zondag 29 december 2024

Zomersneeuw en een girafje in december

Grauwe dagen overheersen in deze decembermaand. Ondanks de motregen wilden we er toch even uit. Naar aanleiding van mijn eerdere blog over paddenstoelen in alle kleuren van de regenboog had ik eens opgezocht waar het blauwgroene trechtertje te vinden was. Ik zag dat de paddenstoel nog in november gezien was in de Amsterdamse Waterleidingduinen, op het Paardenkerkhof. We besloten een kansje te wagen om dit kleine paddenstoeltje te zoeken. Er groeiden nog paddenstoelen, maar niet deze soort. Misschien moeten we ons geluk in 2025 nog eens beproeven.

Ondanks het sombere weer oogde het duin enigszins wit, alsof het licht gesneeuwd had.

Winterse taferelen bij de Zilk in de Amsterdamse Waterleidingduinen

Dit was echter niet het geval, de witte kleur is te danken aan de korstmossen op de duinhellingen. Er stonden allerlei soorten en ObsIdentify meende er heel wat te herkennen, maar dit werd door de validator al snel teruggedraaid tot de algemene beschrijving "Heidestaartje en bekermossen". Dus voor onderstaande foto waag ik mij niet aan verdere detaillering van de korstmossen. De rode sprietjes horen bij het groene mos eronder. Dat is ruig haarmos kan ik met zekerheid zeggen :). Ruig haarmos is een tweehuizige plant, d.w.z. er leven mannelijke en vrouwelijke planten naast elkaar. De vrouwelijke planten dragen vroeg in het jaar de sporenkapsels op felrode steeltjes, dat zijn de rode puntjes op de foto. Alleen de vrouwelijke planten kunnen sporen verspreiden.

Korstmossen met eronder ruig haarmos

De mannelijke planten ontwikkelen felrode antheridiënbekers of perigonia, bekend als 'achterlichtjes'. Hierin worden de mannelijke zaadcellen gevormd. De antheridiënbekers zijn vanaf ongeveer maart te zien. Dat is eens het opletten waard, getuige onderstaande foto van Wikimedia. 

Foto: Topi Pigula - CC BY-SA 3.0, Wikimedia
Antheridiënbekers van ruig haarmos

Tussen de 'ongespecificeerde' korstmossen vond ik ook zomersneeuw. Die gaf echter niet meteen het signaal 'wit'. Daarvoor moet je in een droge (zomer)tijd komen kijken. 

Zomersneeuw (korstmos)

In deze tijd van het jaar zie je de kenmerkende grote, geelgroene grondschubben. Zomersneeuw krult bij droogte om waardoor de gelig witte onderzijde zichtbaar wordt. Dit kleurt grote delen van het duin wit. Dat effect zie je op onderstaande foto die ik eerder maakte in de Waterleidingduinen.

Zomersneeuw in droge vorm

Tenslotte zag ik nog een girafje, niet op de savanne in Afrika, maar tussen de andere mossen en korstmossen.


De wetenschappelijke naam van het girafje is Cladonia gracilis, dit betekent zoiets als sierlijk bekermos. Het bekertje is niet altijd diep, soms is het alleen een verbreding aan het uiteinde van het (lange) steeltje, maar de kleine puntjes op de rand zijn wel kenmerkend voor deze soort. Dit zijn de vruchtlichamen waarin de sporen gevormd worden. 

Met deze minitafereeltjes sluit ik het blogjaar 2024 af. Ik wens jullie een gezellige jaarwisseling en een goede start in 2025!

donderdag 19 december 2024

Natuurfilms voor de kerstvakantie

 

Onophoudelijk regen

Een witte kerst zit er niet in dit jaar. Terwijl ik dit schrijf plakt de regen alweer tegen de ramen. In combinatie met de wind is dit nauwelijks weer om erop uit te gaan. Om toch een beetje te genieten van de natuur heb ik een paar kijktips voor je om de donkere dagen door te komen.

Ik heb een playlist gemaakt van een zestal natuurfilms die ik afgelopen jaren heb gemaakt in binnen- en buitenland. Ze staan niet allemaal openbaar op YouTube maar via de playlist Natuurfilms kun je ze bekijken. Klik hier om naar de natuurfilms te gaan.

Heb je deze films allemaal al gezien of heb je gewoon zin in iets anders, dan kan ik je nog twee YouTubekanalen aanraden. 
Met het kanaal van Free High-Quality documentaries kun je voorlopig even vooruit. 

De keus is groot

Ik heb op deze site met veel plezier twee afleveringen bekeken: Children of the Sun Butterflies en Children of the Sun Wildbees. Maar er is nog zoveel te zien dat je bijna keuzestress krijgt :).

Op het kanaal van Forest Film Studios staan prachtige natuurfilms uit Polen. 

Nog meer keus

Van deze site bekeek ik de film over orchideeën, the life of the forest richness of undergrowth and understorey, en de film over paddenstoelen

Veel kijkplezier en fijne kerstdagen!

vrijdag 13 december 2024

Paddenstoelen in alle kleuren van de regenboog

Sorry, maar ik zwam nog even door. Ik kwam namelijk afgelopen week een paddenstoel tegen die ik nog niet kende: de oranje oesterzwam. Ik besloot nog een blog te wagen aan het onderwerp paddenstoelen met als thema de kleuren van de regenboog. Eerst heb ik maar eens opgezocht in welke volgorde die kleuren ook alweer voorkomen. In de regenboog onderscheiden wij mensen zeven kleurbanen. Dat is eigenlijk onzin: een regenboog bevat het volledige kleurenspectrum en dat zijn er veel meer. Dus niet alleen ​‘rood’ en ​‘oranje’ etc., maar ook alle tinten ertussen. Die vloeien geleidelijk in elkaar over. Maar die nuances zijn moeilijk waar te nemen. Ons brein voegt alles samen tot een beperkt aantal kleurstroken. Puur ​‘gezichtsbedrog’ dus. 

Regenboog bij Koudekerk

Afijn, de volgorde dus. Daar schijnt een ezelsbruggetje voor te bestaan en dat luidt: roggbiv. Hmm, nog niet echt een makkelijk te onthouden woord, en een dubbele 'g'. Maar hier moeten we het mee doen. De kleuren zijn: rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet. 

Nou, daar gaan we dan. Ik heb vijf paddenstoelen(kleuren) uit mijn eigen archief en de twee moeilijkste kleuren (blauw en indigo) van wikipedia.

Bij de kleur rood heb ik gekozen voor de vliegenzwam, een paddenstoel die door de combinatie van rood met witte stippen niet te verwarren is met andere soorten. 

Vliegenzwam

De vliegenzwam is een mycorrhizasoort, dat wil zeggen dat de paddenstoel samenwerkt met bomen (in dit geval vooral berk, eik, beuk, den of spar) om wederzijds aan voldoende voedsel te komen. De witte stippen zijn resten van een vlies (het velum) dat om de paddenstoel zit als hij als een bolletje uit de grond komt. Bij het groeien en uitspreiden van de hoed barst het velum en blijven delen achter als de bekende witte stippen. Het verhaal gaat dat veehouders de witte vlokken van de hoed vermengden met water om zo van vliegen in stal af te komen; zo komt de zwam aan zijn naam.

Oranje. Dat was de aanleiding voor deze blog. In het Zegerslootgebied zagen we op een dode boomstam de oranje oesterzwam. Ik had er nog nooit van gehoord, maar heb blijkbaar niet goed opgelet want deze soort was in 2021 de paddenstoel van het jaar. In dat jaar vermeldde de Nederlandse Mycologische Vereniging op zijn site: De Oranje oesterzwam werd in ons land voor het eerst ontdekt op 5 maart 2007 in Oud Amelisweerd (Utrecht) door Wim Appelhof. Hij groeide op een dode beukenstam. De drie daarop volgende waarnemingen van deze soort werden al in 2008 gedaan in drie nieuwe hokken. Eén daarvan op 20 januari in Twente en twee op 11 en 15 november in Hulst (Zeeland) en in Doorn (Utrecht). De Zeeuwse vondst werd op populier gedaan. Daarna ging het snel: in 2017 was de soort al bekend uit 35 atlasblokken en inmiddels komt hij al in 174 atlasblokken voor.

De soort is dus met een opmars bezig. Oesterzwam klinkt culinair maar...: het vruchtvlees is weliswaar niet giftig, maar het heeft een zwavelachtige geur die lijkt op rotte kool of rotte eieren.

Oranje oesterzwam

Wat de gele paddenstoelen betreft heb ik al veel kruit verschoten met mijn groen en geel blog. Toch vond ik nog een soort die ik niet had besproken: de gele korstzwam. Deze saprofyt komt voor op dood hout van (vooral) eikenbomen. Je kunt ze in het hele land en door het hele jaar aantreffen. De leerachtige afstaande schijnhoedjes groeien als dakpannen op elkaar. 

Gele korstzwam

Bij groen moet ik mijn toevlucht nemen tot een trucje, want de weinige groene paddenstoelen had ik al beschreven in mijn eerder genoemde blogje. De witte bultzwam is meestal voorzien van een laagje groene algen, dus je begrijpt mijn keuze :).

Witte bultzwam met algenlaag

De witte bultzwam (een saprofyt die graag beuken afbreekt) heeft een harige, grijzig witte hoed. Die haren houden het regenwater lange tijd vast, dus dan is het voor de algen goed toeven. In Trouw las ik dat deze schimmel het hout verteert en tegelijkertijd parasiteert op het mycelium van de grijze gaatjeszwam, dat dus al in hetzelfde hout aanwezig was voordat de bultzwam zich daarin vestigde. Zo'n opeenvolging van soorten is normaal bij houtzwammen. Eerst verschijnen soorten die bepaalde bouwstoffen van het hout verteren. Deze worden opgevolgd door soorten die andere bouwstoffen afbreken of ten koste van het mycelium van hun voorgangers leven. De witte bultzwam parasiteert niet alleen, ze breekt ook cellulose (celstof) en lignine (houtstof) in het dode hout af, wat leidt tot witrot. 

Voor blauw vond ik op Wikipedia het blauwgroen trechtertje.

Blauwgroen trechtertje
Foto: Shannon Adams (Sulcatus) at Mushroom Observer, Wikimedia

Daar moet ik in Nederland in het voorjaar eens goed naar gaan zoeken :). Het paddenstoeltje leeft saprotroof tussen mossen en korstmos in voedselarm grasland met een open pioniervegetatie op zure bodem. De paddenstoel was in Nederland eerder zeldzaam, maar komt sinds het begin van de eenentwintigste eeuw vrij algemeen voor op zandgronden. Vooral op plaatsen waar in het kader van natuurbeheer de vruchtbare bovenste bodemlaag is verwijderd. De vruchtlichamen zijn met name te vinden in maart-april, maar onder gunstige omstandigheden ook in de meeste andere maanden. 

Indigo is al een beetje onbestemde kleur (tussen blauw en paars in), maar een paddenstoel vinden in die tint leek me onmogelijk. Ik typte bij Google in: "paddenstoel indigo" en de eerste treffer die ik kreeg was de Lactarius indigo (indigo melkzwam). Zo ziet-ie eruit:

Indigo melkzwam
Foto: Dan Molter, CC BY-SA 3.0, Wikimedia

Deze soort komt helaas niet in Nederland voor, want het is een beauty vind ik. Noord- en Midden-Amerika, China en India is het leefgebied van deze soort, hoewel ze ook al aangetroffen zijn in Zuid-Frankrijk (opletten tijdens vakantie :)). Zoals je inmiddels weet, scheiden melkzwammen bij kneuzing een melkachtige vloeistof af. Bij deze soort is die aanvankelijk indigoblauw, maar bij contact met zuurstof wordt ze groen. 

Dan de laatste kleur: violet. Uit eigen archief koos ik voor de amethistzwam, ook wel rode koolzwam genoemd. Het is een mycorrhizapaddenstoel die samenleeft met beuk en eik en soms ook met naaldbomen. Het is een algemeen voorkomende fopzwam, die vanaf de zomer tot in de herfst aangetroffen kan worden.

Amethistzwam

Misschien duizelt je het nu van de kleuren. Maar ik bedacht dat deze grijze dagen wel wat kleur konden gebruiken :). 

dinsdag 10 december 2024

Korstmossen: de voordelen van samenwerking

In deze tijden van oorlogen, aanslagen en polarisatie wil ik even stilstaan bij samenwerking. Dat is wat mij betreft een betere en in ieder geval constructieve manier om met verschillen om te gaan. En dat kun je nu goed bekijken in de natuur. Er is geen afleiding in de vorm van bloemen, zingende vogels en vliegende insecten. In de natuur lijkt niks te beleven. Maar voor de goede waarnemer is er altijd wat te zien. 

Op boomstammen leven tal van korstmossen

De blaadjes die je op de foto ziet, zijn inmiddels afgevallen. De recente winterstormen hebben de laatste bladeren van de boom gejaagd. Richt je aandacht nu eens op de stammen van de bomen. Op de schors daarvan zie je mossen en korstmossen. Korstmossen hebben wonderlijke vormen en zijn het waard om met een vergrootglas te bekijken. Een passant dacht ooit dat ze met een boomchirurg te maken had toen ik de korstmossen op die manier 'onder de loep nam' :). 

Groot dooiermos ziet er soms geel (als ze erg droog zijn) en
soms wat groeniger uit (als ze nat zijn; dan zie je de alg beter).
Het groeit zowel op boomschors als op steen(achtige) ondergrond

Korstmossen zijn een goed voorbeeld van samenwerking, want ook al lijkt het één organisme, korstmossen zijn 'twee in één'. De bryologische + lichenologische werkgroep legt dit heel goed uit op hun site

"Korstmossen zijn samenlevingsvormen van algen of blauwwieren met een schimmel. Zo'n samenlevingsvorm heet een symbiose. De algensoorten die in korstmossen voorkomen, kunnen ook vrij leven. De schimmel wordt echter vrijwel nooit zonder de alg aangetroffen.
In korstmossen leven de schimmels van door algen aangemaakte voedingsstoffen: suikers die ze onder invoed van licht maken van CO2 en water. Bouwstoffen voor eiwitten en vetten -stikstof en fosfor- worden afhankelijk van het groeitype betrokken uit het substraat (schors, steen), uit zwevend stof uit de lucht dat zich aan het korstmos hecht, of uit in regenwater opgeloste stoffen. Sommige soorten bevatten cyanobacterien die stikstofgas kunnen binden.
Korstmossen zijn dus afhankelijk van licht en water. Korstmossen op bomen groeien in Europa bijvoorbeeld vooral aan de zuidwestkant, omdat daar de grootste beschikbaarheid van licht en water is.
Het betrekken van voedsel uit levende algen is dus een bepaalde levenswijze van de schimmel."

De algen worden overigens door de schimmel voor uitdroging beschermd, anders konden ze niet op zo'n plek leven. Dat is het wederzijdse in deze 'deal'. Bomen hebben geen nadeel van de op hun stam groeiende korstmossen. 

Zoals je hierboven kunt lezen zijn er ook korstmossen die op steen groeien. Deze vond ik gewoon op straat.

Muurschotelkorst komt over de hele wereld voor

Welke korstmossen waar voorkomen, hangt af van drie variabelen: zuurgraad van het substraat (de ondergrond), voedselrijkdom en vochtigheid. Typisch zure substraten zijn de schors van eik of den, kalkarm stuifzand en graniet. Minder zuur zijn de schors van iep of wilg, kalkrijk duinzand en beton (zoals de tegels op de foto hierboven). 

Witte schotelkorst leeft op stammen en takken van loofbomen met een
min of meer gladde schors (vooral berk, esdoorn, es, els, eik, lijsterbes, populier en walnoot).
Hij gedijt goed in open terrein en is daarom vooral op wegbomen, laanbomen en tuinbomen te vinden.

In Nederland komen 700 soorten korstmossen voor, maar daarvan is de helft tamelijk zeldzaam en bedreigd. Korstmossen reageren vrij snel op veranderingen van het substraat en luchtkwaliteit. Hierdoor zijn ze bruikbaar als meetinstrument voor luchtverontreiniging. Sinds 1988 worden bijna 70.000 bomen om de 5 à 10 jaar bemonsterd op de aanwezigheid van korstmossen die al dan niet gedijen onder ammoniakuitstoot (meststoffen uit de landbouw). 

Zwaveldioxide speelde tot in de jaren tachtig een belangrijke rol bij het verdwijnen van veel soorten korstmossen. Na 1980 werden in de industrie rookgasfilters toegepast. Sindsdien gaat het een stuk beter met de Nederlandse korstmossen. Een bepaald aantal soorten heeft zich sterk uitgebreid, en er worden zelfs weer nieuwe soorten in Nederland gevonden. Ammoniak is nu de grootste veroorzaker van de achteruitgang van bepaalde soorten. Gewoon schildmos is zo'n indicatorsoort voor ammoniumafzetting vanuit de atmosfeer (depositie). Je vindt deze soort over de hele wereld: van koud tot tropisch klimaat.

Gewoon schildmos. Het stikstofgehalte in gewoon schildmos maakt het mogelijk conclusies
te trekken over de ammoniumdepositie en de totale stikstofdepositie.
Vanwege zijn vermogen om stikstof op te slaan wordt het gebruikt om vervuilingseffecten op te sporen

Bosschildmos is ook een bio-indicator voor luchtverontreiniging. Vanwege de hoge gevoeligheid voor zure luchtverontreinigende stoffen is het in de laaglanden in het verleden sterk afgenomen en komt het nu weer vaker voor, vooral als gevolg van rookgasontzwaveling. 
De soort komt algemeen in Nederland voor op laanbomen en in duinbossen. In 2020 maakte ik dit filmpje over mossen en korstmossen in de duinen, dat ik niet eerder gepubliceerd heb. 

Bosschildmos. De rimpels in het midden komen vaak voor bij oudere exemplaren.

Korstmossen zijn niet altijd makkelijk te determineren, vaak moet er een microscoop aan te pas komen. Ik heb bovengenoemde soorten met Obsidentify gedetermineerd, met dank aan Koen van waarneming.nl voor de validatie. 
Deze week blijft het redelijk droog, dus trek er op uit om de bomen in de buurt te bestuderen. Kijk eens welke soorten je op welke bomen tegenkomt (en aan welke kant van de boom). Succes met je speurtocht!

Vals dooiermos komt vooral voor op straat- en fruitbomen
(Noorse esdoorn, es, linde, populier en iep) 

zaterdag 7 december 2024

Een beetje lente in de winter

De winter is begonnen en laat zich op sommige dagen van zijn donkerste (en natste) kant zien. Toch zijn er al bomen en struiken die zich klaar maken om te gaan bloeien. De hazelaar is er daar één van; de gele mannelijke katjes en piepkleine kersrode vrouwelijke bloempjes bloeien vaak al rond kerst. 

Winterzon in de hazelaar

Hazelaars behoren tot de berkenfamilie; het zijn struiken want ze vertakken al vanuit de grond en maken niet één stam zoals bomen. Hazelaars zijn windbestuivers en bloeien daarom als er nog geen bladeren aan de bomen zitten. Zo heeft de wind vrij spel om te zorgen dat het stuifmeel op de vrouwelijke bloempjes terecht komt. Planten die door de wind worden bestoven maken enorme hoeveelheden stuifmeel aan, omdat windbestuiving veel minder gericht is dan bestuiving door insecten of andere dieren. Insecten vliegen van bloem naar bloem, maar de wind is grillig. Soms sterk, soms zwak en de windrichting wil ook nog wel eens verschillen.

De hazelaarkatjes hangen al klaar maar bloeien nog niet

Op de site van onsgroeneschoolplein vond ik een leuke opdracht - 'rekenen met de hazelaar' - om in te schatten hoeveel stuifmeel zo'n struik aanmaakt. Reken maar even mee: een meeldraadkatje van gemiddelde lengte bestaat uit 75 schubben; achter iedere schub zitten 3 bloempjes en in ieder bloempje zitten 4 meeldraden. Dat zijn dus 75x3x4=900 meeldraden per katje. In één meeldraad zitten 7000 stuifmeelkorrels. Per katje zijn dat dus 900x7000= 6.300.000 stuifmeelkorrels!
Dit aantal kun je vermenigvuldigen met het aantal katjes op een tak of struik. Zo kom je tot fenomenale aantallen :). 
Eén stamperkatje (vrouwelijke bloem) heeft ongeveer 50 schubben en achter iedere schub zitten 2 stamperbloempjes, ieder met één stamper. Er zijn dus 50x2=100 stamperkatjes. In de regel zijn er 125.000 stuifmeelkorrels per stamper beschikbaar voor de bestuiving. Ben je benieuwd hoe een vrouwelijk bloempje eruit ziet? Bekijk dan deze blog nog eens.

Meer dan 6 miljoen stuifmeelkorrels per katje

Dan heb ik deze vragen nog voor je (de antwoorden volgen onder de foto):
  1. De mannelijke katjes zijn lang en beweeglijk en ze hangen aan dunne takjes. Wat is hiervan de betekenis?
  2. De stuifmeelkorrels zijn licht en droog. Waarom is dat?
  3. De stampers steken buiten het katje uit en zijn kleverig. Waarom is dat?
  4. In de katjes vinden we geen honing en ze geuren ook niet. Waarom niet?
  5. Waarom wordt de hazelaar éénhuizig genoemd? 

De hazelaar hoort bij de berkenfamilie
Antwoorden:
  1. Door het bungelen aan beweeglijke takjes kunnen de mannelijke katjes het stuifmeel beter afgeven
  2. Hierdoor blijven de stuifmeelkorrels makkelijker zweven in de wind
  3. Het stuifmeel blijft op de kleverige stampers plakken
  4. Ze hoeven geen insecten aan te trekken, dus ze besteden geen energie aan het maken van honing of geurstoffen
  5. De afzonderlijke mannelijke en vrouwelijke bloemen zitten samen op één struik
De hazelaar is aangeplant in veel plantsoenen en komt ook in bossen voor, dus grote kans dat er één bij jou in de buurt staat. Zie je een bloeiende hazelaar? Laat het dan weten als reactie onder deze blog. Ik ben benieuwd wie de eerste bloeiende hazelaar ziet!

dinsdag 3 december 2024

Populaire eikels

De afgelopen weken zag ik enorme aantallen wilde eenden in het park. Ieder najaar is het volgens mij een 'datingplek' van woerden (mannetjes) en wijfjes van deze eendensoort (ik maakte er een paar jaar geleden al eens dit filmpje over). De aantallen zijn niet echt gelijk verdeeld. Op één dag telde ik 137 mannetjeseenden en 70 vrouwtjes. Pakweg 2 op 1 dus. Maar ruim 200 eenden bij elkaar was een mooi gezicht. 

Veel wilde eenden in het park

Behalve in het water, zag ik de eenden ook regelmatig op het gras. Onderstaand zie je de foto op basis waarvan ik de telling heb verricht (en er was nog een tweede foto van de andere kant van het pad). Hier was het niet primair de huwelijksmarkt die een rol speelde. De eenden rukten op naar het perceel met de eikenbomen om deze voedselbron aan te boren. Ze waren echter schrikachtig en elke wandelaar en fietser (waarvan er veel langskomen in zo'n ieniemienie stadspark) drong hen terug naar de waterkant.

Ruim 200 wilde eenden

Daarnaast telde ik die dag 35 kauwtjes, 37 houtduiven, 2 eksters en 2 gaaien die zich te goed deden aan de eikels. Vandaag zag ik zelfs tegen de 100 houtduiven foerageren en ook het aantal kauwtjes was beduidend hoger dan de vorige keer. De vogels zijn zich duidelijk aan het voorbereiden op de schralere tijden van de winter. En eikels zijn dan eersteklas eten. Ze bevatten grote hoeveelheden eiwitten, koolhydraten en vet. Daarnaast zitten er mineralen in zoals calcium, kalium en fosfor en nog een aantal vitamines. 

Hier hebben vogels gewroet om eikels te verschalken

Zo'n superfood zou ook wel interessant zijn voor menselijke consumptie. Maar door de hoeveelheid tannine ofwel looizuur zou dat ons niet goed bekomen. Geen idee trouwens hoe het kan dat sommige dieren (herten, varkens, vogels) daar geen last van hebben. Misselijkheid, verstopping en leverschade kunnen ontstaan als je de eikels zou eten zonder de tannine uit te spoelen. Paarden en koeien kunnen er overigens ook slecht tegen. Ik las in een artikel op Historiek dat eikels vroeger wel op het menu van mensen stonden. In een zoetwatermoeras bij Doggerland (waar nu de Rotterdamse Yangtsehaven ligt) woonden in de middensteentijd jagers-verzamelaars. Die plek ligt nu 20 meter onder de waterspiegel, en dat heeft ervoor gezorgd dat zaden, stuifmeel en botten goed bewaard zijn gebleven. Archeologen hebben hier verkoolde eikels gevonden uit die periode. Gedacht wordt dat de steentijdmensen de eikels poften boven vuur om ze eetbaar te maken. Misschien hebben deze eikels iets te lang op het vuur gelegen en zijn ze onbruikbaar geworden, waardoor ze de tand des tijds hebben doorstaan. Een andere methode om de tannine uit eikels te verwijderen is door langdurig spoelen in water. Een bijzondere manier om eikels eetbaar te maken komt van de Shasta die leefden in Californië (US): zij begroeven de eikels in hun geheel in de modder en lieten ze daar een paar weken liggen. De Chinook, een volk uit het Noordwesten van de Verenigde Staten, hadden hier een interessante variant op. Zij begroeven de eikels in een kuil bij de deur van hun huis en bedekten ze met een laag gras en aarde. Gedurende vijf of zes maanden verzamelden ze de urine van alle huisgenoten en goten deze in de kuil. Daarna waren de eikels klaar voor consumptie. De Europese kolonisten gaven deze delicatesse de naam ‘Chinook olives’. 

Aangevreten eikel

Op zich vormen eikels dus een (eiwit)rijke voedingsbron die ruim voorhanden is. Een hectare eikenbos levert zo 1000 kilo eikels op. Het parkje is ongeveer één hectare groot, maar niet volledig beplant met eiken. Ik schat dat er toch wel zo'n 500 kilo kan liggen. 
Na het pellen en spoelen van de eikels werden de boomzaden in de steentijd en bronstijd vermalen tot meel waarvan pap werd gekookt. Middensteentijders hadden nog geen aardewerk of metalen pannen. Zij mengden het meel met water in een dicht gevlochten mand of houten bak tot een dikke pap. Daar werd een goed voorverwarmde kooksteen doorheen geroerd. De hete steen roosterde de eikels, waardoor ze heel lekker gaan ruiken en smaken.

Er gaan stemmen op om de eikel te herwaarderen als menselijk voedsel omdat het een alternatieve bron is van eiwitten in plaats van vlees. De Belg Ben Brumage maakt zich hier met zijn 'Project Acorn' hard voor. Hij vond traditionele recepten uit verschillende landen: eikelcouscous uit Algerije, eikeltofu uit Zuid-Korea, eikelbrood uit Iran, eikelkoekjes uit Griekenland en eikelkaas uit Amerika. Ook denkt hij aan het maken van eikelburgers. Dus wie weet wat je binnenkort op je bord krijgt!

Eiken: ons voedsel ligt op straat :)

woensdag 27 november 2024

Ginkgo biloba: Japanse notenboom zonder noten uit China

In oktober verbleven we enkele dagen op landgoed De Vanenburg bij Putten. Hoewel het een druilerige week was, sprongen de herfstkleuren in de tuin eruit. Niet te missen was de ongeveer 18 meter hoge ginkgo biloba, met een stamomtrek van rond de drie meter. Op de site monumentale bomen zijn pakweg 55 ginkgo's in Nederland in kaart gebracht. De hoogste staat in Wageningen en is met zijn 28 meter nog 10 meter hoger dan de boom in Putten. De boom bij de Vanenburg is waarschijnlijk tussen 1860 en 1870 geplant. Wereldwijd gezien bevindt de oudste ginkgo zich in moederland China. De boom in Lebang staat naar schatting al 4000 jaar op zijn stekkie. Hij meet 30 meter in de hoogte en de stamomtrek is een metertje of 15. Indrukwekkende getallen!

Ginkgo biloba

De ginkgo biloba is een oeroude soort: de eerste fossielen die aan dit geslacht gelinkt worden, zijn minstens 270 miljoen jaar oud. Op dit moment is de Ginkgo biloba de enige soort van het geslacht Ginkgo dat nog bestaat. De soort werd rond 1730 vanuit China en Japan, waar de boom rond tempels was aangeplant, naar Europa gebracht. De laatste wilde populaties groeien op de Tianmu-berg in oostelijk China. De meeste ginkgo's zijn nu aangeplant.

De ginkgo biloba wordt wel Japanse notenboom genoemd, maar dat is in twee opzichten fout. De soort is oorspronkelijk afkomstig uit China en de boom plant zich voort met zaden en vormt geen noten als vrucht. Dus laten we het maar op ginkgo houden :). De zaden zijn abrikoosvormig met een zilveren gloed (vandaar de naam Ginkgo: gin = zilver; kyo = abrikoos). Als de vrouwelijke zaden in het najaar op de vochtige grond vallen, begint de vlezige zaadhuid te rotten en valt hij er af, waardoor boterzuur vrijkomt dat ruikt als ranzige boter, maar ook de woorden 'putlucht' en 'poepgeur' vallen in dit verband regelmatig. Dit is de reden dat de meeste aangeplante Ginkgo's in Nederland mannelijke bomen zijn. In Valkenswaard zijn ruim 300 ginkgo's aangeplant, een deel daarvan zijn vrouwelijke bomen. Dat leidt tot een groot aantal klachten, want de stank is drie maanden te ruiken. Daar heeft een ambtenaar zitten slapen bij het bestellen van de bomen :). Pas na 15-20 jaar gaat de boom vruchten produceren, dus het duurt even voor je erachter komt dat je de verkeerde soort hebt aangeplant. 

'Biloba' verwijst naar het tweelobbige blad. Door de bladsteel lopen twee nerven die zich in de bladvoet waaiervormig vertakken. Daardoor heeft de linkerhelft van elk blad een vaatstelsel dat niet verbonden met de rechterhelft. 

Biloba betekent tweelobbig

zondag 24 november 2024

Honingzwammen: paddenstoelen met een zoete naam maar......

Honingzwammen in grote aantallen in het Gouwebos

Op verzoek van lezer Yvonne zwam ik nog even door met mijn paddenstoelenverhalen :). In het Gouwebos (maar ook op de Veluwe) kwamen we dit jaar veel honingzwammen tegen. De naam klinkt heel vriendelijk (en is gebaseerd op de honinggele kleur van jonge paddenstoelen), maar voor de bomen is deze soort geen goed nieuws; het zijn echte parasieten. Ze vallen namelijk niet alleen zieke of verzwakte bomen aan, maar ook gezonde. De echte honingzwam heeft het vooral voorzien op loofbomen en de sombere honingzwam richt zich op zowel loof- als naaldbomen. Deze twee soorten zijn niet zo makkelijk van elkaar te onderscheiden: de echte honingzwam heeft een gele randzone onder het manchetkraagje en de sombere honingzwam heeft dat niet, maar wel donkere vlokjes. Dat is trouwens niet in elk stadium goed te zien. Ook de Obsidentify-app kwam er vaak niet uit. Bij onderstaande foto was de app echter 'vrij zeker' dat dit de sombere honingzwam betrof. 

Sombere honingzwam

Dan is er nog een derde familielid: de knolhoningzwam; de steel daarvan is bezet met gele vlokjes.

Knolhoningzwam

Net zoals andere paddenstoelen kunnen honingzwammen zich verspreiden door middel van sporen, die met de wind grote afstanden kunnen afleggen. Honingzwammen hebben echter onder de grond een geheim wapen: rhizomorfen. Dit zijn parallel aan elkaar groeiende zwamdraden die zijn omgeven door melanine; ze zien eruit als schoenveters. Melanine is nauwelijks afbreekbaar; rhizomorfen blijven jarenlang intact. Ze kunnen, op zoek naar een nieuwe voedingsbron, met een paar meter per jaar groeien en tot 9 meter lange strengen vormen. Ze groeien in de toplaag van de bodem, tot zo'n 20 cm diepte. Men vermoedt dat de zwarte strengen naar een nieuwe waardplant worden geleid door minuscule hoeveelheden groeihormonen die uit kleine wondjes in de wortels van de planten sijpelen. Op onderstaande foto zie je de rhizomorfen in de zwarte houtstructuur. In een filmpje dat ik eerder maakte zie je op 1:58 een heel rhizomorfenstelsel op een dode boom, klik hier om dat filmpje (nog eens) te bekijken.

Honingzwam met rhizomorfen

Stuit een rhizomorf op een nieuwe boom, dan wordt deze geïnfecteerd en zal deze op den duur zo verzwakt zijn dat de boom het loodje legt. Behalve 'in het wilde weg groeien' kan de rhizomorf ook een andere boom infecteren als er wortelcontact is tussen bomen. Dan is het voor de honingzwam een fluitje van een cent om 'over te springen'. In een bos kan dat natuurlijk makkelijk gebeuren.

Honingzwammen nemen levende en dode bomen te grazen

De honingzwam heeft nog een bijzondere eigenschap: de paddenstoel en het aangetaste hout geven licht. Dezelfde processen die zorgen voor het licht in de paddenstoelen, zorgen ook voor licht in insecten zoals de glimworm. Maar anders dan bij de glimworm schijnt het licht in paddenstoelen dag en nacht. Omdat er in het Gouwebos zoveel honingzwammen stonden, besloten we te gaan kijken of dit waarneembaar was. Op een maanloze avond liepen we nogmaals langs de plekken met veel honingzwammen. We zagen geen hand voor ogen (als we onze zaklamp een tijdje uitdeden), maar ook geen opgloeiende zwammen of hout. Mislukt experiment dus. 
Ik ben vervolgens op zoek gegaan of anderen dit fenomeen hadden waargenomen en vastgelegd. Ik kwam dit filmpje tegen op YouTube. De filmer noteerde er een persoonlijke waarneming bij: "Ik heb nog nooit onbeschadigd Armillaria (nb dit is de honingzwam)-hout zien gloeien. Als ik een stuk hout met Armillaria openzaag, is het eerst altijd donker, de bioluminescentie begint pas na een paar uur, bereikt zijn maximum ongeveer 8 tot 24 uur nadat het hout is gekapt en neemt dan weer af". Hij of zij maakte er in ieder geval mooie timelapse opnamen van, dus bekijk het filmpje zeker even. 

Screenshot uit bovengenoemd filmpje
Door: http://www.youtube.com/@ran.glacialis

Volgens NatureToday gaat er een verhaal over mijnwerkers die geen mijnlamp nodig hadden omdat de balken licht gaven. Voor de stutten was waarschijnlijk door honingzwammen geïnfecteerd hout gebruikt. Dat lijkt me geen geruststellende gedachte met het oog op instortingsgevaar, want de honingzwam veroorzaakt witrot.

Tegen de honingzwam is geen kruid gewassen,
een aangetaste boom kan niet gered worden


dinsdag 19 november 2024

Zwammen: van haarfijn tot reuzengroot

De eerste sneeuw is gevallen in het noorden van het land, hier in het westen komen er vooral regendagen aan, en de temperaturen dalen. Dat is minder goed paddenstoelenweer. We kijken nog even terug naar het begin van deze maand. 

November

Deze keer een selectie van paddenstoelen die loopt van zeer klein tot zeer groot. 

In de Putterbossen zag ik ijle gele 'haren' oprijzen uit het gebladerte. Bij nadere beschouwing bleek het om zwammetjes te gaan en de ObsIdentify-app meldde dat dit draadknotszwammetjes waren. 

Draadknotszwammen zijn maar 0,5-1 mm in doorsnede (en tot 8 cm hoog)

De soort leeft in groepen op bosstrooisel in zowel loof- als naaldbossen. Hij komt vooral voor op berken, populieren en eiken. De sporen zitten bij knotszwammen aan de buitenkant.

Iets groter èn beter herkenbaar als paddenstoel zijn de takruitertjes. Ze groeien in groepjes bij elkaar op dood hout en kunnen periodes van droogte doorstaan. De hoedjes zijn maximaal rond 12 mm groot. Ze hebben een vrij groot verspreidingsgebied; van Marokko tot het midden van Scandinavië. 

Takruitertjes

Dan maken we een enorme stap in omvang en komen bij een paddenstoel met de intrigerende naam 'schaapje'. Het betreft een lid van de melkzwamfamilie en de naam heeft vast te maken met de roomwitte kleur en het formaat van de hoed: tot wel dertig centimeter! Ze groeien op zandgronden in de buurt van eiken. 

Schaapje van formaat

Tenslotte is er de reuzenzwam, die zijn naam al mee heeft als indicatie voor het formaat. Wij zagen ze op het landgoed van Huys te Warmont in grote aantallen rond de voet van beuken staan. 

Reuzenzwam

Als je deze zwammen op een boom ziet zitten heeft de boom er al een hele strijd opzitten. De zwamdraden tasten de boom van binnenuit aan en veroorzaken rot. De wortels van de zwam reiken zelfs tot aan de kroon! De boom probeert om de zwam kwijt te raken door extra wortels en hout te maken, maar uiteindelijk zonder resultaat. Het duurt jaren voordat voor ons zichtbaar is dat een boom is aangetast. Als de reuzenzwammen zichtbaar worden, is de boom ten dode opgeschreven. 

Reuzenzwam, rechtsboven mijn schoen (maat 38)

Reuzenzwammen zijn de grootste zwammen van Nederland, en zelfs van Europa. Ze vormen grote, bruine, waaiervormige platen van soms wel een meter breed! De platen vormen dikke trossen van verschillende lagen. Ze zijn vooral te vinden op beuk en eik, maar ook soms op paardenkastanje en naaldbomen. Vooral beuken zijn er heel gevoelig voor; de zwam tast zwakke exemplaren aan. Is een beuk eenmaal aangetast, dan wordt deze van binnen zo snel verteerd dat al na enkele jaren grote takken af gaan vallen. De boom moet in zo'n geval gekapt worden omdat het te gevaarlijk is voor mens en verkeer. De reuzenzwam zorgt wel nog voor de vertering van het resterende hout. 

Vooral beuken worden aangetast door de reuzenzwam