vrijdag 8 oktober 2021

Distels en de distelvink

In de bloementuin van ons vakantiehuis op Texel bloeiden kamille en klaprozen maar ook een hele berg aan akkerdistels. Het hoogtepunt van de bloei was voorbij, de lichtpaarse bloemhoofdjes trokken nog wel wat bijen en hommels aan die zich te goed deden aan de nectar, maar er waren ook al vogels die interesse toonden in de zaden. Waar de zaden van de paardenbloemen zich makkelijk door de wind laten verspreiden vanuit hun luchtige 'bol', zit het vruchtpluis van de distels zo op elkaar gepakt dat de wind er geen vat op krijgt. De distel heeft dus een hulpje nodig en de distelvink, beter bekend onder de naam putter, is voor de plant een welkome gast. Natuurlijk verdwijnen er daarbij wel zaden in de vogelmaag, maar even zovele zaden raken los en worden door de wind meegenomen. Als ze een muur, heg, schutting of ander obstakel raken vallen ze neer om te kiemen. In dit geval was dat obstakel een berg aarde in de aangelegde tuin. Het zaad ontkiemt nog voor de winter valt en in het eerste jaar stelt de distel zijn plekje veilig: hij verankert zich met een stevige wortel in de grond en maakt een rozet van bladeren om andere planten uit de buurt te houden. Het tweede jaar groeit de plant uit en bloeit deze om daarna af te sterven. Het is een zogenaamde tweejarige plant. 

Putter eet zaden van de akkerdistel

In de tuin deden de putters zich te goed aan de zaden. Volwassen vogels met een kleurrijk verenkleed en jonkies die nog niet zo'n mooi getekend koppie hadden. Over de kleuren van de putters zegt de overlevering dat er bij de schepping van de vogels prachtige kleuren werden uitgedeeld, maar dat één vogelsoort werd overgeslagen. Dat was de putter. Verslagen keek de vogel rond en zag dat en links en rechts nog restjes verf waren. Na enig smeken werden de restjes over zijn lijfje verdeeld: zwart op de kop, staart en slagpennen, rood op de kruin en langs de wangen, groengrijs langs de vleugels en wit op de kop. Een likje bruingrauw op de borst maakte het kleurenpalet af. Ondanks de felle kleuren zijn de vogeltjes overigens goed gecamoufleerd, ik hoor ze altijd eerder dan dat ik ze zie. Ze maken een gezellig babbelend geluid. Hoe de vogel aan de naam distelvink komt, is door bovenstaand verhaal verklaard. Waar de naam putter vandaan komt kun je lezen in een eerdere blog

Bekijk de puttertjes, jong spreeuwen met een bruine, nog niet gespikkelde kop en zomerbloemen in het filmpje door hier te klikken.



Geen opmerkingen: