Het mysterieuze nestje van de Lantaarnspin (hieronder) vonden we in een stukje natuur (De Schaopedobbe) dat beheerd wordt door It Fryske Gea. Deze provinciale vereniging voor natuurbescherming heeft een aantal relatief kleine gebieden in beheer, maar meestal zijn het wel pareltjes met bijzondere planten en dieren. We hebben flink wat uurtjes doorgebracht bij de Catspoele, een voedselarm ven in de buurt van de Delleboersterheide (Oldeberkoop). Juli/augustus is het hoogtepunt in de vliegtijd van de koraaljuffers. In Nederland is deze soort nog tamelijk zeldzaam en komt voor bij hoogveen en voedselarme vennen. Het mannetje heeft een volledig bloedrood achterlijf, oranje poten en de stipjes op de vleugels (deze worden pterostigma's genoemd) zijn roodbruin tot bruin. Vrouwtjes zijn variabeler en komen in vier kleurvormen voor. Een prachtig juffertje! Ze vliegen niet zo veel, maar zijn toch moeilijk te fotograferen omdat ze zich graag verstoppen tussen pijpenstrootje en pitrus. Deze kon ik voor de lens krijgen vanaf het 'libellenvlonder' op een bewolkte dag. Meer informatie over de koraaljuffer vind je op libellennet.
Bij een zonniger gelegenheid troffen we op datzelfde vlonder de levendbarende hagedis aan. Reptielen zijn afhankelijk van zonnewarmte om hun lichaam op temperatuur te laten komen. Tussen de 25 en 32 graden functioneren hun spieren, zintuigen en spijsvertering het beste. De levendbarende hagedis plat zijn lichaam bij het zonnen af om zoveel mogelijk straling op te vangen. Dat is op onderstaande foto goed te zien. Tijdens dat zonnen is de hagedis kwetsbaar voor vijanden, toch konden wij, door voorzichtig te lopen over het schommelende vlonder, de hagedis tot dichtbij benaderen en de hagedis passeren zonder dat deze wegvluchtte. Je herkent de levendbarende hagedis aan de bruine grondkleur, met smalle beige lengtestrepen en donkerbruine vlekkenrijen midden over de rug. Opvallend is ook de lange staart, die wel twee keer de lengte van het lichaam kan worden. Eigenlijk is de naam 'levendbarend' niet helemaal juist. De jonge hagedisjes komen wel degelijk, net als bij andere hagedissen, uit eieren. De naam eierlevendbarend is meer in overeenstemming met de werkelijkheid. Moeder hagedis houdt de eitjes, meestal zo'n 5 à 6, in haar lichaam tot de embryo's volledig ontwikkeld zijn. Na afzetting van de eieren verlaten de jonkies vrijwel meteen de eischaal. Doordat moeder de eieren succesvol uitbroedt met haar eigen lichaamswarmte komen eierlevendbarende hagedissen tot in arctisch Scandinavië voor. De levendbarende hagedis houdt van vochtige gebieden en leeft daar van spinnen, hooiwagens, vliegen, kevers en rupsen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten