandnetels; niet iets waar normaal je oog op valt, maar nu - beschenen door de lage zon - zag het er fraai uit. Ik kon het dus niet nalaten om er wat foto's van te maken. 

Grote brandnetel

Op een van de bladeren ontdekte ik een klein insect, donker van kleur, met een geel driehoekje en een paar andere gele accenten op het schild. Het kostte een paar opnamen eer ik er een had waar Obsidentify iets mee kon, want het beestje was maar een paar millimeter in lengte (ze worden maximaal 3,5 tot 5 mm groot). Het bleek de brandnetelblindwants te zijn. Blindwantsen missen de zogenaamde puntogen. Dit zijn kleine, primitieve oogjes die de meeste wantsen wel hebben, maar blindwantsen dus niet. Deze specifieke soort leeft van de brandnetel door aan plantendelen te zuigen. 

Grote brandnetel met brandnetelblindwants

Later zag ik ze ook op een paar brandnetels in mijn tuin. Al lezend over de brandnetel zag ik dat de grote brandnetel tweehuizig is. Dat wil zeggen dat de mannelijke en vrouwelijke bloempjes aan verschillende planten zitten. Ik was benieuwd of de plant in mijn tuin mannelijk of vrouwelijk was. Dus ik zocht in de Nederlandse Oecologische Flora ( Weeda e.a.) op hoe die bloemetjes er dan uit zien.

Mannelijk (links) en vrouwelijk (rechts) 
bloemetje van de grote brandnetel
Uit: Nederlandse Oecologische Flora deel 1

Tijd om het binoculair weer eens te voorschijn te halen. Ik plukte een paar stengels uit de tuin en het eerste dat ik in vergrote vorm zag, was het 'steekwapen' waar deze plant zijn naam aan ontleent: een brandhaar.

Brandhaar van de grote brandnetel
Vergroting 20x

Een breed onderste deel van de brandhaar versmalt zich tot een priem met een scheef knopje. Als een ongelukkig schepsel hier tegenaan loopt breekt dit knopje langs een voorgevormd scheef breukvlak af. Wat overblijft is een scherpe injectienaald die de huid van de aanraker doorboort. De brede voet stond onder spanning en lanceert nu celvocht met histamine, dat flinke jeuk veroorzaakt. Het spreekt natuurlijk voor zich dat ik de hele operatie met tuinhandschoenen aan het uitvoeren ben :). 

Afijn, terug naar de bloemetjes. 'Mijn' tuinbrandnetel blijkt een mannelijke plant te zijn. Op onderstaande foto zitten de witte helmhokjes met stuifmeel nog mooi ingevouwen. Zoals je op de tekening hierboven ziet strekken deze zich langzaam uit.

Mannelijke bloemetjes van de grote brandnetel
Vergroting 20x

Op een ochtend, als de zon de plant beschijnt gaan deze helmhokjes soms in grote aantallen tegelijk open en verschijnen er pufjes geel stuifmeel boven de plant. Ik heb dit een keer zien gebeuren. Dat was heel apart om zo'n statische plant stuifmeel uit te zien 'blazen'. Helaas kreeg ik het toen niet vastgelegd. Brandnetels zijn windbestuivers dus de bedoeling is dat die pufjes stuifmeel door de wind verder worden vervoerd naar een vrouwelijke plant. Overigens vermeerderen brandnetels zich ook door middel van ondergrondse wortelstokken waardoor ze flink kunnen woekeren. Op onderstaande foto zie je helmhokjes die 'uitgepuft' zijn. 

Mannelijke bloem waarbij het stuifmeel al is uitgepuft
Vergroting 20x

Op de foto van de brandnetelblindwants zag ik dat de betreffende brandnetel uit het park vrouwelijke bloemen had. Om deze door het binoculair te kunnen laten zien ben ik getooid met tuinhandschoenen en dito schaar speciaal voor jullie nog eens naar het park gelopen. Het zijn snoezige bloempjes om te zien!

Vrouwelijke bloempjes grote brandnetel
Vergroting 20x

Misschien bezie je de brandnetel nu met andere ogen. Maar net als bij de snoeppot geldt: kijken mag maar aankomen is niet zo verstandig :):). 


zaterdag 21 juni 2025

Op insectenjacht

Met deze hoge temperaturen heb je misschien niet altijd zin om er op uit te gaan. Het goede nieuws is dat in deze tijd van het jaar de natuur voor het 'oprapen' ligt in tuin, plantsoen of op het balkon. Nee, daar zie je geen groot wild en ook wat minder vogels dan in het voorjaar. Je moet nu gaan speuren naar het kleine (en soms heel kleine) spul. Ik laat je ter inspiratie wat van mijn vondsten uit de afgelopen dagen zien.

Allereerst een update van de venusvliegenvanger. Er zwermde een heel irritante vlieg door de woonkamer en ik besloot eens te observeren of de venusvliegenvanger hier raad mee zou weten. Ik at mijn lunch binnen en bleef daarna nog een tijd op wacht zitten. De vlieg tikte tegen het raam en vloog regelmatig langs het plantje, maar niet erin. De zon scheen op de venusvliegenvanger; de blaadjes waren felrood en glansden van het vocht uit de honingklieren. Dat zou toch moeten werken dacht ik. Op een gegeven moment lokte de zon mij toch naar buiten. En ja hoor, toen ik weer binnen kwam was het stil in de kamer. De vlieg was gevangen en ik had het moment gemist..... Het kopje stak nog boven het blad uit, maar er was geen beweging meer. De volgende dag zat de vlieg er nog in, dus de prooi was goed bevonden en de vertering is nu bezig.

Venusvliegenvanger met een vlieg als prooi

In de tuin kwam ik ook het een en ander tegen, zoals deze witte halvemaanzweefvlieg, die zijn naam dankt aan de tekening op het achterlijf (er is ook een gele halvemaanzweefvlieg). Net als snorzweefvliegen leven de larven van bladluizen en deze zweefvliegen trekken ook over grote afstanden. Het is een vrij algemene soort, dus ze zijn vast bij jou in de buurt te vinden. 

Witte halvemaanzweefvlieg

Ook de blinde bij is een zweefvlieg al doet de naam dat niet vermoeden. Hij wordt zo genoemd omdat-ie op een bij lijkt maar niet kan steken. Het beestje kan dus ook gewoon zien. Op de ogen staan rijen haren, dit heeft er wellicht aan bijgedragen dat men dacht dat de bij niet kon zien. Door zoveel mogelijk te lijken op een honingbij (die een angel als steekwapen heeft) hoopt de zweefvlieg dat mogelijke vijanden hem met rust laten. Tijdens het vliegen zoemt de blinde bij ook, iets dat andere zweefvliegen niet doen. Net als honingbijen laat de blinde bij zijn pootjes hangen in de vlucht. En het achterste paar poten is verbreed zodat ze aan de stuifmeelzakjes van honingbijen doen denken. Zo probeert de blinde bij de gelijkenis met zijn stekende voorbeeld zo groot mogelijk te maken. Ik herken de blinde bij aan het 'zandlopertje' op het achterlijf tussen de geel/oranje inhammen.  

Blinde bij (zweefvlieg)

Op een aardbeiplant vond ik de nimf van een groene schildwants, ook wel groene stinkwants genaamd. Wantsen hebben een onvolledige gedaanteverwisseling (in tegenstelling tot bijvoorbeeld vlinders die een popstadium kennen waarin de rups transformeert naar een vlinder). Een wants kruipt uit het ei als een kleine versie van het volwassen exemplaar: met antennes en zes pootjes maar ze hebben nog geen vleugels en zijn ook wat boller. Bij elke vervelling (er zijn er vijf) worden ze groter en lijken ze meer op een volwassen wants. Om een partner te zoeken gaan volwassen wantsen trillen. De plant waarop ze zitten geeft de trilling door en verspreidt zo de boodschap aan mogelijke gegadigden. 

Nimf van de groene schildwants

De geblokte glasvleugelwants was nieuw voor mij. Het is dan ook een erg klein beestje (iets meer dan een halve centimeter), maar ziet er wel mooi uit. Misschien kwam hij wat meer in het zicht omdat mei en juni de paartijd is van deze soort. Tussen juli en september komt de nieuwe generatie uit het ei. Zij overwinteren als volwassen wantsen. De beestjes zuigen sap uit tal van planten, en hebben een voorkeur voor planten uit de ooievaarsbekfamilie en lipbloemigen. Die zijn in mijn tuin rijkelijk aanwezig. Dus wellicht zitten er dan ook heel wat wantsjes met deze lange naam :). Op onderstaande foto zit-ie trouwens op een blad van watermunt. 
 
Geblokte glasvleugelwants

Tenslotte zag ik ook deze nieuweling. Zo nieuw, dat de kever nog geen Nederlandse naam heeft: de mimela junii. Dat laatste slaat op het feit dat het beestje in juni te zien is. Opvallend zijn de oranje tasters aan de kop. De volwassen kevers eten bladeren (deze zat ook op de watermunt), de larven eten plantenwortels. Daar ben ik dan weer wat minder blij mee als tuinier. De kever rukt op vanuit Zuid-Europa.

Mimela junii

Ik heb de meeste van bovenstaande insecten gedetermineerd met ObsIdentify. Veel succes als je zelf je tuin of ander groen aan nadere insecteninspectie gaat onderwerpen...!

woensdag 18 juni 2025

Snorzweefvlieg: klein insect met grootse daden

Snorzweefvliegen herken je aan de kleine 'Zorro-achtige' snorretjes onder de dikke donkere streep
Rechts een mannetje (de ogen raken elkaar, links een vrouwtje, de ogen staan uit elkaar)

Ineens waren ze overal in mijn tuin te vinden: snorzweefvliegen. Op de dahlia's telde ik er al vijf binnen één minuut en later zag ik ze ook op andere planten. Ik heb mijn Nederlandse zweefvliegenboek weer eens uit de kast gehaald om wat dingen op te zoeken over deze beestjes.

Dit één centimeter grote (of kleine) insect is de meest algemeen voorkomende zweefvlieg in Nederland en nu dus volop te zien. Deze soort is waargenomen op meer dan 200 plantensoorten en ze verzamelen daar stuifmeel met hun 3 mm lange tongetje. Voor de vrouwtjes zijn de eiwitten in het stuifmeel belangrijk voor het aanmaken van eitjes. De mannetjes eten in het begin van hun volwassen leven stuifmeel om hun spermaproductie op gang te brengen. Later voeden ze zich met suikerrijk nectar om een mooie vliegshow te kunnen geven. Met wel 200-300 vleugelslagen per seconde (!) vreet dit energie. Net als andere zweefvliegen kunnen ze stilhangen in de lucht en ook achteruit en zijwaarts vliegen. Op zonnige plekken verdedigen ze daarmee een territorium. 

De snorzweefvlieg linksonder lijkt zonder vleugels te vliegen.
De vleugelslag gaat te snel om dit vast te leggen

Onlangs schreef ik een blog over de trek van de distelvlinders; ook de snorzweefvliegen kunnen daar wat van. Ze trekken over grote afstanden, zelfs over zee, en in behoorlijke aantallen. Zo ontstond er eind vorige eeuw paniek in een stadje in Wales. De duizenden arriverende snorzweefvliegen werden aangezien voor kleine wespen :). Op schepen die 70-200 km uit de Nederlandse kust voeren kwamen honderden zweefvliegen uitrusten van hun vlucht over zee. Bij langaanhoudend zomerweer kunnen er in ons land duizenden Zuid-Europese snorzweefvliegen arriveren. Net als bij de vlinders gebeurt de migratie in een estafette van meerdere generaties. De langeafstandstrekkers zijn vooral de zweefvliegen met bladluisetende larven zoals de snorzweefvliegen. Luizen zijn een minder voorspelbare prooi dan planten waarvan larven de bladeren eten. Dit roept meer zwerfgedrag op. 

Het vrouwtje snorzweefvlieg legt eitjes op een plant met veel bladluizen. Als de larven zich volgegeten hebben gaan ze verpoppen en binnen één à twee weken 'zweefvliegen' ze uit. 

Pop van een snorzweefvlieg
Foto: © entomart https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=16271733

Na de zomer kunnen snorzweefvliegvrouwtjes in Nederland de winter doorbrengen. Dat is natuurlijk heel bijzonder, en deze soort is een van de weinigen waarbij dat lukt. Bevruchte vrouwtjes zoeken een schuilplaats en vroeg in het voorjaar - als de eerste bladluizen verschijnen - leggen ze de eitjes. De snorzweefvliegen die je nu ziet kunnen immigranten zijn, maar ook nakomelingen van de overwinterende vrouwtjes. Allebei een geweldige prestatie vind ik!

Snorzweefvlieg op een rucolabloem in mijn moestuin:
immigrant of hier geboren?

zaterdag 14 juni 2025

Venusvliegenvanger: een bijzonder plantje

Achter de kassa van het tuincentrum staat regelmatig een rek met kwijnende plantjes. Ze kunnen niet meer verkocht worden, maar je mag er gratis een meenemen (het blijkt dat niet alle klanten kunnen tellen overigens :(). Vaak lukt het om met een beetje zorg de plant er bovenop te helpen; weer een stukje groen gered van de composthoop!

Een paar maanden geleden nam ik een vleesetend plantje mee met nog enkele groene blaadjes en veel bruine. Veel hoop op verbetering had ik niet, maar je weet het nooit. Het was een venusvliegenvanger, ook wel venusvliegenval genaamd. Langere tijd leidde het plantje ook bij mij een mager bestaan. Toen echter mijn gekweekte paprika's in de vensterbank begonnen te groeien, zwermden er wat kleine vliegjes rond de aarde in de potten. Dat was het begin van de opleving van de venusvliegenval :). Al snel ving de plant de kleine vliegjes. De verteerde insectenlijfjes waren welkom voedsel en kort daarna leefde de plant helemaal op. Ook de plaats achter een zonnig raam op het zuiden en een gevuld waterbakje rond de pot wist de plant te waarderen. Nieuwsgierig zocht ik naar meer informatie over deze vleeseter.

Venusvliegenvanger of Venusvliegenval

De venusvliegenvanger hoort bij de familie van de zonnedauw. Oorspronkelijk komt de plant uit de moerasgebieden van Noord en Zuid Carolina in de VS, waar de temperaturen kunnen variëren tussen 10 graden vorst en 40 graden Celsius. Het is een gebied waar regelmatig bosbranden voorkomen, en die heeft de plant indirect nodig om te overleven. Natuurlijk verbrandt het bovengrondse deel van de plant tijdens zo'n vuur, maar de ondergrondse wortelstok zorgt later weer voor nieuwe bladeren. Het vuur is nodig om de planten rond de venusvliegenvanger in toom te houden. Als die door zouden groeien, raakt de venusvliegenvanger overwoekerd en zal hij afsterven. 
De grond in de moerassen is voedselarm, maar dat is geen probleem want de plant haalt zijn voedsel uit de lucht. Hoe gaat dat in zijn werk? 

Gevangen vliegjes op een vangblad

De plant heeft vangbladeren aan het eind van een brede bladsteel. Bij blootstelling aan zonlicht kleurt het blad vanbinnen rood. Deze kleur en de vloeistof die door honingklieren op het blad worden uitgescheiden trekken de prooien aan. De randen van het blad zijn voorzien van puntige borstelharen en getekend met een UV-patroon. Daardoor lijkt de rand donkerder in de ogen van een insect dan het midden van de twee bladhelften. Op elk van die helften staan drie tot negen zeer dunne tastharen. 

De tasthaartjes op het vangblad

Op de foto zie je een opengeklapt blad, aan de buitenkant is het blad ongeveer 10% strakker dan de binnenkant, waardoor het van binnen een beetje bol staat. Als een insect meerdere tastharen binnen korte tijd aanraakt verdwijnt die spanning op de buitenkant. Het blad wordt hol en klapt dicht. De borstelharen aan de rand van het vangblad werken nu als tralies en het insect zit gevangen. Kleinere insecten kunnen er nog tussendoor en zullen wegvliegen, maar een vette prooi kan niet meer ontsnappen. Maar het verhaal is nog niet af!

Na het sluiten controleren chemische en bewegingsreceptoren of de gevangen prooi ook daadwerkelijk bruikbaar is. Als dat zo is, wordt de val volledig gesloten, anders gaat hij binnen 24 uur weer open en valt de dode prooi op de grond. Hier wordt het prooidier afgebroken en worden de voedingsstoffen via de wortels opgenomen. Veel van de prooien eindigen op deze manier. Als er echter een goed verteerbare prooi is gevangen, gaat het blad groeien om de prooi zo goed mogelijk te omsluiten en te voorkomen dat waardevolle voedingsstoffen verloren gaan. De vertering kan wel tien dagen duren, afhankelijk van de grootte van de prooi. Daarna gaat de val weer open en worden de  onverteerbare resten door regen of wind verwijderd. Een val sluit maximaal zeven keer, daarna sterft het vangblad af.

Ik zit te wachten op het moment dat er een dikkere prooi in het vangblad komt zodat ik het sluiten zelf eens kan zien. Het gaat vrij snel, bekijk dit filmpje op YouTube maar eens. Grappig is dat de Rus die het gefilmd heeft een in Nederland gekweekt plantje heeft. Het etiket is hetzelfde als op mijn potje :). 

In de winter gaat de venusvliegenvanger in rust. In het voorjaar bloeit de plant met witte bloemen. Nu heeft de venusvliegenvanger de insecten levend nodig als bestuiver. Om te voorkomen dat deze nuttige diertjes per ongeluk in de vangbladeren terecht komen, staan de bloemen op 30 centimeter hoge stelen. De venusvliegenvanger wordt vooral bestoven door zweefvliegen. 

Bloeiende venusvliegenvanger in de natuur
Foto: NC Orchid from North Carolina, USA -
Dionaea muscipula in flower, CC BY 2.0, Wikimedia


woensdag 11 juni 2025

Vlindervlucht: de distelvlindermigratie als fotografieproject

Afgelopen zondag stond de nieuwsbrief van Fotomuseum Den Haag in mijn mailbox. Sinds twee weken is daar de expositie Vlindervlucht te zien. Fotograaf Lucas Foglia brengt ‘s werelds langste vlindermigratie in beeld: die van de distelvlinder. Dit fenomeen werd pas recent ontdekt. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de vlinder in februari trekt van de Afrikaanse graslanden naar het noorden, over de Sahara en de Middellandse Zee. Ze vliegt over besneeuwde Alpen richting het noorden tot ver in Scandinavië, om in september weer terug naar het zuiden te reizen.

Ik wist wel dat de distelvlinder een trekvlinder was en dat deze migreerde naar Noord-Afrika, maar dat de vlinder over de Sahara vloog naar Midden-Afrika was nieuw voor mij. Fascinerend! Distelvlinders zitten 's zomers vaak op de vlinderstruik in onze voortuin. 

Distelvlinder in mijn Alphense tuin

Als natuur- en fotografieliefhebber was mijn interesse voor de tentoonstelling gewekt. Het regende en we hadden nog geen plannen voor deze dag, dus de keuze was snel gemaakt; een half uur later zaten we in de auto naar het museum. De expositie begint met een uitleg van de nieuwste wetenschappelijke inzichten over de distelvlindertrek. De migratiecyclus omvat zo'n 15.000 km en maar liefst 10 vlindergeneraties! In het vijf weken durende leven als vlinder kan dit tere insect tot wel 4000 kilometer afleggen, tot de vleugels zo afgevlogen zijn dat ze dienst weigeren.

Verse en afgevlogen vleugels van de distelvlinder
Expositie Vlindervlucht Fotomuseum Den Haag
Door Lucas Foglia

De migratie is feitelijk een estafette: een vrouwtje distelvlinder legt in haar korte leven ongeveer 500 eitjes (zo'n 100 per week dus). Na het rupsenstadium vervolgen deze nakomelingen hun weg naar het noorden of zuiden door een combinatie van instinct en beschikbaarheid van voedsel (bloeiende bloemen). Dit soort dingen zijn bijna niet te bevatten naar mensenmaatstaven. 

Migratiepatroon van de distelvlinders
in verschillende generaties
Overgenomen uit het boek
Constant Bloom door Lucas Foglia

Vroeger dacht men dat de distelvlinder een lokale vlinder was die in winterslaap ging. In 1930 ontdekte insectenkundige C.B. Williams dat de vlinders naar Afrika trokken en daar in de Sahara verdwenen. Een deel van de trek werd daarmee beschreven. Pas in 2024 en na 10 jaar onderzoek door een groep van internationale wetenschappers werden de trekpatronen volledig ontrafeld. Dit gebeurde door een combinatie van verschillende soorten onderzoeken. Men maakte gebruik van genenonderzoek en isotopenecologie (door chemische elementen in weefsel te meten, kunnen de herkomst van voedsel, de migratie van dieren en andere ecologische processen worden bepaald). Ook ecologische nichemodellering (hiermee wordt de geschiktheid van een omgeving voor een specifieke soort voorspeld, gebaseerd op verschillende omgevingsvariabelen zoals klimaat, bodemtype en landgebruik), stuifmeelanalyse, veldecologie en burgerwetenschap (burgers die waarnemingen van vlinders vastleggen) werden toegepast.  

Ik bekijk deze tuingasten voortaan met nog meer bewondering

Uit het onderzoek naar de migratieroute blijkt dat de distelvlinders erg weerbaar en flexibel zijn, waarschijnlijk omdat ze een heel gevarieerd pakket aan genen bezitten. Waar andere vlindersoorten het moeilijk hebben door klimaatverandering en verlies van leefomgeving, weten de distelvlinders zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Ze passen hun routes aan bij ongebruikelijke droogtes en vorst en vinden nieuwe routes waar ze langs bloeiende bloemenvelden komen. Ze maken daarbij ook graag gebruik van wegbermen en tuinen. Je kunt dus een steentje bijdragen aan deze vlindertrek door bloeiende planten in je tuin te zetten. De woestijnen doorkruisen ze net na regenval waardoor spaarzame bloemetjes opbloeien in het natte zand. 

Distelvlinders maken graag gebruik van tuinen

Tijdens zijn fotoproject zag Lucas Foglia parallellen tussen de migratie van de vlinders en die van mensen. Ook dat heeft hij meegenomen in zijn fotografische verslag. Dat vond ik erg mooi gedaan. Zowel de mens als de vlinder vertrekt omdat ze op dat moment leven op een plek waar de omstandigheden niet goed zijn. De vlinder vindt niet voldoende voedsel en voor mensen kan er van alles spelen: van honger tot ongunstige politieke omstandigheden. Als we eens konden zorgen voor goede leefomstandigheden voor iedereen overal.... dat zou mooi zijn. Zolang dat een utopie is zal er migratie zijn. De distelvlinders zijn in ieder geval een symbool van overleving en kracht, ondanks de teerheid van hun gestel. Ik vond de expositie zeer de moeite waard. 

Een distelvlinder vliegt over de Sahara
Expositie Vlindervlucht Fotomuseum Den Haag
Door Lucas Foglia

De expositie is te zien tot 28 september 2025. Het museum is gesloten van vrijdag 20 juni tot en met donderdag 26 juni vanwege de NAVO-top.

Twan Huys interviewde de fotograaf voor het programma Buitenhof, je kunt het interview terugkijken op YouTube door hier te klikken.

zaterdag 7 juni 2025

Het hoorvermogen van vogels verandert gedurende het jaar

De junimaand vordert en het zal niet zo heel lang meer duren eer het stiller wordt in de natuur. De vogels hebben een territorium afgebakend, een partner gevonden en een nest gemaakt. Na half juni zijn ze druk met het voeden van hun kroost en daar kunnen ze geen pottenkijkers bij gebruiken. Dus in plaats van uitbundig te zingen, verplaatsen ze zich stilletjes in het struikgewas op zoek naar rupsjes en insecten voor hun jongen. 

Grasmus

Lezend in het boek 'De zintuigen van vogels' van Tim Birkhead kwam ik een merkwaardig feit tegen. De gebieden in vogelhersens die te maken hebben met het aanleren en produceren van zang worden aan het einde van de paartijd kleiner. Ze nemen de volgende lente weer in omvang toe. Buitende paartijd horen vogels minder goed en kunnen ze bijvoorbeeld het verschil tussen de zang van een concurrent met en zonder territorium minder goed onderscheiden. Vertaald naar ons mensen zou zo'n verandering kunnen betekenen dat we in de winter via de telefoon de beller niet herkennen aan zijn of haar stem. Dat krimpen van het hersendeel is een vorm van energiebesparing: als je er geen gebruik van maakt tors je onnodig gewicht mee en het kost energie om het te onderhouden. Bij mensen hebben de hersenen tien keer meer energie nodig dan een van onze andere organen.

Kleine karekiet
Het gehoor van zangvogels is het best in de periode dat de zang belangrijk is

Besparen op zangvermogen is niet het enige dat vogels inzetten om efficiënt de winter door te komen. Ook de geslachtsklieren veranderen flink. De testes van bijvoorbeeld een mus krimpen van het formaat van een boon naar een speldenknop. En bij vrouwtjes is de eileider in de winter niet meer dan een draadje, terwijl het in de broedtijd een zware gespierde buis wordt. 

Rietgors
Het hersendeel dat de zang aanstuurt zal na de paarperiode kleiner worden

Hoe weet het vogellichaam dat het tijd wordt om zich weer op te maken voor een nieuw broedseizoen? Dit vindt plaats door de verandering van daglengte. Hieruit kun je dus opmaken dat dit vooral gebeurt bij vogels in onze gematigde streken waar sprak is van seizoenen met verschil in het aantal uren licht per dag. De toenemende daglengte stimuleert de uitstoot van hormonen door de hersenen en later ook de geslachtsklieren. Onder invloed van de toenemende hormonen wordt de aanzet tot zingen gegeven en het verbeteren van het gehoor. 

Rietzanger
In het voorjaar wordt het hersendeel voor zang weer verbeterd onder invloed van hormonen

Het feit dat hersens zo kunnen veranderen in de tijd heeft een impuls gegeven aan neurobiologisch onderzoek naar vogelzang. Men hoopt daar op termijn ook lessen uit te kunnen trekken voor neurologische aandoeningen bij mensen.

Geniet nu nog even van de vogelzang voordat de hersens van de zangers aan hun transitie beginnen. In dit filmpje kun je de vogels horen die je op de foto's bij dit blog ziet (en nog een aantal meer). 



dinsdag 3 juni 2025

Bosrietzanger-alert!

Gisteren fietsten we ons favoriete polderrondje bij Alphen aan den Rijn. Na een bewolkte ochtend scheen de zon 's middags volop en de temperatuur was heel aangenaam; de wind misschien een tikje te krachtig als we 'm tegen hadden. Op de Ruigekade bij Hoogmade passeerden we een voormalig kwekerijtje dat blijkbaar aan de natuur was teruggegeven. Wilg, riet, braam en ruigtekruiden waren hoog opgeschoten op het terrein. Tot onze verrassing lieten de vogels hier midden op de dag flink van zich horen met een gevarieerd en jubelend gezang. We hoorden er putters, 'n winterkoning, groenlingen, fitis en tjiftjaf. Ook de merel zong zijn rustige en welluidende lied. Het meest opvallend was echter de zang van de bosrietzanger. We hoorden de zang op maar liefst drie plekken tegelijk. Af en toe vloog een bosrietzanger op maar het ging te snel om een foto te maken. 

Bosrietzanger
Foto: Saxifraga Tom Heijnen 
Creative Commons' (https://creativecommons.org/licenses/) CC BY-NC-SA

We fietsten verder en ook langs de Wijde Aa hoorden we deze zanger zijn best doen. We maakten verschillende geluidsopnames, tot we er een hadden met zo min mogelijk windgeruis. Thuis zocht ik ik nog wat gegevens op over deze vogel en zoals altijd deed de natuur mij weer versteld staan. 

Ik vond een artikel op Nature Today uit 2019 met de titel "Nachtbraken voor bosrietzangers". 'Wanneer in het oosten de eerste paarse gloed aan de hemel verschijnt om een ochtend in juni aan te kondigen, klinkt vanuit een ruigte met brandnetels en bramen een eindeloze serie van vogelimitaties: een zingende bosrietzanger! De zangpiek van deze zangvogels is zo kort, dat vogeltellers moeten nachtbraken om ze te horen.' vermeldde de intro van het stuk. 
Nou als dat zo is, dan vielen we vandaag wel met onze neus in de boter, want we hoorden de vogels rond vier uur in de middag en we konden op dit tijdstip volop genieten van de zang. 

Zoals je op bovenstaande foto ziet is de bosrietzanger een van de 'kleine bruine vogeltjes' en lijkt-ie op een kleine karekiet. Het is een van de laatste trekvogels die in ons land arriveert (vanaf half mei). De grootste kans om de bosrietzanger te horen is eind mei/begin juni, nu dus. En de periode dat ze zingen is heel kort; er moet snel aan een nestje begonnen worden. Zingende mannetjes vinden meestal binnen drie dagen een vrouwtje. Na de paring begint het vrouwtje vrijwel meteen met het bouwen van een nestje. Dat heeft ze in een dag of vier gefixt. Een week na haar terugkomst van de lange reis vanuit zuidoostelijk Afrika (Zambia, Mozambique etc.) legt ze eieren. Vanaf dat moment zingen mannetjes nog maar weinig. Anderhalve maand later vertrekken de eerste bosrietjes en hun kroost alweer uit de ruigte waarin ze hun strak geplande broedseizoen doorbrachten. Terug naar Afrika. Het is dus echt een flitsbezoek!

In Afrika doen de bosrietzangers ook inspiratie op voor hun zang. Want deze vogel is een echte imitator. Een Belgisch onderzoek toonde aan dat een gemiddelde bosrietzanger 76 (!) verschillende vogelsoorten imiteert. De helft van de imitaties komt van Oost-Afrikaanse vogelsoorten, uit de regio waar bosrietzangers overwinteren. De andere helft van Europese vogels. Deze zang kan in de korte tijd dat het mannetje op zoek is naar een vrouwtje urenlang doorgaan. Dus heb je er eenmaal een gehoord, dan kun je op je gemak een tijdje luisteren. 

In onderstaand bestand (op YouTube) kun je één minuut van de zang horen (opgenomen bij de Wijde Aa).



Mocht je zelf op zoek willen gaan naar deze mooie zanger: ze broeden in natte ruigtevegetaties met veel brandnetels, koninginnenkruid, wilgenroosje, kattenstaart, fluitenkruid, moerasspirea, riet en enkele (wilgen)bosjes. Als pioniervogel profiteert deze soort snel en soms massaal van tijdelijk beschikbare biotopen, zoals verruigende uiterwaarden of bermen (en in ons geval dus een in de steek gelaten kwekerij). Soms komt er wel eens een langs in stadstuinen (natuurlijk niet die met alleen tegels). In die tuinen broeden ze niet overigens. Bosrietzangers komen verspreid over Nederland voor, maar vooral langs rivieren en andere waterrijke plaatsen.

Verspreidingskaart Bosrietzanger
Deze kaart is gebaseerd op de Vogelatlas van Nederland (Sovon 2018). 
Weergegeven is de relatieve dichtheid per vierkante kilometer.

Tip: mocht je een beetje hulp nodig hebben bij het herkennen van de zang van de bosrietzanger, download dan de gratis app Merlin Bird ID. Veel succes met je speurtocht; wees er snel bij!

zaterdag 31 mei 2025

Bosbaden voor ontspanning en gezondheid

Al decennia goed bezig

Soms blijkt iets dat je al je hele leven onbewust doet een naam te hebben. Toen ik de term 'bosbaden' voor het eerst las moest ik denken aan een bosbad op de Azoren. Dat was letterlijk een zwembassin midden in het bos. Het zag er heel idyllisch uit en het water was niet te koud, dus we hebben er gezwommen.

Een bosbad op de Azoren

Toch is dat niet per sé wat met 'bosbaden' bedoeld wordt. Bosbaden is de letterlijke vertaling van de Japanse term Shinrin Yoku. Die term werd al in 1982 geïntroduceerd maar ik hoorde er kort geleden pas van. Het woord bosbaden wordt op dezelfde manier gebruikt als zonnebaden. Je neemt niet echt een bad maar je baadt als het ware in de omgeving van het bos, waarbij je alle zintuigen gebruikt om de natuur te ervaren. Yoshifumi Miyazaki, een Japanse universitair docent en onderzoeker, heeft veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de heilzame effecten van bosbaden. Daar wilde ik meer van weten en ik kocht zijn boek Shinrin Yoku, de Japanse kunst van het bosbaden. 

Bosbaden wordt daarin mooi beschreven met de volgende tekst:

Stel je voor dat je in het bos loopt. Je voelt de aarde en de bladeren onder je voeten, het knappen van de twijgjes. Je luistert naar de vogels en ziet hoog boven je, tussen de bladeren door, de lucht. Het licht valt, door de takken gefilterd, voor je op het pad.

Je ademt diep in. Je ruikt de geuren van het bos: mos, sappen, aarde en hout.

Je neemt alles in je op. 

Het licht valt, gefilterd door de takken, op de bosbodem

Bosbaden is niet meer dan langzaam door de bossen wandelen, in alle rust, een paar uur lang. Aanname was dat je daar meer ontspannen van wordt, maar dat was nog niet wetenschappelijk bewezen. Miyazaki zette een aantal zeer degelijke (zeg ik als onderzoeker) experimenten op om deze effecten te meten. Deze experimenten worden in het boek uitgebreid beschreven (voor degenen die benieuwd zijn naar de methodologische onderbouwing :)). In het onderzoek werden verschillende aspecten gemeten: activiteit van het autonome zenuwstelsel (stress en ontspanning), de hartslag, bloeddruk, aanwezigheid van het stresshormoon cortisol in het speeksel en de subjectieve beleving door de onderzochte personen (dit laatste door middel van een vragenlijst). 

Bosbaden kan in elke tijd van het jaar

De effecten zijn gemeten bij het wandelen in een bos en het simpelweg zittend naar het bos kijken. De resultaten ontlopen elkaar niet eens zo veel, maar er zijn wel een paar verschillen in de mate waarin de effecten optreden.
Over het algemeen nam het cortisolniveau in het speeksel af met 13-15% (kijken vs wandelen). De hartslag werd lager, bij zitten natuurlijk iets meer dan bij wandelen omdat je dan een inspanning levert. Al na een kwartier werd de bloeddruk iets lager en dat effect hield wel een dag aan (nadat de activiteit al beëindigd was). De grootste effecten werden gevonden bij de activiteit van het zogenaamde parasympatisch zenuwstelsel. Deze activiteit neemt toe bij ontspanning. Zittend kijken naar het bos leverde ruim 50% meer activiteit op en bij wandelen in het bos maar liefst meer dan 100%. Het sympatische zenuwstelsel is erg actief bij stress. Dus daar wil je een vermindering van de activiteit zien. Kijken en wandelen leverde een afname van 18-19% van die stressactiviteit op. 

Zittend kijken naar het bos levert al ontspanning en stressvermindering op

Afijn, als natuurliefhebber wist ik natuurlijk al dat buiten zijn in een bos heilzaam en rustgevend is. Maar nu is het wetenschappelijk vastgesteld. Als ik binnenkort weer in het bos ben, vergeet ik al die wetenschappelijke termen, en ga ik zoals altijd ontzettend genieten van het moment. Wetende dat ik ook nog eens goed bezig ben. Veel wandelplezier als jij het bos in gaat!

Wandelen in het bos doet je goed, neem de tijd!

woensdag 30 april 2025

Komkommerspin buiten de komkommertijd

Af en toe loop ik met mijn telefoon door de tuin om met behulp van de ObsIdentify app vast te stellen wat voor klein spul er zoal in mijn tuin vliegt, zit en kruipt. Dat is niet altijd even makkelijk, zeker niet als het om vlugge rakkers gaat. Maar een spinnetje in een web blijft geduldig zitten als je het in focus probeert te krijgen.

Dat was bij onderstaande spin nog niet zo makkelijk, want het beestje is maar een paar millimeter groot. Mannetjes meten 4 millimeter en de vrouwtjes zijn anderhalf keer zo lang :), namelijk 6 millimeter. Ondanks het kleine formaat viel het beestje mij op door het helder groengele achterlijf. Daar dankt de spin zijn naam aan: komkommerspin. Die kleur hebben ze overigens niet altijd. De pas uit het ei gekropen spinnetjes hebben een lichte kleur. Nog niet geslachtsrijpe spinnen hebben in de herfst een rode of bruine kleur, waardoor ze tijdens de bladverkleuring in de herfst een goede camouflage hebben. Pas in het voorjaar krijgen ze dan de groene kleur. Het spinnetje op de foto heeft dus al een winter overleefd. 

Komkommerspin

Ik las de beschrijving van de spin in de app en zag dat volwassen dieren aan het eind van het achterlijf over de spinklieren een rode vlek hebben. Dat kun je op bovenstaande foto al een beetje zien, maar ik besloot mij nogmaals in allerlei bochten te wringen om dat beter in beeld te krijgen. Intussen moest ik zorgen dat ik het 10 cm grote webje niet kapot maakte. Dat is belangrijk voor hun maaltijdvoorziening, want zoals alle spinnen is ook de komkommerspin een vleeseter. En dat vlees, in de vorm van kleine insectjes, vangen ze met hun web.

Volwassen komkommerspinnetjes hebben een rode vlek rond de spintepel

Er zijn twee soorten komkommerspinnen, de gewone en de tweelingkomkommerspin. Met het blote oog kun je het verschil niet zien, daar komt microscopisch onderzoek aan de geslachtsorganen bij kijken. In België is er in 2011 een heel uitgebreid spinnenonderzoek gedaan. Vier jaar lang werden daar tuinen en ander groen van de Antwerpse Singel onderzocht op de aanwezigheid van spinnen. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat 41% van alle gewone komkommerspinnen werd aangetroffen in private stadstuinen en geen enkele in de Antwerpse wegbermen. Van de tweelingkomkommerspin werd er geen enkel exemplaar in een stadstuin gevonden, terwijl 35% in wegbermen werd aangetroffen. Je zou wellicht kunnen aannemen dat ik dus een gewone komkommerspin heb gefotografeerd. Maar ik steek mijn hand er niet voor in het vuur!

Tijdens het Belgische onderzoek werden op de Antwerpse Singel maar liefst 249 spinnensoorten aangetroffen. Honderd daarvan kwamen (ook) in de tuinen voor. Hoe diverser en minder aangeharkt de tuin was, hoe meer spinnen er konden leven. In de rijkste tuin vonden de onderzoekers 118 spinnen van 25 soorten. Grappig is ook dat men vaststelde dat er in het voorjaar meer spinnen in de tuinen te vinden waren dan in het najaar. De meeste mensen denken bij spinnen aan de herfst, omdat de spinnen dan groter en daarmee beter zichtbaar zijn. Intussen zijn dus gedurende de zomer heel wat spinnen verorberd onder het motto 'eten en gegeten worden'. 

Kruisspin
In het najaar zijn spinnen zichtbaarder maar in de lente zijn er meer


donderdag 24 april 2025

Zijn er meer pinksterbloemen dit jaar?

Onlangs zijn we langs de Linge gaan fietsen om te genieten van de fruitbloesem. De perenbomen bloeiden uitbundig. De appelbomen waren nog gehuld in de roze/witte knoppen.

Perenbloesem langs de Linge

We reden naar Beesd met onze fietsen achterop de auto en al op de A12 van Bodegraven naar Utrecht viel het me op. Op sommige plaatsen in de weilanden lag een teer paars waasje over het groen. Het was voor het eerst in jaren dat ik pinksterbloemen in dergelijke aantallen zag, in de normaal als biljartlakens ogende weilanden van het Groene Hart. Mijn hart maakte een sprongetje, want pinksterbloemen zijn verbonden aan de mooiste jeugdherinneringen. Ik groeide op in een nieuwbouwwijk met erom heen wat braakliggende veldjes en daarachter begonnen graanvelden. Die waren toen nog voorzien van korenbloemen, klaprozen en ganzenbloemen. Er stonden meidoornheggen en de paadjes waren onverhard. Eén plekje was heel speciaal: een klein kersenboomgaardje met hoge meidoornheggen er om heen; zo hoog dat het bijna geheimzinnig donker was in het boomgaardje. De kers bloeide uitbundig en de meidoornbloemen roken sterk. Het gras groeide tot aan mijn kinderkuitjes en stond letterlijk propvol met pinksterbloemen. Ik kon plukken wat ik wilde, de voorraad raakte nooit op :). Er kwam nooit iemand, ik betwijfel zelfs of de kersen ooit opgehaald werden, dus het was helemaal 'van mij'. Later ging het boomgaardje op aan de huizenbouw, maar ik weet de plek nog precies. 


Mooie herinneringen aan pinksterbloemen

In de afgelopen decennia zag ik altijd wel pinksterbloemen maar nooit meer in die aantallen. En nu lijken ze terug van weg geweest. Ik heb in diverse bronnen gezocht om te kijken of mijn eigen observaties kloppen met een landelijke trend, maar daar kon ik niks over vinden. Op de verspreidingskaart van waarneming kon ik alleen zien dat ze overal in Nederland te vinden zijn, maar niet in welke aantallen (en of die toenemen). Pinksterbloemen houden niet van zwaar bemest land; dat is de reden dat ze minder te zien zijn in onze weilanden. 

De ijle pastelkleurige bloemen laten hun hoofdjes hangen als het regent, niet omdat ze dan somber zijn :), maar om hun stuifmeel te beschermen. Zodra het droog wordt bloeien ze weer op. In het Duits heten ze Wiesen-Schaumkraut. Die naam hebben ze te danken aan het veelvuldig voorkomen van schuimbeestjes (larven van een cicade die plantensap opzuigt en hiermee bellen blaast om zich te verstoppen) op de plant. De Engelsen noemen de pinksterbloem Cuckooflower omdat die vaak tegelijk met het arriveren van de koekoek in bloei komt. Toen men het 'spuug' van het schuimbeestje nog niet kon duiden, noemde men dat in Nederland wel koekoeksspuug, omdat dit schuim te zien was als men de koekoek voor het eerst hoorde.

Pinksterbloem

De bloemsteel groeit vanuit een bladrozet. Die overleeft wanneer er gemaaid wordt, zodat de plant niet verloren gaat. In principe kan de pinksterbloem ook in je gazon groeien, maar als je te vaak maait komt er nooit een bloem aan. Oranjetipjes zijn vlinders die waarschijnlijk nog meer dan ik houden van dit plantje. Hun rupsen lusten namelijk niet veel anders. De Latijnse naam van dit vlindertje luidt Anthocharis cardamines naar de Latijnse naam van de pinksterbloem (Cardamine pratensis). Het mannetje is wit met oranje vleugelpunten, bij het vrouwtje ontbreken die. Maar het groenige vlekkenpatroon aan de onderkant van de vleugels (van man en vrouw overigens) verraadt dat het niet om een koolwitje maar om een oranjetipje gaat.

Oranjetipje op pinksterbloem
Foto: Gllawm - Own work, CC BY-SA 4.0, Wikimedia

Het vrouwtje legt één eitje per pinksterbloem, want de rups eet letterlijk het hele plantje op incl. eventuele eitjes van concurrenten. Maar de vrouwtjes schijnen te kunnen ruiken of er al een eitje is gelegd op de plant, dus dit zullen ze alleen doen als ze wanhopig zijn omdat er te weinig pinksterbloemen groeien. Nog een reden om te zorgen voor veeeeeel meer pinksterbloemen!