donderdag 27 november 2025

Alle troepen verzamelen

We naderen het einde van november..... Afgelopen weekend hadden we al een kort voorproefje van de winter. Toen ik vrijdag Den Haag binnen reed was de weg bedekt met natte sneeuwblubber en ik benijdde de voorzichtig manoeuvrerende fietsers niet. Maandag liep het kwik weer op naar 7 graden. Maar toch is er iets veranderd. De bomen zijn grotendeels kaal en het riet kleurt goudgeel in het winterzonnetje. Hoe dan ook komen er gure tijden aan.

De takken zijn kaal en het riet is verdord

Tijdens een kort wandelingetje in het park zag ik hoe de vogels zich aan het voorbereiden zijn op de winter. Dat komt grotendeels neer op 'pakken wat je pakken kan' (in twee opzichten waarover later meer :)). Allereerst viel mij een meerkoet op die rond een dode vis zwom. De koet probeerde dit aas te eten; de vis was te groot om op te tillen, dus hij of zij moest er stukjes uit pikken. Natuurlijk verdween de vis dan door de druk van de snavel onder water. En floepte vervolgens een stukje verderop weer naar het oppervlak. Meerkoeten eten vooral waterplanten en gras. Wanneer er jongen zijn worden ook waterdieren, zoals slakken en visjes, gevoerd en gegeten. Maar dat is meestal klein spul. Dat deze meerkoet zich aan een grote (dode) vis waagde was bijzonder. ik heb het in ieder geval nooit eerder gezien. 

Meerkoet probeert een vis te verschalken (de witte 'vlek' naast de koet)

Onder de eikenbomen waren twee vogelsoorten de laatste eikels aan het verschalken. Een paar weken geleden werd met veel bombarie, bladblazers en veegwagens de eerste hoeveelheid herfstbladeren weggehaald. Inmiddels ligt de grond onder de bomen weer vol met blad en blijkbaar zitten er nog genoeg eikels tussen voor een strooptocht. 
Allereerst zag ik de houtduiven hun krop volproppen. De houtduif in het midden van de foto slokt net een eikel naar binnen. Die rechts onder de boomstam heeft er één in zijn krop, kijk maar naar de dikke keel. In De Gelderlander las ik dat er ooit een houtduif is aangetroffen met 60 (!) eikels in zijn krop. Dat is natuurlijk niet gemiddeld en klinkt bijna als een 'broodje aap'-verhaal. Op een online duivenmarktplaats las ik deze tekst: "het is onvoorstelbaar hoeveel eikels houtduiven kunnen eten, ik schoot er in de jaren 80 een met 26 in de krop, het was in een droog jaar, de eikels waren niet erg groot, de smaak van deze duiven was perfect." Dus de duif at in dit geval wat maar de jager ook.... 

Een andere reactie op deze site luidde: "Over de eikels, ik geef ze nu ook weer aan mijn kweekduiven. Houtduiven eten ze zelfs heel op en kijk eens hoe ze glanzen in de winter. Mijn devies, haal zoveel mogelijk uit de natuur, kijk naar de vogels om je heen wat ze tot zich nemen. Hier kun je een heleboel van leren en gebruiken. Succes.". 

Houtduiven eten eikels

Niet alleen de houtduiven maar ook een troep kauwtjes was druk aan het foerageren tussen de eikenbladeren. Wat zij daar oppikten kon ik niet precies zien. 

Kauwtjes zoeken eensgezind voedsel tussen de eikenbladeren

Kauwtjes eten eikels, maar geven de voorkeur aan het foerageren in open terrein (zoals gazons) voor insecten, zaden en afval. Het zijn echte opportunisten die pakken wat ze te pakken krijgen; blijkbaar was het vandaag de moeite waard om tussen de bladeren te zoeken. 

Scharrelende kauwtjes

Tenslotte was er nog een grote groep vogels in het park. Die waren niet bezig met voedsel zoeken; ze wilden iets anders te pakken krijgen. Voor de wilde eenden is het nu tijd om een partner te zoeken. Vorig jaar schreef ik begin december al eens een blog over de scheve verhoudingen tussen de mannetjes en vrouwtjes van wilde eenden (grofweg 2 op 1). Nou, dat is nog steeds zo. Een troepje eenden kwam uit het water en ze maakten haast. Het bleek dat een stuk of zeven mannetjes hun best deden om in de gunst te komen van één van de drie vrouwtjes. Dat mislukte want de vrouwtjes vlogen op. De woerden (mannetjes) gingen er meteen achteraan.

Welk mannetje zullen de vrouwtjes kiezen? In dit geval: nog geen :)

In de sloot zag ik veel eenden, die ik kon verdelen in twee groepen. De ongepaarde mannetjes groepten samen bij vrouwtjes om hun kans om een stel te vormen zo groot mogelijk te maken.

De woerden houden de vrouwtjes in de gaten

Er waren echter ook al paartjes te zien. Het mannetje van zo'n stel gedroeg zich rustig en pronkte met zijn prachtige broedkleed; de kop glanzend blauw of groen, afhankelijk hoe het licht valt.

Eenmaal een paartje, dan kunnen ze het rustig aan doen

Waar de andere mannetjes voortdurend alert moeten zijn om 'aan de vrouw te komen', kon dit mannetje het zich permitteren om een bad te nemen. 

Even badderen

Aan het eind van de wandeling zag ik een kokmeeuw die al trappelend zijn kostje bij elkaar zocht, hopend op regenwormen die door de trillingen naar de oppervlakte van het gras komen. Bekijk hiervan een filmpje in deze blog.
Hij had geen gezelschap, maar ook geen concurrentie. Dus misschien lukte het juist deze vogel wel het allerbeste om te pakken wat hij pakken kon!

Kokmeeuwen hebben 's zomers een bruine kop
 en in de winter de bruine vlekjes
die ook wel 'koptelefoontjes' worden genoemd.


woensdag 12 november 2025

Een bos met herinneringen

Steile hellingen in het Stammenderbos

Bij het opruimen van een stapel tijdschriften vond ik het boek 'Paradijs in de polder - ontdek wat landschap je vertelt' van wereldreiziger en biologe Arita Baaijens terug. In het boek staan allerlei oefeningen om het landschap om ons heen op een andere manier te bekijken. Ik had het een paar jaar geleden gekocht en bladerde het nog eens door. Een van de oefeningen is om zo veel mogelijk te weten te komen over de geschiedenis van een gebied. Ik werd getriggerd door de zin 'Voeg naar naar hartelust eigen herinneringen en ervaringen toe'. Het zette me aan het denken over het Limburgse Stammenderbos en Danikerbos. Ieder ander ziet er misschien niks meer in dan twee snippers bos, die -omdat ze op steile hellingen liggen die niet voor landbouw geschikt zijn- de dans van ontginning konden ontspringen.

Voor mij hebben die snippers bos echter een grote(re) betekenis en ik bedacht dat dit komt door de herinneringen die ik sinds mijn jeugd aan die bossen verbind. Hoe ik bladeren van verschillende bomen zocht, droogde en netjes in een schrift plakte. De beukenbladeren, die een dik dek vormden omdat ze langzaam verteren. Ik wilde graag naar het beukenbos om dan sloffend zo diep mogelijk in dat bladerdek te verzinken tot ver boven mijn enkels. Het geritsel en de opstuivende bladeren zijn in mijn geheugen verankerd. 

Sloffen door gevallen beukenbladeren

Ik dacht aan de keer dat mijn zus en ik tikkertje speelden met mijn vader in het bos. Hij stapte in een kuiltje en scheurde zijn enkelband. Wij waren te klein om hem te ondersteunen en er waren geen mobiele telefoons om hulp te vragen. Hij bond een zakdoek om zijn enkel en de pijn moet niet te harden zijn geweest toen we terugliepen naar huis. Zijn enkel heeft nog weken in het gips gezeten.

Eekhoorntjes

In het bos zag ik mijn eerste eekhoorntjes, die er vroeger heel talrijk waren. In de afgelopen jaren kwam ik ze daar niet meer tegen en ik kan ook geen sporen van ze vinden in de vorm van afgekloven dennenappels. Misschien ligt dat aan het feit dat het aantal dennen in het bos steeds minder wordt.

Bij het dennenbosje was in mijn jeugd een kale zandhelling, waar mijn zus en ik koprollend vanaf gingen. Onze kleren, huid en haar waren na afloop grijszwart van de bosgrond. Inmiddels heeft de natuur die helling weer in beslag genomen. Pionierbomen zoals de berk hebben het zand vastgelegd en verdere erosie voorkomen. Ze breiden hun areaal uit nu veel oude dennen zijn bezweken. 

Berken nemen bezit van kale bosgrond

Als we vanuit huis naar het Stammenderbos liepen, markeerde een kolossale paardenkastanje de 'ingang' naar het bos. Mijn neef noemde hem toen hij klein was de 'Jezusboom' vanwege het veldkruis dat tegen de boom staat :). Ik ging er elk jaar kastanjes rapen in de herfst. 

De paardenkastanje in volle glorie, op de achtergrond het Stammenderbos

De Geleenbeek verbindt het Stammenderbos met het Danikerbos. In de jaren '60 werd de Geleenbeek voorzien van een betonnen bedding om zo snel mogelijk het afvalwater van de kolenmijnen weg te loodsen. Het water was zwart en schuimde van de verontreiniging. Er waren geen beestjes meer in te vinden. Inmiddels is dat tij gekeerd. Het beton werd weggehaald, het water gezuiverd en de oevers zijn diervriendelijk gemaakt. Nu is de Geleenbeek een pareltje in het landschap. Dat weidebeekjuffers zich weer laten zien is teken van uitstekend herstel.

De Geleenbeek is nu een parel in het landschap

De weidebeekjuffer is terug bij de Geleenbeek

Vaak begonnen onze wandelingen in het Stammenderbos en over het plateau bij Puth liepen we vervolgens naar Daniken. De jubelende veldleeuweriken begeleidden ons bij de oversteek op het plateau tussen de akkers. Dit rondje was ook de eerste wandeling die ik met mijn man in Limburg maakte :). De holle wegen rond het Danikerbos zijn zo schilderachtig dat ze doen denken aan het werk van oude meesters.

Holle weg bij Daniken

Toen we eens op een warme dag heel vroeg op pad gingen hoorden we er zo waar een wielewaal, die ondanks zijn opvallende gele kleur helaas onzichtbaar bleef. 

Ergens in deze bomen zat de zingende wielewaal

Toen ik zo een aantal herinneringen de revue liet passeren merkte ik hoe de geschiedenis van deze bossen is verweven met mijn eigen geschiedenis. Het is de plek in Nederland waar ik het meest tot rust kom en waar talloze onzichtbare draden mij verbinden met de natuur. Hoewel er meer plekken in Nederland zijn waar ik regelmatig kom, kan niks tippen aan deze dierbare snippers bos. 

Heb jij ook een favoriete natuurplek? Laat het me weten door een reactie te plaatsen onder dit blog!

woensdag 5 november 2025

Trekkende pimpelmezen

Wandelen in Hollands Duin bij Noordwijk

Toen we 22 oktober door Hollands Duin wandelden zagen we constant troepjes kleine vogels vliegen. Het duurde even eer we doorhadden dat het pimpelmezen waren. Ik was erg verbaasd want ik verwachtte van alles tijdens de trekperiode, maar geen pimpelmezen. Pimpelmezen zijn geen goede vliegers en ze verplaatsen zich langzaam, van bosje naar bosje. Dat zagen we in de duinen zelf gebeuren. De verbazing bleef nog wat na-ijlen maar ik stond er verder niet zo bij stil. Tot ik de nieuwsbrief van Sovon (een organisatie die vogelonderzoek doet) op 30 oktober in mijn mailbox kreeg: "Niet eerder vertoonde pimpelmezeninvasie in Nederland" luidde de kop boven het bericht (bekijk hier ook even de foto van Thijs Glastra). Mijn interesse was meteen gewekt. Met name in de kustgebieden werden ongekende aantallen pimpelmezen waargenomen, iets dat nog nooit eerder in deze omvang is vastgesteld in Nederland! En wij waren daarvan getuige geweest.  

Pimpelmees in mijn tuin

Op 18 oktober 2025 werden op Vlieland ruim 50.000 pimpelmezen geteld. De tellers gaven aan dat dit een voorzichtige schatting is, waarschijnlijk waren het er meer. Op Texel en Ameland werden ook nog eens tienduizenden langstrekkende pimpelmezen genoteerd. Dit maakt het aannemelijk dat er enkele honderdduizenden (!) pimpelmezen rondvlogen in het noordelijke kustgebied. 

Kaartbeeld van de getelde Pimpelmezen
 op de trektelposten in Nederland
periode 16 tot 29 oktober 2025. Bron: trektellen.nl

De vraag is dan natuurlijk: waar komen die pimpelmezen vandaan en waarom trekken ze dit jaar in zulke uitzonderlijke aantallen? Half september werden er hoge aantallen pimpelmezen in Estland waargenomen. Ruim 32.000 pimpels - een nationaal record voor Estland - vlogen in zuidwestelijke richting, een eerste indicatie voor de herkomst. Ook informatie van de ringstations kan helpen verklaren waar de mezen vandaan komen. Op Vlieland werden op 18 oktober zo'n 2500 pimpelmezen gevangen, daar zaten 15 geringde exemplaren bij: zeven uit Litouwen, vier uit Rusland, twee uit Duitsland, één uit Frankrijk en één uit België. Ook op andere Nederlandse ringstations werden met name ringen uit Litouwen en Rusland afgelezen. Op basis van deze ringgegevens en de trekbewegingen in Estland neemt Sovon aan dat het merendeel van de pimpelmezen uit West-Rusland en de Baltische Staten komt.  

Waar komt deze pimpelmees vandaan?

Dan is het gissen wat deze trekbewegingen in gang heeft gezet. Dat is natuurlijk nooit precies na te gaan, want we kunnen het niet aan de pimpelmezen vragen :). Sovon vermoedt dat het een combinatie van factoren is. Een milde winter en een droge zomer kan bij mezen zorgen voor een goede overleving en groot broedsucces. Als deze omstandigheden zich meerdere jaren herhalen, is de kans groot dat er uiteindelijk zoveel pimpelmezen zijn dat voedselschaarste ontstaat. Met andere woorden: het te grote broedsucces werkt nu in het nadeel van de meesjes. 

De pimpelmezen deden op hun trekroute ook tuinen aan. Ik las dat sommige mensen tot wel 200 mezen in hun tuin hadden! Ik heb mijn vogelhuisje maar weer een gevuld met (biologisch) voer. Wie weet komen ze ook even binnenwippen in mijn stadstuintje. In ieder geval zaten er ook al twee koolmezen op de uitkijk naar een makkelijk hapje. 

Koolmezen


zaterdag 1 november 2025

Kokkels hebben hittestress

Hollands duin bij Noordwijk

De dag voor de storm Benjamin ons land passeerde wandelden we door een zonnig Hollands Duin bij Noordwijk. De lucht was grotendeels blauw, de wind niet te hard en op het slangenkruid waren zowaar nog akkerhommeltjes actief. 

Akkerhommel op slangenkruid

Het was flink klimmen en dalen door de golvende duinen. Vergezichten en bospartijen wisselden elkaar af en uit-de-wind-in-de-zon was het flink puffen geblazen op deze oktoberdag. Het kwik steeg rond het middaguur naar 17 graden. We streken neer bij een strandtent om te lunchen. Tegen de tijd dat we aan de koffie toe waren pakten donkere wolken zich samen aan de zuidelijke horizon, als een voorbode van de storm die ons morgen te wachten stond.

Regen op komst

We besloten toch nog een stukje langs het strand te lopen. Er lagen niet veel schelpen, maar op één foto kon ik toch vier verschillende soorten vastleggen. Naast de Amerikaanse zwaardschede (de langwerpige schelp) zie je gebandeerde halfgeknotte strandschelpen, een nonnetje (met het roze puntje) en de geribbelde kokkel. De Amerikaanse zwaardschede, die - zoals de naam doet vermoeden - niet van nature in Europa voorkomt is een geduchte concurrent voor de kokkel, want hij eet de larven van de kokkels op. Daarmee komt de succesvolle voortplanting van de kokkels in gevaar. 
Dat is niet de enige bedreiging voor de kokkels. Door onze hetere zomers lopen deze weekdieren weefselschade op die tot de dood van de kokkels kan leiden. Op Eoswetenschap.nu las ik hier een artikel over. Net als mensen hebben kokkels te lijden onder celschade door UV-straling van de zon. En net als wij hebben ze daar herstellend vermogen voor. Maar dat herstelvermogen van de kokkels vermindert sterk onder invloed van warmte. Ze worden zwakker en beginnen te sterven. Zodra er kokkels gaan sterven kan de situatie snel verergeren. ‘Door de rotting komt er een zuurstoftekort in het water, en dat terwijl de schelpdieren koudbloedig zijn. Hoe warmer het wordt, hoe sneller het metabolisme van die beesten gaat. Als er dan geen zuurstof is, dan is dat dodelijk.’ , aldus de onderzoekers. 

Kokkel: in het midden

Dat de hete zomers van de afgelopen jaren de kokkel parten spelen, heeft veel te maken met zijn speciale plekje in de getijdenwateren. ‘Hij leeft vrij hoog op de platen en zit in de bovenste zeven centimeter van de bodem.’ Verkoeling moeten ze hebben van het opkomende water. Als ook dat al erg warm is, koelen ze te weinig af en kunnen ze minder goed de schade herstellen.’

Kokkels leven op geringe diepte in het zand

Tijdens een vakantie in Griekenland spoelden er twee levende kokkels aan op het strand. Bij levende kokkels zijn de kleppen gesloten en als je ze van opzij bekijkt zie je een hartvorm (soms worden kokkels daarom ook wel hartschelpen genoemd). De kokkels wilden er natuurlijk vandoor gaan, want een plastic bakje is niet hun normale leefgebied. Hierdoor konden we de knaloranje 'voet' van het dier goed bekijken. Deze voet is een spier die de kokkel kan uitsteken om zich uit zand te trekken of om dieper in de zanderige bodem te gaan zitten. Het dier gebruikt de voet om zich te verankeren en zichzelf te begraven, zodat het beschermd is tegen golven en roofdieren. Het voedsel wordt verkregen via sifo's (buisjes) die boven het zand uitsteken. Hiermee filtert de kokkel plankton en algen uit het water. Die zijn op de foto niet te zien. 

Levende kokkels, de onderste heeft zijn voet buiten de schelp gestoken

Als je kokkelschelpen op het strand vindt, zijn die lang niet altijd van recent gestorven dieren. In dat laatste geval zitten de kleppen meestal aan elkaar en zijn er vleesresten in de schelp te vinden. Veel kokkelschelpen op onze stranden zijn fossiel (dan zijn ze ze minimaal 10.000 jaar oud) of subfossiel, die zijn tussen de drie- en zesduizend jaar geleden dood gegaan. Al je een schelp tegen het licht houdt en het licht schijnt er doorheen, dan heb je waarschijnlijk een nieuwe schelp te pakken. Anders heb je een fossiel in handen. Onderstaande schelpen lieten in ieder geval geen licht door. De kokkels zoals wij die kennen leven al 2,5 miljoen jaar in de Noordzee. Dat is onvoorstelbaar lang. Hopelijk wordt de grond (en het water) hen niet te heet onder de voet(en), zodat ze nog lang in onze wateren kunnen vertoeven. 


woensdag 29 oktober 2025

Vliegenzwam en vliegende rendieren

Ik vind de herfst een mooi jaargetijde, zeker op zonnige, bijna windstille dagen. Bladeren krijgen een extra gouden gloed en spinnendraden flonkeren in het tegenlicht. Twee herfstverschijnselen wil ik elk jaar zien: glimmende mahoniekleurige paardenkastanjes en vliegenzwammen met hun spetterend rode hoed. Afgelopen weken zag je al mijn borduurwerk in wording: een ode aan de vliegenzwam. Dat is nu af, dus tijd om de vliegenzwam in de spotlights te zetten. 

Elk najaar ga ik op zoek naar vliegenzwammen

Vliegenzwammen zijn paddenstoelen die leven in symbiose (samenwerking) met bomen. Je vindt ze bij berken, tamme kastanjes, eiken, beuken, ook wel bij dennen en sparren. Voor het begin van de samenwerking tussen schimmels en planten moeten we zo'n 400 miljoen jaar terug in de tijd. Toen begonnen de groene planten aan hun opmars over het vasteland van de aarde. De eerste landplanten hadden geen uitgebreid wortelstelsel om water en voedingsstoffen op te nemen. Daar zorgden de schimmels voor met hun dunne en wijd vertakte schimmeldraden die ze rond de plantenwortels weefden. De schimmels waren in staat om water en mineralen op te nemen, maar voor koolhydraten waren ze afhankelijk van groene planten. Zo ontstond een samenwerking die nuttig was voor plant en schimmel. In de loop van de evolutie zijn op die manier heel gespecialiseerde samenwerkingen ontstaan van paddenstoelen en bepaalde planten en bomen. 

De vliegenzwam is niet te verwarren met andere paddenstoelen

Veel paddenstoelen zijn moeilijk op naam te brengen omdat ze erg veel lijken op andere soorten. Dat geldt niet voor de vliegenzwam: rood met witte stippen, daar is er maar één van. De kleur kan variëren van helderrood bij pas opgekomen paddenstoelen tot meer oranje bij volwassen exemplaren na een flinke regenbui. Het is familie van de uiterst giftige groene knolamaniet waarover ik onlangs een blog schreef. De vliegenzwam is ook giftig maar minder dodelijk (hoewel ik het niet uit zou proberen, want als een klein hondje een vliegenzwam eet kan dat fataal worden). Dat gif zit vooral in het rode deel van de hoed dat muscarine bevat. Van dat stofje wordt een vliegendodend middel gemaakt, daar ontleent de zwam zijn naam aan. 



Naast muscarine zitten er in de vliegenzwam ook muscimol, muscazone en iboteenzuur. Die stoffen kunnen bij inname leiden tot hallucinaties. Daarom valt de vliegenzwam onder de Opiumwet. Juist deze geestverruimende werking heeft er voor gezorgd dat sjamanen in Siberië en Amerika gebruik maken van deze paddenstoelen. Zweedse en Russische ontdekkingsreizigers keerden in de achttiende eeuw terug uit Siberië met verhalen over sjamanen, bezetenheid door geesten en zelfvergiftiging met felgekleurde paddenstoelen. Een Poolse reiziger genaamd Joseph Kopék was de eerste die in 1837 een verslag schreef over zijn eigen persoonlijke ervaring met de vliegenzwam.

Rond 1797, nadat hij twee jaar in Kamtsjatka had gewoond, werd Kopék ziek met koorts en hoorde hij van een plaatselijke bewoner over een "wonderbaarlijke" paddenstoel die hem zou genezen. Hij at een halve vliegenzwam en verviel in een levendige koortsdroom. "Als gemagnetiseerd" werd hij meegevoerd door "de meest aantrekkelijke tuinen waar alleen plezier en schoonheid leken te heersen"; prachtige vrouwen in het wit gekleed gaven hem fruit, bessen en bloemen. Hij ontwaakte na een lange en helende slaap en nam een ​​tweede, sterkere dosis, die hem terug in slaap wierp en het gevoel gaf van een epische reis naar een andere wereld. Hij herbeleefde delen van zijn jeugd, ontmoette vrienden uit zijn hele leven opnieuw en voorspelde zelfs uitgebreid de toekomst met zoveel zelfvertrouwen dat er een priester werd opgeroepen om getuige te zijn. 


In Lapland was de paddenstoel voor sjamanistische gebruiken zo gewild dat het verhaal gaat dat één vliegenzwam werd geruild voor een rendier. Die rendieren hadden overigens regelmatig vliegenzwammen op hun menu staan. Aangezien ze een deel van de werkzame stoffen uit plasten, werd die urine door mensen gedronken om zo een graantje mee te pikken van de hallucinerende werking. Intussen waren de rendieren natuurlijk ook onder invloed en zullen ze wat wankel op hun poten hebben gestaan. Zo ontstond de mythe van vliegende rendieren in het kerstverhaal. Misschien kwam dat ook doordat de menselijke gebruikers ze 'zagen vliegen' :). Afijn, dat is dus niets om zelf te proberen!


Tot slot is het altijd een discussie gebleven in hoeverre "Alice in Wonderland" gaat over de geestverruimende effecten van paddenstoelen. Er wordt gespeculeerd of de schrijver van het boek zelf ervaringen heeft opgedaan met de paddenstoelen of dat sommige delen van het boek puur zijn ontsproten aan zijn rijke fantasie: 
Alice, die door het konijnenhol reist, ontmoet een rups die op een paddenstoel zit en haar met een "loom, slaperig stemmetje" vertelt dat de paddenstoel de sleutel is tot haar reis door vreemde omstandigheden: "de ene kant maakt je langer, de andere kant maakt je korter". Alice neemt een stuk van elke kant van de paddenstoel en begint aan een reeks duizelingwekkende transformaties van grootte, waarbij ze de wolken in schiet voordat ze leert haar normale grootte te behouden door afwisselende happen te nemen. In de rest van het boek blijft ze de paddenstoel nemen: ze betreedt het huis van de hertogin, nadert het domein van de Maartse Haas en, tot slot, betreedt ze de verborgen tuin met de gouden sleutel.
We kunnen het niet meer navragen, want schrijver Lewis Carrol is in 1898 overleden. 

Wat de vliegenzwam betreft herhaal ik nog maar eens wat ik altijd zeg bij paddenstoelen: bekijk ze maar eet ze niet!

zaterdag 25 oktober 2025

Damhertenbronst en paddenstoelen in de Amsterdamse Waterleidingduinen

De weersverwachting voor de herfstvakantie zag er nat uit, maar vorige week zaterdag (en woensdag) waren een uitzondering op de regel. De parkeerplaatsen van de Amsterdamse Waterleidingduinen stonden bomvol, waarschijnlijk door een combinatie van drie dingen: het gunstige weer, de start van de  herfstvakantie en de damhertenbronst. In deze periode laten vooral de mannetjesherten zich goed zien. Ze moeten een territorium afbakenen en verdedigen en daarnaast zoveel mogelijk hindes zien te interesseren voor hun harem. Alleen zo kunnen ze hun genen doorgeven aan een nieuwe generatie damherten (via deze link kun je alle blogs lezen die ik heb geschreven over damherten, inclusief filmpjes van de bronst waarin je ook het burlen kunt horen). 

Voor we de eerste herten hoorden burlen sprongen de verse paddenstoelen al in het oog. Porseleinzwammen beginnen hun groei als kleine grijze bolletjes (kijk onderaan bij de steel van de rechterpaddenstoel) op levende beuken die het al zwaar hebben, of op dode beukenstronken. Vrij vlug pompen ze hun vruchtlichaam op met een glanzend doorschijnende hoed die kan wedijveren met Chinees porselein. Lang duurt dit niet, ze worden al snel bruin en slijmerig. Maar vandaag waren ze op hun hoogtepunt. 

Porseleinzwammen

In een donker maar door de zon beschenen hoekje lichtten gewone zwavelkopjes op. Dat is een van de meest algemeen voorkomende opruimers van dood hout in bossen en parken. De smaak is erg bitter en dat is maar goed ook. Want als je de paddenstoel eet kan dat leiden tot misselijkheid, diarree en zelfs tijdelijke blindheid en verlamming. De plaatjes aan de onderkant van de hoed zijn eerst geel, ze verkleuren van groen naar olijfbruin als de sporen rijp zijn. Maar dat laatste gebeurt niet bij alle exemplaren. Sommige zwavelkopjes zijn steriel en maken geen sporen. Dan blijven de plaatjes geel. 

Gewone zwavelkop

We naderden inmiddels het kerngebied waar de bronst zich afspeelt. We hoorden geburl (bij damherten heet dit eigenlijk 'knorren') maar we zagen niet meer dan schimmen tussen de bomen. Het eerste hert dat we goed in beeld kregen was eentje die zijn dorst kwam lessen in één van de kanalen. Tijdens de bronst eten mannetjes nauwelijks tot niet, omdat ze hun plek en harem moeten bewaken. Ze vallen dan ook vele kilo's af in een paar weken tijd. Maar een slokje water ging er wel in. Op onderstaande foto kun je ook goed zien dat de nek van de mannetjesherten in deze periode heel dik is. Tijdens de bronst neemt het testosterongehalte bij mannelijke herten sterk toe. Dit leidt tot een aanzienlijke zwelling van de nek, ook wel een "speknek" genoemd, en een grotere adamsappel. De dikke nek, samen met het gewei, is een visueel signaal van kracht dat herten gebruiken om vrouwtjes te imponeren en andere mannetjes af te schrikken. 

Drinkend damhert

Even verderop waren we getuige van een ontmoeting tussen twee herten. Natuurlijk hoopten we op een gevecht, maar het bleef bij dreigen en aftasten. Uiteindelijk dropen ze beide in een andere richting af. 

Twee damherten die niet tot een gevecht kwamen

Eén hert vertrok burlend. Het burlen een uiting van dominantie: het benadrukt de kracht van de mannetjes en hun drang om de grootste harem te verzamelen. De diepe burlgeluiden dienen als een soort lokroep om vrouwtjes te trekken, met als uiteindelijk doel succesvolle voortplanting. Het geluid waarschuwt andere mannetjes juist om uit de buurt te blijven. Dit voorkomt mogelijk gevechten, maar kan ook een directe uitdaging zijn om een gevecht aan te gaan. Door te burlen bakenen de mannetjes hun territorium af en informeren ze andere herten dat dit hun gebied is. 

Burlend damhert

De damherten maken een bronstkuil door met hun hoeven in het zand te schrapen. Ze urineren in de kuil en wentelen zich in het zand met de urine om de geur aan zich te hechten en zo goed mogelijk te verspreiden. We roken de penetrante lucht regelmatig, want rond het bos bij het Vliegermonument zagen we talloze bronstkuilen met herten. 

Damhert in bronstkuil

De meeste herten hadden hun territoriumstrijd al gestreden en lagen nu te rusten in hun kuil. De echte actie komt tijdens de nacht, dan komen de hindes uit het bos te voorschijn om zich te laten dekken. 

Rustend damhert in afwachting van een actieve nacht

Ook dit weekend kun je nog gaan kijken naar bronstverschijnselen, want de bronst duurt meestal tot eind oktober. De met oranje plaatjes gemarkeerde wandelroute brengt je bij het Vliegermonument. Hier zul je zeker bronstkuilen en herten zien. 

Bruinrode heidelibel op een parasolzwam

Niet alleen de herten rustten lekker uit, maar ook een bruinrode heidelibel. Dit insect had een parasolzwam als rustplaats gekozen. Ik denk dat we wel meer dan vijftig exemplaren van de parasolzwammen hebben gezien, sommige zo groot als een pannenkoek. 
Het was weer een heerlijke herfstwandeling. Na afloop konden we zelfs nog lunchen op een terras, uit de wind in het zonnetje!






woensdag 15 oktober 2025

Eetbare en minder eetbare dingen in het voedselbos van Huizen

Door een reeks van toevalligheden was ik afgelopen weekend aanwezig bij de laatste rondleiding van 2025 in het Voedselbos Huizen. Een enthousiaste vrijwilliger maakte ons deelgenoot van alle successen en leerpunten van het nog jonge voedselbos in het Huizer stadspark, dat zich op de schrale zandgrond moet gaan ontwikkelen. Fruit, noten, mispels en andere snoeperijen uit de natuur moeten hier straks een levendig bos vormen voor mens en natuur.

Op weg naar het voedselbos vanaf de parkeerplaats vielen meteen al de herfstkrokussen op, als een sprankje lente in het najaar. Zoals je op onderstaande foto ziet is het verschil met voorjaarskrokussen dat er geen blad aan de krokus zit. Dat komt pas in het voorjaar. Verder springen de sierlijke vertakte oranje stijlen in het oog. Door de bladloze groei wordt de herfstkrokus vaak verward met de uiterst giftige herfsttijloos. Maar die behoort tot een heel andere plantenfamilie. 

Herfstkrokus

Herfstkrokussen hebben drie meeldraden, herfsttijloos zes. En van die laatste zijn de stijlen rechttoe rechtaan en niet zo kunstig als die van de herfstkrokus. 


Opvallend was de herfstkrokus die zich een weg door een zuringblad had gebaand; alsof ze toch behoefte had aan blad om zich heen :).

En daarmee komen we op de volgende waarneming: de zuringuil. De vliegtijd van de bruin/witte vlindertjes (april tot half oktober) zat er net op voor dit jaar, maar een kleurrijke rups bevond zich nog op de waardplant. De rups wilde zich misschien nog even goed volproppen, want rond half oktober spint hij zich in in een cocon. De winter brengt-ie in die cocon door tussen de bladeren in de strooisellaag. 

Zuringuil rups

Zuringuil (vlinder)
Foto: Ben Sale from Stevenage, UK - [2289] Acronicta rumicis,
CC BY 2.0, Wikimedia

Op het grondgebied van het voedselbos staat een enorme eik. Eerder tijdens de rondleiding zagen we bij jonge eiken al knikkergallen. Onder deze majestueuze boom lagen knoppergallen. Die kende ik alleen uit het boekje, dus ik was blij om ze eens in het echt te zien. De gal wordt geproduceerd door een galwesp, die met haar legboor een eitje legt tussen de eikel en het napje. Tegelijk met het eitje brengt de galwesp een stofje in de eikel die tot een woekering van het weefsel leidt: de gal. Eerst is die gal groen en later verdroogt het tot bruin. Afhankelijk van het aantal larven binnenin is de gal grilliger van vorm. Hoewel de naam anders doet vermoeden, legt de galwesp het eitje dus niet in een knop van de boom. Het woord knopper is waarschijnlijk afgeleid van het Duitse woord "knoppe", een soort vilten pet of helm met een vorm die lijkt op die van de gal. Die petten werden gedragen in de 17e eeuw .

Knoppergallen: nog vast aan de eikel (onder) en los (boven)

Op de bodem van de gal bevindt zich een 2 mm grote ruimte. In deze binnengal leeft de larve. 

Binnenkant van de knoppergal
Foto: Bj.schoenmakers - Own work, CC0,
Wikimedia

In de knoppergallen zitten alleen vrouwelijke wespjes, die zijn in staat om zich ongeslachtelijk voort te planten. De seksuele gallen van deze soort ontwikkelen zich in de lente, ze bevatten zowel mannelijke als vrouwelijke dieren en zijn veel onbekender en maar 2,5 mm groot.

Terwijl de excursie afgesloten werd, viel mijn oog op een kring van paddenstoelen onder de eik. De ObsIdentify app wist met 100% zekerheid te melden dat het om de uiterst giftige groene knolamaniet ging. En dat uitgerekend in een voedselbos! 

Niet om te eten: groene knolamaniet

De paddenstoel ruikt enigszins honingachtig en wordt in het Engels death angel of death cap genoemd. Recent kwam deze paddenstoel in het nieuws omdat in Australië een vrouw Beef Wellington had gemaakt met deze paddenstoel om haar ex-man en schoonfamilie te vermoorden. Haar ex overleefde het omdat hij niet was komen opdagen. Voor haar schoonouders en een tante van haar ex-man werd de lunch fataal. De enige overlevende (een oom) gaf aan dat de moordenares zelf een ander kleur bord had en niemand mocht helpen met opscheppen. Bij nader inzien een teken aan de wand.
Dertig tot vijftig gram van deze paddenstoel is een dodelijke portie, binnen een aantal dagen treedt lever- en nierfalen op met de dood tot gevolg. 

De paddenstoel in het voedselbos stond er tamelijk 'onschuldig' bij, niet bepaald met een waarschuwingslabel 'ik ben de giftigste paddenstoel ter wereld'. Door zijn lichte kleur lijkt hij in een bepaald stadium op een eetbare champignonsoort. Hieruit blijkt maar weer dat je met paddenstoelen altijd moet opletten: kijken en niet aankomen!