woensdag 30 april 2025

Komkommerspin buiten de komkommertijd

Af en toe loop ik met mijn telefoon door de tuin om met behulp van de ObsIdentify app vast te stellen wat voor klein spul er zoal in mijn tuin vliegt, zit en kruipt. Dat is niet altijd even makkelijk, zeker niet als het om vlugge rakkers gaat. Maar een spinnetje in een web blijft geduldig zitten als je het in focus probeert te krijgen.

Dat was bij onderstaande spin nog niet zo makkelijk, want het beestje is maar een paar millimeter groot. Mannetjes meten 4 millimeter en de vrouwtjes zijn anderhalf keer zo lang :), namelijk 6 millimeter. Ondanks het kleine formaat viel het beestje mij op door het helder groengele achterlijf. Daar dankt de spin zijn naam aan: komkommerspin. Die kleur hebben ze overigens niet altijd. De pas uit het ei gekropen spinnetjes hebben een lichte kleur. Nog niet geslachtsrijpe spinnen hebben in de herfst een rode of bruine kleur, waardoor ze tijdens de bladverkleuring in de herfst een goede camouflage hebben. Pas in het voorjaar krijgen ze dan de groene kleur. Het spinnetje op de foto heeft dus al een winter overleefd. 

Komkommerspin

Ik las de beschrijving van de spin in de app en zag dat volwassen dieren aan het eind van het achterlijf over de spinklieren een rode vlek hebben. Dat kun je op bovenstaande foto al een beetje zien, maar ik besloot mij nogmaals in allerlei bochten te wringen om dat beter in beeld te krijgen. Intussen moest ik zorgen dat ik het 10 cm grote webje niet kapot maakte. Dat is belangrijk voor hun maaltijdvoorziening, want zoals alle spinnen is ook de komkommerspin een vleeseter. En dat vlees, in de vorm van kleine insectjes, vangen ze met hun web.

Volwassen komkommerspinnetjes hebben een rode vlek rond de spintepel

Er zijn twee soorten komkommerspinnen, de gewone en de tweelingkomkommerspin. Met het blote oog kun je het verschil niet zien, daar komt microscopisch onderzoek aan de geslachtsorganen bij kijken. In België is er in 2011 een heel uitgebreid spinnenonderzoek gedaan. Vier jaar lang werden daar tuinen en ander groen van de Antwerpse Singel onderzocht op de aanwezigheid van spinnen. Uit dat onderzoek kwam naar voren dat 41% van alle gewone komkommerspinnen werd aangetroffen in private stadstuinen en geen enkele in de Antwerpse wegbermen. Van de tweelingkomkommerspin werd er geen enkel exemplaar in een stadstuin gevonden, terwijl 35% in wegbermen werd aangetroffen. Je zou wellicht kunnen aannemen dat ik dus een gewone komkommerspin heb gefotografeerd. Maar ik steek mijn hand er niet voor in het vuur!

Tijdens het Belgische onderzoek werden op de Antwerpse Singel maar liefst 249 spinnensoorten aangetroffen. Honderd daarvan kwamen (ook) in de tuinen voor. Hoe diverser en minder aangeharkt de tuin was, hoe meer spinnen er konden leven. In de rijkste tuin vonden de onderzoekers 118 spinnen van 25 soorten. Grappig is ook dat men vaststelde dat er in het voorjaar meer spinnen in de tuinen te vinden waren dan in het najaar. De meeste mensen denken bij spinnen aan de herfst, omdat de spinnen dan groter en daarmee beter zichtbaar zijn. Intussen zijn dus gedurende de zomer heel wat spinnen verorberd onder het motto 'eten en gegeten worden'. 

Kruisspin
In het najaar zijn spinnen zichtbaarder maar in de lente zijn er meer


donderdag 24 april 2025

Zijn er meer pinksterbloemen dit jaar?

Onlangs zijn we langs de Linge gaan fietsen om te genieten van de fruitbloesem. De perenbomen bloeiden uitbundig. De appelbomen waren nog gehuld in de roze/witte knoppen.

Perenbloesem langs de Linge

We reden naar Beesd met onze fietsen achterop de auto en al op de A12 van Bodegraven naar Utrecht viel het me op. Op sommige plaatsen in de weilanden lag een teer paars waasje over het groen. Het was voor het eerst in jaren dat ik pinksterbloemen in dergelijke aantallen zag, in de normaal als biljartlakens ogende weilanden van het Groene Hart. Mijn hart maakte een sprongetje, want pinksterbloemen zijn verbonden aan de mooiste jeugdherinneringen. Ik groeide op in een nieuwbouwwijk met erom heen wat braakliggende veldjes en daarachter begonnen graanvelden. Die waren toen nog voorzien van korenbloemen, klaprozen en ganzenbloemen. Er stonden meidoornheggen en de paadjes waren onverhard. Eén plekje was heel speciaal: een klein kersenboomgaardje met hoge meidoornheggen er om heen; zo hoog dat het bijna geheimzinnig donker was in het boomgaardje. De kers bloeide uitbundig en de meidoornbloemen roken sterk. Het gras groeide tot aan mijn kinderkuitjes en stond letterlijk propvol met pinksterbloemen. Ik kon plukken wat ik wilde, de voorraad raakte nooit op :). Er kwam nooit iemand, ik betwijfel zelfs of de kersen ooit opgehaald werden, dus het was helemaal 'van mij'. Later ging het boomgaardje op aan de huizenbouw, maar ik weet de plek nog precies. 


Mooie herinneringen aan pinksterbloemen

In de afgelopen decennia zag ik altijd wel pinksterbloemen maar nooit meer in die aantallen. En nu lijken ze terug van weg geweest. Ik heb in diverse bronnen gezocht om te kijken of mijn eigen observaties kloppen met een landelijke trend, maar daar kon ik niks over vinden. Op de verspreidingskaart van waarneming kon ik alleen zien dat ze overal in Nederland te vinden zijn, maar niet in welke aantallen (en of die toenemen). Pinksterbloemen houden niet van zwaar bemest land; dat is de reden dat ze minder te zien zijn in onze weilanden. 

De ijle pastelkleurige bloemen laten hun hoofdjes hangen als het regent, niet omdat ze dan somber zijn :), maar om hun stuifmeel te beschermen. Zodra het droog wordt bloeien ze weer op. In het Duits heten ze Wiesen-Schaumkraut. Die naam hebben ze te danken aan het veelvuldig voorkomen van schuimbeestjes (larven van een cicade die plantensap opzuigt en hiermee bellen blaast om zich te verstoppen) op de plant. De Engelsen noemen de pinksterbloem Cuckooflower omdat die vaak tegelijk met het arriveren van de koekoek in bloei komt. Toen men het 'spuug' van het schuimbeestje nog niet kon duiden, noemde men dat in Nederland wel koekoeksspuug, omdat dit schuim te zien was als men de koekoek voor het eerst hoorde.

Pinksterbloem

De bloemsteel groeit vanuit een bladrozet. Die overleeft wanneer er gemaaid wordt, zodat de plant niet verloren gaat. In principe kan de pinksterbloem ook in je gazon groeien, maar als je te vaak maait komt er nooit een bloem aan. Oranjetipjes zijn vlinders die waarschijnlijk nog meer dan ik houden van dit plantje. Hun rupsen lusten namelijk niet veel anders. De Latijnse naam van dit vlindertje luidt Anthocharis cardamines naar de Latijnse naam van de pinksterbloem (Cardamine pratensis). Het mannetje is wit met oranje vleugelpunten, bij het vrouwtje ontbreken die. Maar het groenige vlekkenpatroon aan de onderkant van de vleugels (van man en vrouw overigens) verraadt dat het niet om een koolwitje maar om een oranjetipje gaat.

Oranjetipje op pinksterbloem
Foto: Gllawm - Own work, CC BY-SA 4.0, Wikimedia

Het vrouwtje legt één eitje per pinksterbloem, want de rups eet letterlijk het hele plantje op incl. eventuele eitjes van concurrenten. Maar de vrouwtjes schijnen te kunnen ruiken of er al een eitje is gelegd op de plant, dus dit zullen ze alleen doen als ze wanhopig zijn omdat er te weinig pinksterbloemen groeien. Nog een reden om te zorgen voor veeeeeel meer pinksterbloemen!

dinsdag 15 april 2025

Verdwijnende paardenbloemen

Welke paardenbloem zou dit zijn?

Tijdens deze zonnige aprildagen ploppen de gele paardenbloemen in veel bermen en grasveldjes op. Lees even deze blog voordat je met een mesje aan de gang gaat om je gazon te ontdoen van deze vrolijke bloeiers, want misschien kijk je er dan met andere ogen naar!

Hoewel je misschien denkt dat er maar één soort paardenbloem is, is niets minder waar. In Nederland komen naar schatting al meer dan 1000 soorten voor. Een  bloeiend weiland kan al meer dan 60 soorten bevatten, een gewone tuin meer dan 25 soorten. Er is een hele variatie in kleur van de steel, vorm van het blad, de vorm van de lintbloemetjes, een behaarde steel of niet, de vorm van de omwindsel bladen en ga zo maar door. Bekijk alle kenmerken hier. De verschillende paardenbloemen zijn niet heel makkelijk te onderscheiden, dat is echt werk voor specialisten. Karst Meijer en Erik van den Ham hebben meer dan 40 jaar studie gedaan naar de paardenbloem en traden daarmee in de voetsporen van professor Van Soest (1898-1983). Prof. J.L.van Soest was de eerste Nederlander die echt serieus een studie maakte van de Nederlandse paardenbloemen. Van Soest was geen professioneel botanicus, maar werkzaam als elektrotechnisch ingenieur en later als directeur aan het Physisch Laboratorium van de toenmalige PTT  in Den Haag. In zijn vrije tijd waren paardenbloemen echter zijn lust en zijn leven. Hij maakte de eerste moderne indeling van de Nederlandse paardenbloemen en een determinatietabel. Inmiddels zijn er door zijn opvolgers uitgebreide determineersleutels gemaakt en verschijnt er aan het eind van de maand een veldgids die volledig is gewijd aan paardenbloemen. Hiervoor is jaren veldstudie gedaan en een flink herbarium aangelegd. Kijk maar eens rond op hun website.

Paardenbloemenveldje in 2004

Helaas komt de paardenbloem steeds minder voor en zijn de vele soorten grotendeels verdwenen en/of nooit vastgesteld. De eerder genoemde 60 soorten per weiland zijn verleden tijd. Als je geluk hebt staan er nog enkele soorten. De paardenbloemen zijn verdreven naar onze bermen, tuinen en parken, maar staan te trappelen om weer terug te keren naar hun oorspronkelijk areaal. Als de insecten in het vroege voorjaar weer tot leven komen,  vinden ze de bloeiende paardenbloemen als waardevolle voedselbron. De achteruitgang van weidevogels is ook duidelijk te koppelen aan de verdwijning van de paardenbloemen uit de weidegebieden. Want juist als de kuikens uit hun eieren waren gekropen, vonden ze op snavelhoogte hun voedsel op de bloeiende paardenbloemen.

Ik heb een klein empirisch onderzoekje gedaan. Ik herinnerde mij dat ik in 2004 (tijdens mijn gidsencursus) een foto van een paardenbloemenveldje had gemaakt in het Weteringpark (zie boven). Onlangs heb ik hetzelfde veldje nog eens gefotografeerd (toevallig rond dezelfde datum als in 2004), met onderstaand resultaat.

Geen paardenbloemenveldje meer in 2025

Achter een boom vond ik nog welgeteld één rozet met vier bloeiende paardenbloemen.

Laatste paardenbloemen van het veldje (2025)

Om paardenbloemen de aandacht te geven die ze verdienen is de laatste zondag van april (27 april dit jaar) uitgeroepen tot de Internationale Dag van de Paardenbloem. Struin je die dag niet over de rommelmarkt maar door je wijk of in de natuur, plaats dan een foto van een paardenbloem op je sociale mediakanalen om deze soort in het zonnetje te zetten. Wist je dat je ook culinair kunt genieten van de paardenbloem, in de vorm van sla, siroop, kappertjes van de bloemknoppen en meer? Klik hier voor tips. Oogst de bladeren en bloemen vooral in je tuin waar geen honden of katten hun behoefte doen :(.

Paardenbloem met dagpauwoog
Dit is een andere soort paardenbloem dan die
op de foto bovenaan mijn blog

woensdag 9 april 2025

Nationale bijentelling met gratis bij-les en bijengidsje

Het woord 'gratis' is een prima marketingmiddel. Het werkt ook op Marktplaats waar de tekst "gratis ophalen" meteen voor talloze reacties zorgt. Ik ben eens benieuwd of het woord 'gratis' in de titel van deze blog ook extra lezers aantrekt :):). Maar goed, aantallen alleen zijn niet interessant, het gaat erom of je de juiste lezers aantrekt. 

Vandaag wil ik jullie aandacht vragen voor de nationale bijentelling die plaatsvindt van 10-14 april 2025. De komende dagen wordt het goed insectenweer: zonnig en lekkere temperaturen. Het is dus geen straf om lekker in je tuin zittend goed rond te kijken naar het zoemende spul. Voor de volgende week is regen voorspeld, dus nu nog even genieten. 

Hommels zijn ook bijen
Dit zijn twee weidehommels op een kluitje.
Ze hebben twee gele strepen en een roestbruin kontje

Nu zeg je misschien: ik weet niet zo veel van bijen. Nou daar komt de gratis spoedcursus in beeld! Om te beginnen kun je een gratis bijengidsje downloaden met 16 veel voorkomende soorten. Kijk hiervoor de op de site van de nationale bijentelling.

Download het gratis bijengidsje!

Bij het tellen van bijen moet je oppassen dat je deze niet verwart met zweefvliegen. Ook dat staat in het gidsje uitgelegd:



Kun je nu zien of er op onderstaande foto een zweefvlieg of een bij staat? Het antwoord vind je onderaan de blog, maar waarschijnlijk kun je het zelf al oplossen. Top!

Zweefvlieg of bij?

Op de site van IVN staat verder nog een gratis online cursus waarin je binnen 30 minuten veel leert over bijen. Klik hier om naar de cursus te gaan. 

Ik heb vandaag al een half uurtje in mijn tuin gekeken en ik zag een aardhommel, akkerhommel en, voor mij nieuw in mijn tuin, de gewone sachembij (nummer 7 in de toptien van de telling van vorig jaar). 

Gewone sachembij

Gewone sachembijen zijn pluizig en compact en 14 tot16 mm groot. Ze lijken een beetje op kleine hommeltjes. Ze zijn bruin of zwart behaard en hebben een lange tong. Gewone sachembijen zijn snelle vliegers, die ook als een helikopter stil kunnen staan in de lucht. Daardoor zijn sachembijen makkelijk te onderscheiden van hommels: die kunnen dat niet. Ze zijn te zien van maart tot en met begin juni. 

Ik denk dat de bij in mijn tuin een vrouwtje was, want mannetjes hebben een gele tekening op hun kop en langere haren op de poten. Daar danken ze hun naam aan: ‘Sachem’ is een benaming voor een indianenopperhoofd dat kleding met lange franjes eraan draagt. De sachembijtjes houden van vroeg bloeiende planten zoals smeerwortel, gevlekt longkruid, hondsdraf en dovenetels. In mijn tuin had ze zich tegoed gedaan aan longkruid voor ze even uitrustte op een tulpenblad. 


Heel bijzonder is dat vrouwelijke sachembijtjes twee verschillende geursporen achterlaten op de planten die ze bezoekt: de ene geur is voor bloemen die vaak worden bezocht, de andere is voor bloemen waar ze maar een paar keer per dag terugkomt om te kijken of er alweer nieuwe nectar beschikbaar is. Ik ben benieuwd hoe ze mijn plantjes 'gelabeld' heeft. 

De vrouwtjes verzamelen stuifmeel tussen de lange haren aan de achterpoten. Ze gaan op een bloem zitten en wrijven het stuifmeel met de vier voorste poten tussen de haren aan de  achterpoten. Zo neemt ze het stuifmeel mee naar het nest. Deze bijen nestelen vaak met tientallen of honderden bij elkaar, al maken ze ieder voor zich een nest. Een geschikte nestplek wordt soms jarenlang lang gebruikt door elk jaar een nieuwe generatie van sachembijen.

Veel succes met speuren naar bijen in je tuin of omgeving! Denk ook aan het gebruik van waarnemingsapps als hulpmiddel. 

Antwoord:
Op de foto 'zweefvlieg of bij' zie je een zweefvlieg: 1 paar vleugels en korte antennes. De soort is een blinde bij.

dinsdag 1 april 2025

Zonnige lentedagen met vogelzang en sleedoornbloemetjes

Afgelopen zaterdag was een windstille ochtend; een prima mogelijkheid om vogelzang vast te leggen zonder nare ruis in de microfoon. Over vogelzang schreef ik al enkele blogs. En in het filmpje van deze week kun je zien èn horen welke vogels ik in het park tegenkwam. Niet alleen de vogels lieten zich van hun beste kant zien, de sleedoorn showde haar ragfijne witte bloemetjes tussen het prille lentegroen. 

Sleedoorn

Een vlinder die verbonden is aan deze struik is de prachtige sleedoornpage. De vlinder legt de eitjes in de oksels van takken op de grens van oud en jong hout, waar de eitjes overwinteren. De eitjes zijn wit en plat en hebben een geribbeld patroon. In het voorjaar komen de eitjes uit en vreten de rupsjes de knoppen van binnenuit, later peuzelen ze van het blad. De rupsen verpoppen eind juni of begin juli op de grond onder afgevallen bladeren. Mieren begraven de poppen in oppervlakkige holletjes. Door de verborgen leefwijze van de sleedoornpage zie je de vlinders helaas niet vaak. Meestal gaan enthousiaste tellers er in februari op uit om op de kale takken naar eitjes te speuren en zo in kaart te brengen waar de vlinder voorkomt.

Sleedoornpage (v) is klaar om een ei te leggen
Foto: Charles J. Sharp - Own work, from Sharp Photography,
CC BY-SA 4.0, Wikimedia


Sleedoornpage ei
Foto Gilles San Martin - Flickr: Thecla betulae egg,
CC BY-SA 2.0, Wikimedia


In navolging van de sleedoornpage zou je verwachten dat de meidoornuil (een nachtvlinder) haar eitjes op de meidoorn legt. Maar dat is lang niet altijd het geval. De meidoornuil is vaak te vinden op sleedoorn (en berk) om haar nageslacht veilig te stellen. De eitjes van deze soort worden dan ook vaak door sleedoornpagetellers gevonden. De eitjes verschillen van de sleedoornpage: ze zijn hoger en lopen bovenaan wat taps toe. Ook het patroon is anders, met langgerekte groeven.

De eitjes van de meidoornuil overwinteren en komen rond deze tijd (eind maart/begin april) uit. De jonge rupsjes eten van het jonge blad en zijn ook overdag actief. Oudere rupsen rusten overdag stijf tegen takken aangedrukt en zijn dan opvallend goed gecamoufleerd, zij scharrelen 's nachts hun maaltje bij elkaar. Na vier tot zes weken zijn de rupsen volgroeid en maken ze een cocon in de strooisellaag. Dan gebeurt er iets bijzonders; of eigenlijk eerst een tijdje niks: de verpopping vindt pas na zes tot acht weken plaats. Tot die tijd blijven ze als rups in de cocon zitten. Dit zie je bij meer vlindersoorten, vooral soorten die in het voorjaar rups zijn en een vliegtijd hebben in het najaar. Vermoedelijk is dit een strategie om in geval van ongunstige omstandigheden nog enigszins mobiel te zijn. Een pop kan zich immers niet verplaatsen en een rups wel. Om deze theorie te testen zijn er experimenten gedaan. Poppen werden in zaagsel gelegd en dit werd vervolgens flink nat gemaakt en omgewoeld. Op zo'n moment kwamen de rupsen uit de cocon en maakten op een andere plek een nieuwe cocon. 

Meidoornuil
Foto Ben Sale from Stevenage, UK - [2245]
CC BY 2.0, Wikimedia 

Om de vlinders te zien moet je dus wachten tot het najaar, de top van de vliegtijd ligt in de eerste helft van oktober. Maar komende tijd kun je wel speuren naar de rupsen van deze soort. Dat is geen makkie, want zo te zien springen ze niet in het oog.

Rups van de meidoornuil
Foto: Harald Süpfle, CC BY-SA 3.0, Wikimedia

Je kunt natuurlijk ook gewoon genieten van de mooie sleedoornbloemen en hopen op een vlinder in het najaar!

Sleedoornbloemen

Vergeet niet het filmpje te bekijken met de link bovenaan deze blog ;).