In de plas bij de vogelhut in het Spookverlaat houdt zich momenteel een flinke groep knobbelzwanen op. Zo veel dat je met recht kunt spreken van een zwanenmeer. Knobbelzwanen staan bekend als zeer territoriale broedvogels maar in hun eerste levensjaren, tijdens de rui en in de winter houden zij er vaak een meer sociale levenswijze op na. Nadat jonge knobbelzwanen in september vliegvlug zijn geworden blijven ze vaak nog enige tijd bij de ouders in het territorium. In de loop van de winter worden ze door de ouders verjaagd. De jongen verzamelen zich dan in groepen, samen met knobbelzwanen die nog geen territorium bezitten, zoals sub-adulte vogels. Jonge zwanen herken je aan de laatste vegen grijs in het verenkleed en een roze snavel. Zo'n groep kreeg ik voor de lens op een zonnige lentedag. Toch werd er hier en daar geflirt, een teken dat er ook zwanen in de groep zwommen die al uit zijn op een serieuze verbintenis, daarover de volgende keer meer. Knobbelzwanen hebben door hun omvang weinig natuurlijke vijanden. Als ze als jonkie niet gepakt worden door een snoek of ander roofdier, dan vormt een strenge winter met dichtgevroren wateren hun voornaamste levensbedreiging. Daar komt nog een ander aspect bij. Sinds de jaren 90 is bekend dat knobbelzwanen hun legdatum en legselgrootte laten afhangen van de gemiddelde temperatuur in de winter voorafgaand aan het broedseizoen. Na een koude winter leggen veel vrouwtjes later of zelfs helemaal niet. Aangezien we al lang geen strenge winters meer hebben gehad, zie ik de knobbelzwanenstand hier in de polders elk jaar toenemen.
Het zwanenmeer |
De meeste Nederlandse knobbelzwanen komen voor in de provincies Zuid-Holland en Noord-Holland. Dit heeft twee oorzaken: de voorkeur van de vogels voor veenweidegebieden en de zwanendriften uit het verleden. Vroeger werden in het boerenland geleewiekte (leewieken = kortwieken van de vleugels waardoor de vogels niet meer kunnen vliegen) knobbelzwanen gehouden voor de handel en productie van vlees en veren. Toen het fokken van zwanen steeds minder lucratief werd, werden de jongen niet meer gevangen of geleewiekt. Ze vestigden zich in de buurt en vormden daarmee de basis voor de nu vrij levende populaties. Tot en met mei kunnen grote groepen onvolwassen knobbelzwanen (tot 5 jaar) rondzwerven en foerageren op graslanden, percelen met wintergraan en koolzaadvelden. Hierbij kunnen ze belangrijke schade veroorzaken door vraat, vertrapping en bevuiling. De omvang van de fouragerende groepen varieert van enkele zwanen tot meerdere tientallen, tot 90 aan toe. In de zomer vertrekken ze naar groot, open water om vervolgens in het najaar, als de waterplanten niet meer groeien, terug te keren naar de binnenlanden.
Behalve knobbelzwanen verbleef er op het eilandje in de plas een stelletje nijlganzen met jongen. Flink wat grauwe ganzen maakten er toilet. Eén paartje maakte daarbij vlak na elkaar een soort koprol in het water, gedrag dat ik nooit eerder had gezien, maar dat er heel vermakelijk uit zag. Let er maar eens op in het filmpje!
Klik hier om het filmpje van deze week te bekijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten