zondag 5 augustus 2018

Over bier en brood in dorstig Limburg

In de heetste week van juli waren we in Limburg om te wandelen. Welgeteld twee keer hebben we dat kunnen doen, daarna werd het zo warm dat we ons heil in andere activiteiten moesten zoeken. Onze eerste wandeling voerde over het Plateau van Crapoel, waarover ik vorig jaar al eens een blog schreef. Toen waren we er in het koele voorjaar. Nu dorstte de natuur naar water en menige bermplant hing er verlept bij. Op de landwegen dwarrelde het stoffijne zand op onder onze voeten.
Gerst - Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz 1885
De lucht trilde van de hitte boven de gerst die klaar was om geoogst te worden. Delen van de akker waren al gemaaid en in de koelere avondlucht trok de tractor er opnieuw op uit om de klus te klaren. Ik had me nooit zo verdiept in de verschillen tussen de graansoorten die als voedselgewas dienen, maar vroeger snoepte ik wel eens rijpe tarwekorrels. De oorspronkelijke tarwesoorten heten emmertarwe, eenkoorn en spelt. Daaruit veredelde men broodtarwe en harde pastatarwe. Gerst is te herkennen aan de lange pluimen aan de aren. Het wordt vooral gebruikt voor het brouwen van bier en whisky, want deze soort bevat te weinig gluten om een mooi gerezen brood van te maken. Granen hebben er voor gezorgd dat mensen zich in nederzettingen konden gaan vestigen. Aanvankelijk werden de zaden van dit soort grassen verzameld door rondreizende groepen. Dat betekende dat je op het juiste moment op de juiste plaats moest zijn, anders was het graan niet rijp of waren de korrels al uit de aren gesprongen. Het zijn immers zaden die zich moeten verspreiden om elders opnieuw te kiemen. Toen mensen granen gingen verbouwen kon men op één plaats blijven en de oogst controleren en afwachten. Het is overigens nooit vastgesteld hoe de jagers-verzamelaars hebben geleerd dat je deze granen kunt eten, want rauw zijn ze niet gezond. Dat lees ik dus jaren na mijn snoeperijen van de rauwe tarwe :). Oorspronkelijk groeide gerst in Ethiopië en Azië (Tibet, Nepal en China), het gewas kan relatief goed tegen kou en is daarom tegenwoordig tot in Scandinavië te vinden. Zevenduizend jaar geleden werd het voor het eerst gekweekt in het Midden Oosten. Door veredeling selecteerde men op grotere korrels en aren die niet opensprongen, waardoor ze geoogst konden worden. De eerste aanwijzingen dat het gewas werd geteeld in Europa dateren van 2000-3000 voor Christus, er werden resten van gerst gevonden bij paalwoningen in Zwitserland. In de Middeleeuwen bereidde men gerstepap en platte broden, maar inmiddels bereiden de bakkers ons brood dus van tarwemeel.
Er wordt nu in ons land nog zo'n slordige 165 miljoen kilo aan gerst verbouwd als veevoeder en voor de bierindustrie. De wandeling maakte ons dorstig en het bier was welverdiend :).

In het filmpje een verslag van 'een dag op het plateau'. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.


Geen opmerkingen: