In augustus bloeien veel paarse bloemen: de heide natuurlijk, maar ook lamsoor en distels, (harige) wilgenroosjes en kattenstaart om er maar een paar te noemen. Een paarse wereld dus, deze maand. Maar het kan nog paarser. Dat las ik in een artikel op de site van Eos wetenschap.
Lamsoor kleurt de Slufter op Texel paars in augustus
Eerst iets over kleuren. Die ontstaan doordat objecten bepaalde tinten uit het spectrum (van de regenboog om het zo maar even te zeggen) absorberen en andere kleuren uit het spectrum weerkaatsen. De bladeren van onze planten zijn groen omdat ze blauwe en rode kleuren absorberen. Ze gebruiken deze voor hun voedselproductie in de bladgroenkorrels. Groen en geel licht wordt daarbij niet gebruikt en die kleuren wordt weerkaatst, zodat wij een blad als groen zien. Paarse bloemen weerkaatsen dan juist weer blauw en rood tot een mengvorm die we zien als paars.
Lamsoor
Wetenschappers vroegen zich af waarom planten voor hun bladeren juist rood en blauw licht absorberen en niet groen (of alle kleuren; in dat laatste geval zouden de bladeren zwart zijn trouwens). De zon zendt groen licht uit in een hogere intensiteit dan welke andere kleur dan ook, dus in dat opzicht lijkt groen absorberen veruit de slimste strategie. Twee wetenschappers, Shiladitya DasSarma en Edward W. Schwieterman, doken in dit vraagstuk en kwamen er achter dat onze huidige planten waarschijnlijk geen keus hadden omdat geel en groen licht al in gebruik waren bij andere organismen. Voor de tijd waarin fotosynthese op basis van chlorofyl de meest gebruikte op aarde werd (zo’n 2 miljard jaar geleden) waren oceanen al bevolkt door micro-organismen. Die deden aan een oudere vorm van fotosynthese. Deze micro-organismen bevatten een ander pigment (retinal), waardoor ze niet groen, maar paars van kleur lijken. De wereld zag er toen dus veel paarser uit dan in de augustusmaand nu!
Wilgenroosje en heide op het Pieter Rozenvlak, Texel
De voorouders van onze planten, die de oceanen deelden met deze paarse micro-organismen, hebben zich gespecialiseerd in het absorberen van rood en blauw licht om niet te hoeven concurreren met deze oudere organismen die groen en geel al in gebruik hadden. De planten van vandaag hadden er dus helemaal anders, en misschien een stuk paarser, kunnen uitzien als zij de eerste keuze hadden gehad. Misschien wel zoals op onderstaande, door mij bewerkte, foto :).
Als de evolutie anders was verlopen hadden onze planten er misschien zo uitgezien....
Uiteindelijk bleken 'de groenen' toch te winnen omdat deze planten het eerst 'aan land' zijn gegaan. Daar hadden ze geen concurrentie meer in het kleurenspectrum en hadden ze theoretisch over kunnen schakelen naar groen en geel licht. Maar het complexe omzetten van zonne-energie tot voedingsstoffen kon niet 'zo maar' meer veranderd worden. Dus soms moet je het doen met de middelen die je hebt en daar het beste van maken.
Ik denk dat planten daar prima in geslaagd zijn :).
Op 15 augustus reden we in alle vroegte naar de Amsterdamse Waterleidingduinen. Het zou weer een warme dag worden na een puffend hete week. We hoopten de hitte voor te blijven met ons matineuze bezoek. In de polder hing -net na zonsopkomst- nog wat nevel boven de velden en de zon kleurde die zachtroze. Een goed begin van de dag, hoewel ik niet blij was toen de wekker rinkelde :).
De bossen bij de Oranjekom baadden in dat speciale nazomerlicht dat je eind augustus en begin september kunt zien. Het geeft alles een gouden randje.
Gouden nazomerlicht
Iets anders dat er goudkleurig uitzag en meteen mijn aandacht trok was een grote gele vlek op een dode boomstam. Het was heksenboter. Natuurlijk was het geen boter en er waren ook geen heksen in de buurt. Die naam stamt uit een ver verleden toen mensen probeerden te verklaren hoe zo'n gele dot in het bos terecht kwam. Maar wat is het wel? Dat is eigenlijk moeilijk te benoemen, want heksenboter is een geval apart.
Heksenboter
Heksenboter is een slijmzwam, en om het allemaal nog ingewikkelder te maken: slijmzwammen zijn geen zwammen zoals paddenstoelen maar een aparte soort. Dus die naam is ook verwarrend. Maar het wordt nog spannender want het geheel kan bewegen! Natuurlijk niet zo snel dat-ie weg kan rennen als je er naar kijkt, maar toch.
Afijn, ik zal proberen uit te leggen hoe het precies zit. Zo'n gele dot is een kolonie van eencellige organismen, dat zich als één organisme gedraagt. Eerst ontstaan eencellige amoebe-achtige wezentjes, die zich onder gunstige omstandigheden kunnen vermeerderen en versmelten tot een grote massa met vele kernen (zo iets heet een plasmodium). Al die 'individuen' bewegen en voeren op die manier gecoördineerde bewegingen uit. Zo kruipt het geheel voort om op zoek te gaan naar voedsel in de vorm van schimmels en eencelligen. Het laat daarbij een wit slijmspoor na.
Vele kleintjes vormen samen een groot organisme Foto: Maja Dumat - Wikimedia
Op een bepaald moment vormt het plasmodium, op een vaste plek, kleine vruchtlichamen of sporendoosjes. De sporen, die zich in deze vruchtlichamen bevinden, worden vrijgelaten en verspreid.
Uit deze sporen ontstaat weer eencellig wezentjes, die zich op een bepaald moment - meestal in de herfst - zullen groeperen tot een nieuwe gele 'vlek'.
In dit BBC-filmpje kun je het allemaal versneld zien. Aan het eind zie je hoe de sporen worden gevormd.
Dit magische wezen kan in zekere zin ook nog 'nadenken'. Onderzoek heeft aangetoond dat slijmzwammen kunnen leren en een primitief geheugen hebben. Wetenschappers lieten in een studie zien dat een slijmzwam zijn weg kon vinden uit een doolhof waarbij er voedsel aan het begin en aan het eind van het doolhof lag.
De slijmzwam reageert hierbij op chemische signalen, met name de geur van voedsel (in de experimenten werden onder andere havervlokken gebruikt). Het slijmzwammenlichaam vormt een complex netwerk van buisvormige draden. Deze netwerken helpen de slijmzwam om te "verkennen" en te communiceren. Eerst worden alle paden verkend, maar als het eenmaal een route naar voedsel heeft gevonden, worden de draden die niet nodig zijn voor die specifieke route weer afgebroken.
In dit filmpje wordt zo'n experiment uitgelegd. Tip: je kunt Nederlandse ondertiteling aanzetten.
Hoewel hersenloos, kan een slijmzwam zich "herinneren" waar het al geweest is. Het laat een zilverachtig spoor achter, en vermijdt deze plekken, dat is wel zo efficiënt. Slijmzwammen reageren ook op andere omgevingsfactoren zoals vocht en licht. De slijmklodder beweegt zich bijvoorbeeld naar donkere en vochtige plekken, zoals rottend hout of bladeren.
Aan het eind van onze wandeling door de Waterleidingduinen zagen we een damhert lekker soezen in de zon bij het bezoekerscentrum. En ik bedacht dat zoogdieren eigenlijk heel 'eenvoudige' wezens zijn, vergeleken met heksenboter :).
In september 2021 schreef ik een blog over de toen rijk bloeiende heide, met de vermelding dat er in Zuid-Holland alleen in de Zilk een plukje heide groeit. Ik kreeg daarop een reactie van een trouwe bloglezer dat er nòg een heideveldje is in onze provincie. Het ligt goed verstopt en is beperkt toegankelijk. Achter landgoed Ockenburgh in Den Haag mogen dagelijks niet meer dan 75 mensen het Natura 2000 gebied Solleveld betreden. Ik nam mij voor daar eens te gaan kijken. Ik herinner me dat we dit een paar jaar geleden van plan waren, maar op de ochtend dat we wilden gaan waren de kaartjes al uitverkocht. Dan raakt zoiets in het slop en voor je het weet zijn we vier jaar verder. In augustus waren we in Drenthe en zagen heide die nog nèt niet op zijn top was qua bloei. Terug in de randstad besloten we dat het nu tijd werd om Solleveld eens op te zoeken in de hoop op een mooi paars veld. Wijs geworden door de eerdere ervaring besloten we op tijd kaartjes te kopen. Op vrijdagavond was het weekend al volgeboekt maar voor onze vrije maandag konden we nog een ticket bemachtigen. Eenmaal op landgoed Ockenburgh was het even een zoekplaatje waar we precies naar toe moesten. Er staan geen bordjes; we moesten het doen met het globale plattegrondje op de site. Maar toen we het eenmaal hadden gevonden zagen we een paar prachtige stukjes heide in volle bloei.
Heide in Solleveld
Solleveld is een kwetsbaar natuurgebied dat beheerd wordt door Dunea. Zij zorgen ook voor de drinkwaterwinning in het gebied middels een aantal infiltratieplassen. De natuur wordt er al 50 jaar gemonitord (samen met een paar andere duingebieden in Zuid-Holland). Als je hier meer over wilt weten kun je het magazine Holland's Duinen gratis online lezen via deze link.
Tot en met 1 september zijn delen van het gebied nog afgesloten i.v.m. het broedseizoen. Maar voor de heide was het niet slim om zolang te wachten. We konden dus maar een beperkt deel van het gebied bekijken. Alleen al de heide maakte het de moeite waard. Het is bovendien de plek in Nederland waar eiken het dichtst bij de zee groeien.
In Solleveld groeien eikenbomen het dichtst bij zee
Ondanks de kleine oppervlakte en het relatief frisse weer (we misten het gezoem van insecten boven de naar nectar geurende heide) was er toch van alles te zien. Tussen de heide bloeiden teunisbloemen: het felle geel van de bloemkelken contrasteerde mooi met de paarse struikjes. Teunisbloemen komen oorspronkelijk uit Noord- en Zuid-Amerika, maar zijn inmiddels ingeburgerd in ons land. Het geslacht is verwant aan het wilgenroosje (met paarsroze bloemen). Teunisbloemen zijn nachtbloeiers en openen de bloemen 's avonds in de schemering. Dat gaat razendsnel: van knop tot bloem in een paar minuten. Ze verwelken de volgende dag maar 's avonds gaan al weer nieuwe bloemen open. Een plant kan op die manier wekenlang bloeien en ze trekt veel nachtvlinders aan.
Teunisbloemen bloeien kort maar de bloemen volgen elkaar snel op. Deze bloeiende bloemen halen de avond niet.
In de eiken zagen we niet alleen de steeds dikker en groener wordende eikels maar ook een logé: de knikkergalwesp. Deze verraadde zijn aanwezigheid door harde bruine balletjes in de zomereik. De galwesp legt haar eitje in de bladoksels, waarna de boom met bepaalde stoffen geprikkeld wordt tot het vormen van groene bolvormige gallen. Hierin zit het eitje en later de larve van de wesp. De gal biedt zowel voedsel als bescherming aan de larve. Eind augustus- begin september kruipt de galwesp door een op een houtworm lijkend gaatje uit de inmiddels hard en bruin geworden gal. De gal kan na het verlaten van de galwesp aan de boom blijven zitten. Deze galnoten zijn rijk aan looizuur en vormen de basis voor ijzergallusinkt, een historische zwarte inkt die werd gemaakt door het extract van de galnoten te mengen met ijzersulfaat en een bindmiddel zoals Arabische gom. Op de foto zie je in de bovenste gal het uitsluipgaatje van de galwesp.
Knikkergallen
Bij een plas zagen we een aalscholverkolonie waar de nesten inmiddels niet meer gevuld waren met jonge vogels. De aalscholvers zaten te rusten of gingen op zoek naar vis op in het water. Toen we er langs liepen rook het meer naar vis dan in de Scheveningse haven :). Onder de nesten maar ook op ander struikgewas zagen we de witte uitwerpselen van deze vogels, die zo zuur zijn dat de bomen er van dood gaan.
Aalscholvers
Witte uitwerpselen van aalscholvers
In het gebied staan ook wat naaldbomen. Van één vogel zagen we eerst een vraatspoor voor we 'm live zagen. Uit de dennenappels op deze foto heeft een specht de zaden gegeten. Hij klemt ze tussen twee takken en pikt er nogal slordig op los. De leeggegeten kegels liggen op een hoopje onder de boom.
Spechtensmidse
Even verderop zat de 'dader'. Aanvankelijk verstopte de vogel zich achter de stam van de den, maar na een tijd doodstil wachten liet-ie zich zien. Zijn rode petje betekende dat we te maken hadden met een jonge grote bonte specht. Grote bonte spechten hebben altijd een rode stuitvlek. Mannetjes hebben daarnaast een rode nekvlek en vrouwtjes niet. Alleen de jonkies hebben (dus tijdelijk) een rode vlek op de kop, waardoor je ze eventueel kunt verwarren met de middelste bonte specht, die altijd een rode pet heeft (maar er verder toch anders uitziet).
Jonge grote bonte specht
Terwijl we terug liepen langs de heide zag ik een bloemetje dat ik lange tijd niet heb gezien. Ik herinner me dat we met de onderwijzer van de 5e klas (tegenwoordig is dat groep 7) naar buiten gingen tijdens de biologieles. Hij vroeg wie er wist hoe dat plantje heette. Dat wist ik wel want we noemden dat bloempje in de volksmond 'pispotje'. Hij glimlachte en zei: ik denk dat de officiële naam anders is. En dat is zo: de plant staat te boek als de akkerwinde. Het is familie van de grotere haagwinde met witte pispotjes (zo worden ze ook tegenwoordig nog genoemd zag ik op internet), die in mijn tuin woekert en die ik niet wegkrijg :(.
Akkerwinde tussen struikheide
Op een oude eikenstam zagen we nog een zwavelzwam. Dat herinnerde mij eraan dat als de heide bloeit de herfst in aantocht is....