zaterdag 28 maart 2020

Een doddig aarsje - What's in a name

Dodaars in zomerkleed
Foto: By Charles J Sharp
sharpphotography, CC BY-SA 4.0, wikimedia
Het heeft lang geduurd eer ik het dodaarsje aan jullie kon voorstellen. Onze kleinste fuut is een schuw watervogeltje dat vaak niet meer dan 5 seconden boven water zwemt en dan weer onderduikt. Al weer enige weken geleden is het met veel geduld dan toch eens gelukt. Vele stukjes film met alleen waterkringen of belletjes zijn in de prullenbak beland, maar in enkele shots kun je het doddige vogeltje dan toch aanschouwen. Dodaars niet zo'n voor de hand liggende naam, daarom ben ik eens in de vogelnamen gedoken. Henk Blok en Herman ter Stege hebben daar als hobbyende vogelliefhebbers een studie naar gedaan. De wetenschappelijke naam van alle futen is Podicipedidae. Dit betekent aarspotigen, ook wel aarsvoetigen. Aars betekent achterwerk en de poten van alle futen zitten daar dichtbij. Zo kunnen ze op en onder water uitstekend 'uit de voeten', maar lopen op het land is een stuk moeilijker. De wetenschappelijke naam van de dodaars is Tachybaptus ruficollis, dat betekent roodbruinhalzige snelle duiker. Dat 'snelle duiker' kunnen we hier in Nederland wel vaststellen, maar dat 'roodbruinhalzige' zien we minder vaak. Dat is namelijk de kleur van het zomerkleed en de meeste dodaarsjes overwinteren alleen in Nederland. Dan is hun verenkleed een stuk soberder.

Donzig achterwerk
De naam dodaars is gelinkt aan het donzige achterwerk (dod = dot = pluk), dat is in de film goed te zien. Lokaal zijn er nog allerlei varianten op die naam. Hier in het Reeuwijkse Plassengebied wordt de vogel ook wel aangeduid met Dodde(gatje), Fladdergatje of Paddegatje. In Zeeuws Vlaanderen vinden ze het achterwerk op grassprietjes lijken, vandaar de naam Vasje of Vazzetje, dat graszode betekent. De Friezen hebben hun lokale namen juist weer gebaseerd op de meer algemene futennaam: Arsevoet, Earsfutteltsje, Earsfuttel(er) (dit betekent aarsdribbelaar). Ook de volksnaam Poot in ‘t Gatje geeft aan dat dit te maken heeft met de ver naar achteren staande poten. De Limburgers noemen het beestje Duikertje.
'Poot in 't Gatje'
By Baldamus, Blasius, Naumann,
Sturm, - wikimedia

Hagelzakje
In de 18e eeuw werd de gelooide huid van de vogels door jagers gebruikt om er een zakje voor de hagel van de jachtpatronen van te maken. De (Noord/Zuid)Hollandse naam Hagelzakje verwijst hier naar, evenals Kleine Aegelzak uit Zeeland en de naam Lerenkontje. Dat is ook het geval met de naam Pookske. Deze benaming is afgeleid van het Brabantse woord pook, dat o.a. zak, buik of lijf betekent. De Friese naam Lytse Hjerringslynder (‘kleine haringsnoeper’) moet niet al te letterlijk worden genomen. De vogel voedt zich voornamelijk met kleine visjes, insecten en larven. Daar is-ie vast op naar zoek in de film van deze week. Laat je oog vallen op dit snelle duikertje zou ik zeggen. Andere vogels in de film laten hun oog op jou vallen, zoals het smaragdgroene oog van de aalscholver, de gele ogen van de kuifeend die een beetje scheel lijkt te kijken en het priemende oog van een waakzame broedende reiger. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te zien.


Geen opmerkingen: