Af en toe schrijf ik op natuurfotografie.nl over de totstandkoming van een filmpje. Vaak zijn dat filmpjes die ik ook voor mijn blogs heb gebruikt. Deze keer had ik speciaal voor natuurfotografie een video gemaakt: droogte in retrostijl. Het thema droogte sloot aan bij de fotowedstrijd van de site waarvoor je nog tot half september werkstukken kunt indienen. Bekijk het artikel en het filmpje via deze link. Mijn andere bijdragen aan natuurfotografie.nl kun je vinden via de link onder 'Meer natuur van Monique' in de linkerkolom van mijn blog.
donderdag 9 augustus 2018
Droogte in retrostijl op Natuurfotografie.nl
Af en toe schrijf ik op natuurfotografie.nl over de totstandkoming van een filmpje. Vaak zijn dat filmpjes die ik ook voor mijn blogs heb gebruikt. Deze keer had ik speciaal voor natuurfotografie een video gemaakt: droogte in retrostijl. Het thema droogte sloot aan bij de fotowedstrijd van de site waarvoor je nog tot half september werkstukken kunt indienen. Bekijk het artikel en het filmpje via deze link. Mijn andere bijdragen aan natuurfotografie.nl kun je vinden via de link onder 'Meer natuur van Monique' in de linkerkolom van mijn blog.
zondag 5 augustus 2018
Over bier en brood in dorstig Limburg
In de heetste week van juli waren we in Limburg om te wandelen. Welgeteld twee keer hebben we dat kunnen doen, daarna werd het zo warm dat we ons heil in andere activiteiten moesten zoeken. Onze eerste wandeling voerde over het Plateau van Crapoel, waarover ik vorig jaar al eens een blog schreef. Toen waren we er in het koele voorjaar. Nu dorstte de natuur naar water en menige bermplant hing er verlept bij. Op de landwegen dwarrelde het stoffijne zand op onder onze voeten.
De lucht trilde van de hitte boven de gerst die klaar was om geoogst te worden. Delen van de akker waren al gemaaid en in de koelere avondlucht trok de tractor er opnieuw op uit om de klus te klaren. Ik had me nooit zo verdiept in de verschillen tussen de graansoorten die als voedselgewas dienen, maar vroeger snoepte ik wel eens rijpe tarwekorrels. De oorspronkelijke tarwesoorten heten emmertarwe, eenkoorn en spelt. Daaruit veredelde men broodtarwe en harde pastatarwe. Gerst is te herkennen aan de lange pluimen aan de aren. Het wordt vooral gebruikt voor het brouwen van bier en whisky, want deze soort bevat te weinig gluten om een mooi gerezen brood van te maken. Granen hebben er voor gezorgd dat mensen zich in nederzettingen konden gaan vestigen. Aanvankelijk werden de zaden van dit soort grassen verzameld door rondreizende groepen. Dat betekende dat je op het juiste moment op de juiste plaats moest zijn, anders was het graan niet rijp of waren de korrels al uit de aren gesprongen. Het zijn immers zaden die zich moeten verspreiden om elders opnieuw te kiemen. Toen mensen granen gingen verbouwen kon men op één plaats blijven en de oogst controleren en afwachten. Het is overigens nooit vastgesteld hoe de jagers-verzamelaars hebben geleerd dat je deze granen kunt eten, want rauw zijn ze niet gezond. Dat lees ik dus jaren na mijn snoeperijen van de rauwe tarwe :). Oorspronkelijk groeide gerst in Ethiopië en Azië (Tibet, Nepal en China), het gewas kan relatief goed tegen kou en is daarom tegenwoordig tot in Scandinavië te vinden. Zevenduizend jaar geleden werd het voor het eerst gekweekt in het Midden Oosten. Door veredeling selecteerde men op grotere korrels en aren die niet opensprongen, waardoor ze geoogst konden worden. De eerste aanwijzingen dat het gewas werd geteeld in Europa dateren van 2000-3000 voor Christus, er werden resten van gerst gevonden bij paalwoningen in Zwitserland. In de Middeleeuwen bereidde men gerstepap en platte broden, maar inmiddels bereiden de bakkers ons brood dus van tarwemeel.
Er wordt nu in ons land nog zo'n slordige 165 miljoen kilo aan gerst verbouwd als veevoeder en voor de bierindustrie. De wandeling maakte ons dorstig en het bier was welverdiend :).
In het filmpje een verslag van 'een dag op het plateau'. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
![]() |
Gerst - Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885 |
Er wordt nu in ons land nog zo'n slordige 165 miljoen kilo aan gerst verbouwd als veevoeder en voor de bierindustrie. De wandeling maakte ons dorstig en het bier was welverdiend :).
In het filmpje een verslag van 'een dag op het plateau'. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
woensdag 1 augustus 2018
De terugkeer van de keizersmantel
In 1980 verdween de keizersmantel uit ons land als standvlinder, dat wil zeggen dat er geen levensvatbare populaties meer waren die zich voortplantten. Aan de basisvoorwaarden voor het ontwikkelen van de rupsen kon niet meer worden voldaan: er waren te weinig bosviooltjes om de rupsen te voeden. De vlinders fladderden nog wel eens door ons land, maar daar bleef het dan ook bij. Tot 2015, toen op vier plaatsen in Nederland ineens weer keizersmantels opdoken: in Eys (Limburg) en Winterswijk (Gelderland), grensstreken waar je remigranten zou verwachten. Maar ook aan onze kust, in de duingebieden van Meijendel en de Amsterdamse Waterleidingduinen ontstonden grotere populaties. De keizersmantel is een krachtige vlieger en kan flinke afstanden afleggen. De afgelopen jaren kwamen er steeds meer meldingen van grote aantallen keizersmantels in de Waterleidingduinen. Dat wilde ik graag met eigen ogen zien, want ik vind onze grootste parelmoervlinder een beauty en ben blij dat hij 'terug' is. De keizersmantel stelt nogal wat eisen aan de leefomgeving. Dat heeft vooral te maken met de bijzondere wijze van voortplanten.
De meeste vlinders zetten hun eitjes rechtstreeks af op de waardplant; de plant die de rupsen nodig hebben om te eten en te groeien. Dat is het meest efficiënt ook, zou je zeggen. Toch gaat het bij de keizersmantels anders. In augustus zetten de vrouwtjes de eitjes af tussen, liefst met mos begroeide, schors van eiken op ongeveer 1-1,5 meter hoogte. Niet elke eik komt in aanmerking, het gaat om eentje waar bosviooltjes in de buurt groeien en waar voldoende licht op de bodem door kan dringen. Het rupsje komt nog voor de winter uit het ei en brengt de koude maanden vastend door tussen de schors. In april kruipt de rups naar de viooltjes voor zijn eerste feestmaal. Hij verpopt aan een takje tussen de strooisellaag. Op de botanische tekening zie je de keizersmantel en de bijbehorende pop onderaan (de 6-nummers). Begin juli kun je de eerste vlinders zien, maar het hoogtepunt is in de tweede helft van juli en de eerste weken van augustus. In de Waterleidingduinen zag ik de vlinders vooral nectar zuigen op het duinkruiskruid, maar ze eten ook honingdauw.
De verdikte geurstrepen op de bovenste vleugels zijn heel opvallend. Met behulp van feromonen (geurstoffen) communiceren de mannetjes met de vrouwtjes.
In het filmpje zie je behalve de grote aantallen keizersmantels een nieuwsgierig damhertenkalfje en een eikenpage, ook geen alledaagse vlinder. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te zien.
![]() |
By Karl Eckstein, wikimedia |
De verdikte geurstrepen op de bovenste vleugels zijn heel opvallend. Met behulp van feromonen (geurstoffen) communiceren de mannetjes met de vrouwtjes.
In het filmpje zie je behalve de grote aantallen keizersmantels een nieuwsgierig damhertenkalfje en een eikenpage, ook geen alledaagse vlinder. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te zien.
donderdag 26 juli 2018
Mijn favoriete fietstocht (met gratis beschrijving)
![]() |
Tijdens een fietstocht door het Groene Hart zijn 's zomers de koeien niet te missen |
![]() |
Jonge meerkoeten op het nest |
Meerkoetennest |
Geniet van de meerkoeten en de Hollandse landschappen in het filmpje. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het te zien.
vrijdag 20 juli 2018
Een grote futenfamilie
In mijn blog van 12 mei kon je lezen hoe de futen op het Paterswoldsemeer baltsten en aan een nest begonnen. Inmiddels kun je overal futen met kleintjes zien en ben ik wat dichter bij huis op zoek gegaan naar een futenfamilie om het gedrag van de jonkies te filmen. Tijdens een fietstocht zagen we dicht bij de oever van de Langeraarse Plas een gezinnetje met maar liefst 4 jonge fuutjes. De meeste futenfamilies zijn tegen deze tijd al uitgedund tot 1 of 2 juveniele vogels. Het was een mooie kans om een grote familie te filmen, dus een paar dagen later besloot ik er een ochtendje voor uit te trekken. Ik wilde vastleggen hoe de jonge fuutjes gevoerd werden, en dat gebeurt vooral in de ochtend en de namiddag. Vader of moeder namen regelmatig een duik en bleven dan zo'n 30 seconden onder water. Het was moeilijk te voorspellen waar de futen zouden opduiken, dus dat maakte het filmen lastig. Ze waren lang niet elke keer succesvol en kwamen regelmatig met een lege snavel aan de oppervlakte. De keren dat ze wel een visje vingen, waren de kleintjes er als de kippen bij. Het viel me op dat één fuutje gevoerd werd, de andere werden weggeduwd. Misschien moesten die leren om al voor zichzelf te zorgen, ze leken wat groter dan de benjamin van het stel.
Op de kop van de jonge futen zie je een rode plek. Ik dacht altijd dat dat veertjes waren, maar nu ik goed keek, zag ik dat het een kale plek was. En die blijkt heel belangrijk te zijn voor het voedergedrag. Naarmate de jonge vogel harder om voedsel bedelt, wordt de vlek roder. Zodra het fuutje gevoed is, kleurt de plek roze. Een handig signaal voor de ouders. Gary Nuechterlein heeft dat al in 1985 ontdekt, ik kom daar nu pas achter. Overigens spelen rode plekjes vaker een rol bij het voeden van jongen. De koppies van hele jong meerkoetjes schijnen ook om die reden rood te zijn. En onze Nederlandse Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen toonde met experimenten aan dat jonge zilvermeeuwen aan voedsel komen door op het rode vlekje te tikken dat op de snavel van hun ouders zit. Dat tikken op de snavel is voor de ouders het signaal om voedsel op te braken. Het rode plekje wijst jonge zilvermeeuwtjes waar zij moeten pikken. Dus deze 'lippenstift' heeft een belangrijke functie.
In het filmpje is te zien dat de jonge fuutjes constant bedelden, na een paar uur filmen was ik het gepiep behoorlijk zat. Maar de futenouders hebben nog wel even te gaan, jonge futen worden ongeveer 10 weken gevoed door de volwassenen.
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
Op de kop van de jonge futen zie je een rode plek. Ik dacht altijd dat dat veertjes waren, maar nu ik goed keek, zag ik dat het een kale plek was. En die blijkt heel belangrijk te zijn voor het voedergedrag. Naarmate de jonge vogel harder om voedsel bedelt, wordt de vlek roder. Zodra het fuutje gevoed is, kleurt de plek roze. Een handig signaal voor de ouders. Gary Nuechterlein heeft dat al in 1985 ontdekt, ik kom daar nu pas achter. Overigens spelen rode plekjes vaker een rol bij het voeden van jongen. De koppies van hele jong meerkoetjes schijnen ook om die reden rood te zijn. En onze Nederlandse Nobelprijswinnaar Niko Tinbergen toonde met experimenten aan dat jonge zilvermeeuwen aan voedsel komen door op het rode vlekje te tikken dat op de snavel van hun ouders zit. Dat tikken op de snavel is voor de ouders het signaal om voedsel op te braken. Het rode plekje wijst jonge zilvermeeuwtjes waar zij moeten pikken. Dus deze 'lippenstift' heeft een belangrijke functie.
In het filmpje is te zien dat de jonge fuutjes constant bedelden, na een paar uur filmen was ik het gepiep behoorlijk zat. Maar de futenouders hebben nog wel even te gaan, jonge futen worden ongeveer 10 weken gevoed door de volwassenen.
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
zondag 15 juli 2018
Gefladder boven de akkerdistel
Ik ging op een zonnige ochtend op zoek naar vlinders. Het weitje dat ik in gedachten had lag nog in de schaduw toen ik arriveerde. Geen vlinder te bekennen dus. Even verderop trof ik een zonbeschenen veldje met akkerdistel aan, hier zoemden en fladderden insecten dat het een lieve lust was. De meeste distels hebben diepe bloempjes, waar een vlindertong voor nodig is om de nectar eruit te halen. Maar de akkerdistel heeft relatief kleine bloempjes en is daarom ook aantrekkelijk voor hommels, bijen en zweefvliegen. De mannelijke bloemhoofdjes zijn groter dan de vrouwelijke. Ze bevatten ook stuifmeel, iets dat de vrouwelijke bloemen niet te bieden hebben. Die adverteren dan weer met een vanillegeur om bestuivers naar hun bloemen te lokken en een drupje nectar op te halen. Als je de plant bekijkt dan merk je dat die er behoorlijk variabel uit kan zien: soms hebben ze sterk gekroesde en stekelige bladeren, soms zijn de bladeren juist wat vlakker en zijn er nauwelijks stekels te bekennen. Hoe de plant er uit ziet, hangt mede van de omgeving af. Als er kans is op vraat, bijvoorbeeld in een weiland, dan zal de plant investeren in stekelig krulblad om te voorkomen dat hij in een koeienmaag verdwijnt. Op een akker tussen cultuurgewassen is dat niet nodig, daar besteedt de akkerdistel zijn energie aan andere dingen.
De plant kan agrariërs (en menige tuinliefhebber) tot wanhoop brengen, want het is een taaie rakker die zich snel kan uitbreiden. De akkerdistel maakt op 20 tot 30 centimeter onder de grond een ver kruipend horizontaal wortelstelsel aan. Alsof dat nog niet genoeg is, ontspringen hieraan verticale wortels die twee meter de grond in boren. In Noord-Amerika zijn zelfs worteldieptes tot 7 meter vastgesteld. Wortelstukjes van 1 centimeter kunnen al weer tot een nieuwe plant leiden, elk jaar ploegen heeft dus één groot akkerdistelveld tot gevolg. De enige oplossing is om de plant met rust te laten; dan worden minder wortelknoppen gevormd en verdwijnt de plant. Dat is in een mooi rijmpje samengevat:
Het enige dat je dan nodig hebt is een beetje geduld :). In het filmpje van deze week zie je de dagpauwoog, het groot koolwitje en landkaartjes van de zomergeneratie te midden van veel andere insecten op de akkerdistels. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
De plant kan agrariërs (en menige tuinliefhebber) tot wanhoop brengen, want het is een taaie rakker die zich snel kan uitbreiden. De akkerdistel maakt op 20 tot 30 centimeter onder de grond een ver kruipend horizontaal wortelstelsel aan. Alsof dat nog niet genoeg is, ontspringen hieraan verticale wortels die twee meter de grond in boren. In Noord-Amerika zijn zelfs worteldieptes tot 7 meter vastgesteld. Wortelstukjes van 1 centimeter kunnen al weer tot een nieuwe plant leiden, elk jaar ploegen heeft dus één groot akkerdistelveld tot gevolg. De enige oplossing is om de plant met rust te laten; dan worden minder wortelknoppen gevormd en verdwijnt de plant. Dat is in een mooi rijmpje samengevat:
Distels breken is distels kweken
Distels maaien is distels zaaien
Distels trekken is distels stekken
Maar distels laten staan
Is distels kapot laten gaan.
Het enige dat je dan nodig hebt is een beetje geduld :). In het filmpje van deze week zie je de dagpauwoog, het groot koolwitje en landkaartjes van de zomergeneratie te midden van veel andere insecten op de akkerdistels. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
dinsdag 10 juli 2018
Kannewasser of lampepoetser: de multifunctionele rietsigaar
Terwijl de natuur, landbouwgrond en tuinen dorsten naar regen, zijn de slootjes nog gevuld met voldoende water. Een filmpje van de waterkant dus, deze keer. Ik zag de gele plomp in verschillende stadia: van knop tot bloem en zaaddoos. Rond de bladeren en bloemen van deze plant waren roodoogjuffers bezig met het afzetten van eitjes. Het mannetje houdt zijn vrouwtje daarbij stevig vast in een zogenaamd tandem. In het laatste shot van de juffers zie je waarom: er zijn kapers op de kust die ook willen paren met het vrouwtje. Door het vrouwtje in de houdgreep te nemen, 'bewaakt' hij de ei-afzetting van zijn eitjes. Maar liefst 400 stuks zet zo'n vrouwtje af, en boort daarvoor telkens een gaatje in de waterplanten.
De vruchtwand scheurt open en het zaad zinkt om zich te nestelen in de zachte modderbodem. Ze behouden hun kiemkracht enige jaren, maar kunnen ook meteen gaan groeien. In één jaar kan zo'n plant uitgroeien tot een pol van wel 3 meter doorsnede. Na de bloei in de zomer zie je nog tot ver in de winter de rietsigaren staan. Zij zijn dan wel afgestorven, maar voorzien het wortelstelsel nog van zuurstof en zijn belangrijk voor het voortbestaan van de plant.
De lisdodde is een nuttige plant. Veel delen ervan kunnen gegeten worden, doe dat niet als de plant in vervuild water staat overigens.
Grote lisdodde |
In het filmpje zijn ook grote lisdodden te zien, rijzige planten van wel 2 meter hoog. De bladeren zijn smal en draaien (in lichte mate) spiraalsgewijs. De bloeiwijze bestaat uit twee dichtbloemige kolven die boven elkaar staan. Daaraan kun je meteen het onderscheid zien tussen de grote en de (slankere) kleine lisdodde. Bij de grote lisdodde sluiten die kolven op elkaar aan, bij de kleine lisdodde is tussen de twee bloemkolven een stukje stengel zichtbaar. Het onderste deel bevat de vrouwelijke bloemetjes, die zijn eerst groen en later bruin. Feitelijk staan er heel veel bloemetjes haaks op de stengel, zo dicht op elkaar dat het geheel de stengel omhult, alleen de stempels steken uit de massa.
Vrouwelijke bloempjes staan haaks op de stengel |
Op de detailfoto kun je zien hoe dat eruit ziet. Daarboven staan dus de mannelijke bloemetjes, veel losser van structuur. Na de bloei valt dat bovenste deel snel af. Dat leidde tot het gezegde: 'na de bevruchting is het mannetje verdwenen en is het vrouwtje de sigaar' :). De vrouwelijke bloemen veranderen in zaden met veel vruchtpluis eraan in die bruine sigaren. Bij nat weer zwellen ze op, bij droogte krimpen ze en dan kan het vruchtpluis losraken en zich door de wind laten verspreiden. De lange haren zorgen dat de zaden op een briesje meeliften of dat de zaden blijven drijven op het water om een nieuw gebied te kunnen koloniseren.
Mannelijke bloemen |
De lisdodde is een nuttige plant. Veel delen ervan kunnen gegeten worden, doe dat niet als de plant in vervuild water staat overigens.
Vruchtpluis |
De witte binnenkant van de jonge scheuten en de jonge knoppen zijn geschikt voor consumptie. Het stuifmeel wordt gebruikt in koeken als een soort meel. Ook gedroogde wortels kunnen tot meel vermalen worden. De zaden zijn geschikt om te roosteren, het lijkt me wel een klusje om die te ontdoen van het pluis! Bijnamen zoals kannewasser en lampepoetser verraden dat de rietsigaren ook voor allerlei huishoudelijke klusjes werden ingezet, voordat de vaatwasser en de swiffer waren uitgevonden. Een hele mooie toepassing van het vruchtpluis vind ik de nestjes van de buidelmees, pluizige geweven mandjes die bungelen in een wilg. Ik heb ze nog nooit in het echt gezien, dat staat nog op mijn wensenlijstje.
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te zien.
![]() |
Buidelmees bij het nest Foto: Ralf Ottmann - wikimedia |
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te zien.
donderdag 5 juli 2018
Het strijkorkest van de bruine sprinkhaan
Op de foto rechts zie je dat raspje bij de linkerpoot. Veldsprinkhanen horen met een orgaan in het achterlijf. Met de roepzang maakt het mannetje zijn aanwezigheid bekend en laat hij aan vrouwtjes weten dat hij paringsbereid is. Vrouwtjes beantwoorden de roep en zo ontstaat er een 'dialoog'. Na de paring zet het vrouwtje de eitjes af. Veldsprinkhanen missen de legboor die je misschien kent van de sabelsprinkhanen. Ze kunnen echter de segmenten van het achterlijf uit elkaar schuiven om de eitjes dieper in de grond af te zetten. Nadat de eieren zijn gelegd kan het vrouwtje door middel van een baltszang door het mannetje opnieuw worden aangezet tot paring. De veldsprinkhanen leven overigens van grassen en zijn ook op open terreinen waar te nemen. Via deze link kun je een gratis sprinkhanenzoekkaart downloaden. Zingen is trouwens een riskante bezigheid omdat je je aanwezigheid kenbaar maakt aan soorten die jou als lekker hapje beschouwen. Daarom is de bruine sprinkhaan goed gecamoufleerd. In de rest van de tuin was het echter een feest van geur en kleur. Dat kun je zien in het filmpje van deze week.
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
donderdag 28 juni 2018
Maskerbijen en andere bezoekers van de braam
Het gaat al een tijdje niet goed met onze bijen. Voor wie alle publiciteit gemist heeft: een recent Duits onderzoek laat zien dat we maar liefst 2/3 minder insecten hebben dan 10 jaar geleden. In aantallen dus. We hebben minder muggen in onze slaapkamer, minder insecten tegen de voorruit als we op de snelweg rijden, maar ook minder voedsel voor vogels en minder bestuivers voor ons voedsel. Oorzaken worden gezocht in het gebruik van bepaalde pesticiden (zoals roundup) en verlies van bloemrijke weiden en overhoekjes. Als individu kun je er wat aan doen door zelf geen roundup te gebruiken (hoe erg is een beetje gras tussen je tegels???) en veel bloeiende bloemen in je tuin of balkon te plaatsen. Ik ben eens een tijdje gaan filmen bij onze braam en zag dat zo'n enkele struik al best verschil kan maken. Wat kwamen daar veel verschillende insecten op af: bijen, hommels, zweefvliegen en zelfs een runderdaas. Die laatste bracht me trouwens aardig in verwarring want in een poging om hem op naam te brengen bleef ik maar zoeken bij de zweefvliegen. Dazen eten immers bloed, dacht ik. Hun snuit bevat een aantal mesjes waarmee ze je huid als het ware opensnijden om het bloed op te kunnen zuigen. Maar dat blijken alleen de vrouwtjes te doen (net als bij muggen trouwens), zij hebben het bloed nodig om eitjes tot ontwikkeling te brengen. Mannetjesdazen eten stuifmeel en dat zie je de grijze runderdaas in het filmpje dan ook doen: hij dept het van de bramenbladeren op.
Waar dazen vrij forse vliegen zijn van wel 2 centimeter groot, zag ik juist ook heel kleine bezoekers op de bramenbloemetjes. De foto is een schermprint uit het filmpje, dus niet superscherp. Wat je echter goed ziet bij het bijtje dat komt aanvliegen is het gele 'masker' op het voorhoofd. Dit zijn maskerbijtjes: kale, glimmende zwarte bijtjes, ergens tussen de 4 en 9 mm groot. Bijen gebruiken in het algemeen speciale haren om stuifmeel te verzamelen. De kale maskerbijen kunnen dat dus niet. Ze verzamelen stuifmeel en nectar in een keelzakje ofwel krop. Ze hebben speciale borstels aan kun kaken om het stuifmeel naar binnen te schuiven vanuit de bloem of vanuit hun voorpoten. Nectar verzamelen ze met hun tong, dat kan alleen bij ondiepe bloemen, waar de nectar aan de oppervlakte ligt. Soms blazen ze een belletje nectar uit en na een minuut slikken ze het weer in. Waarschijnlijk doen ze dat om de nectar iets te laten indampen, zodat er meer zoetigheid en minder water in zit. Ik heb dat zelf niet gezien, want de bijtjes vlogen als een razende rond de bramenbloemetjes. Ik had al moeite genoeg om ze op de film te krijgen. Maskerbijen nestelen in holle stengels (onder andere van de braam), maar maken ook graag gebruik van bijenhotels. Hun nestelgedrag lijkt een beetje op dat van de rosse metselbij, die ik vorig jaar augustus al eens in een blog beschreef. Ze metselen hun broedcellen echter niet dicht met modder maar met een vliesje van eiwithoudende vloeistof dat ze vanuit klieren uit hun borststuk via hun mond naar buiten brengen. Het voedsel dat ze voor hun nageslacht achterlaten is de gelei van nectar en stuifmeel die uit hun krop komt. Je kunt in dit hoofdstuk van Gasten van Bijenhotels alles nog eens in detail nalezen.
In het filmpje zie je verschillende insecten op de braam. Ik heb, met hulp van de (gratis) Basisgids Hommels en het forum van waarneming.nl zo veel mogelijk soorten op naam proberen te brengen. Mocht je nog iets zien dat niet klopt, laat het me dan weten!
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te zien.
Waar dazen vrij forse vliegen zijn van wel 2 centimeter groot, zag ik juist ook heel kleine bezoekers op de bramenbloemetjes. De foto is een schermprint uit het filmpje, dus niet superscherp. Wat je echter goed ziet bij het bijtje dat komt aanvliegen is het gele 'masker' op het voorhoofd. Dit zijn maskerbijtjes: kale, glimmende zwarte bijtjes, ergens tussen de 4 en 9 mm groot. Bijen gebruiken in het algemeen speciale haren om stuifmeel te verzamelen. De kale maskerbijen kunnen dat dus niet. Ze verzamelen stuifmeel en nectar in een keelzakje ofwel krop. Ze hebben speciale borstels aan kun kaken om het stuifmeel naar binnen te schuiven vanuit de bloem of vanuit hun voorpoten. Nectar verzamelen ze met hun tong, dat kan alleen bij ondiepe bloemen, waar de nectar aan de oppervlakte ligt. Soms blazen ze een belletje nectar uit en na een minuut slikken ze het weer in. Waarschijnlijk doen ze dat om de nectar iets te laten indampen, zodat er meer zoetigheid en minder water in zit. Ik heb dat zelf niet gezien, want de bijtjes vlogen als een razende rond de bramenbloemetjes. Ik had al moeite genoeg om ze op de film te krijgen. Maskerbijen nestelen in holle stengels (onder andere van de braam), maar maken ook graag gebruik van bijenhotels. Hun nestelgedrag lijkt een beetje op dat van de rosse metselbij, die ik vorig jaar augustus al eens in een blog beschreef. Ze metselen hun broedcellen echter niet dicht met modder maar met een vliesje van eiwithoudende vloeistof dat ze vanuit klieren uit hun borststuk via hun mond naar buiten brengen. Het voedsel dat ze voor hun nageslacht achterlaten is de gelei van nectar en stuifmeel die uit hun krop komt. Je kunt in dit hoofdstuk van Gasten van Bijenhotels alles nog eens in detail nalezen.
In het filmpje zie je verschillende insecten op de braam. Ik heb, met hulp van de (gratis) Basisgids Hommels en het forum van waarneming.nl zo veel mogelijk soorten op naam proberen te brengen. Mocht je nog iets zien dat niet klopt, laat het me dan weten!
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te zien.
vrijdag 22 juni 2018
Hoe populair is de brandnetel?
![]() |
Rups van een atalanta op grote brandnetel |
![]() |
Brandnetelkapje. Foto: Patrick Clement from West Midlands, England, wikimedia |
![]() |
Brandnetelklokje, Foto: Tatiana Bulyonkova, wikimedia |
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
Abonneren op:
Posts (Atom)