zaterdag 20 april 2019

Knobbelzwaan is even geen goede buurman

Vrouwtje knobbelzwaan herschikt de eieren in het nest
Ik had geen wekker gezet maar werd toch vroeg wakker op de zondagochtend. Het was nevelig, in de lucht hing de belofte van een mooie lentedag, dus nam ik mijn camera en wandelde de deur uit. Aan de rand van onze wijk is een uitgestrekte polder. Dit plekje had een knobbelzwanenechtpaar uitgekozen om te gaan broeden. Aan het grote nest werd nog gewerkt, maar de basis was al klaar. Het mannetje, herkenbaar aan de iets dikkere nek en de grotere zwarte knobbel bij de aanzet van de oranje snavel, was druk bezig om nestmateriaal te verzamelen. Het vrouwtje had al een paar eieren gelegd zag ik toen ze even opstond: twee, misschien drie grijsgroene eieren lagen op het nest. Een paar meter ernaast was een meerkoet driftig bezig om ook een nestje te bouwen; er werden takjes en waterplanten aangesleept. Op een gegeven moment zwom de mannetjeszwaan statig naar het nest van de meerkoet, het beestje zelf dreef even verderop in het water. Vakkundig en snel ontmantelde de zwaan het koetennest. De takken werden niet voor het eigen nest gebruikt, dus om het materiaal zelf was het de zwaan niet te doen. Blijkbaar vond hij het koetennest iets te dicht bij zijn vrijstaande villa liggen. De meerkoet keek van een afstandje toe, maar leek niet erg gealarmeerd. Op een gegeven moment vond de zwaan het welletjes. Hij zwom naar een sloot verderop en met lange aanloop steeg hij op. De meerkoet keerde terug om met zijn partner het nest te herstellen.
Zwanennest aan de rand van de polder
Intussen zat het knobbelzwaanvrouwtje op het nest en herschikte hier en daar wat nestmateriaal. Zij broedt de 3-8 eieren alleen uit, zonder hulp van het mannetje. Hij brengt haar zelfs geen voedsel, met als gevolg dat ze een paar kilo gewicht verliest in de 38 dagen dat ze continue op de eieren zit. Manlief blijft in de buurt om het nest te beschermen, maar verder reikt zijn taak niet. Na het broeden gaat de vrouwtjeszwaan ruien en kan ze tijdelijk niet vliegen. Als het verenkleed van het vrouwtje weer op orde is, gaat vader zwaan in de rui. Zo is er altijd iemand vliegvlug om de jongen te verdedigen. Grappig genoeg ruien de dieren tegelijk wanneer er geen nageslacht is geboren. Hoe de natuur dat regelt is niet bekend. De jongen zijn variabel van kleur, soms ook binnen één legsel. Witte donzige zwaantjes zijn van oorsprong Pools, de grijze jongen zijn Hollands. Zij vormen nog een maand of 8 à 10 een gezin na de geboorte, maar vader stuurt deze pubers weg tegen de tijd dat er weer gepaard gaat worden. Tussen hun tweede en derde jaar zoeken ze een partner, die ze niet in alle gevallen hun hele leven trouw blijven, hoewel dat wel vaak gedacht wordt. Uit Engels onderzoek blijkt dat tegen de tijd dat op hun vierde jaar het eerste legsel geproduceerd wordt, ongeveer een kwart van de zwanen al een andere partner heeft.
Bekijk de activiteiten van de zwanen en de meerkoeten in het filmpje van deze week (e-mailabonnees kunnen hier klikken om naar het filmpje te gaan).


En hoe liep het af met de meerkoeten? Een paar dagen later zag ik ze zitten naast en op een compleet nest, op de plek waar ze zondag hun bouwactiviteiten begonnen waren. De aanhouder wint!

Mooie opbrengst voor IVN

Mijn film 'Struinen in Park Zegersloot' heeft 765 Euro opgebracht voor IVN Alphen aan den Rijn.
De laatste kans om de film op bioscoopformaat te zien is op Koningsdag, 27 april om 14.00 uur en 15.30 uur. Klik hier voor meer informatie of het reserveren van kaartjes.

zaterdag 13 april 2019

Groeien of bloeien

Jonge esdoorns concurreren
met elkaar tussen het gras
Groeien of bloeien...voor die keuze staan bomen in het voorjaar. Beide opties kosten energie en die moet slim besteed worden. De algemene regel is dat jonge bomen kiezen voor groeien. Ze beginnen in een overvolle crèche van zaailingen die met elkaar moeten concurreren. Groter worden betekent meer licht en sterkere wortels om de concurrentie de baas te blijven. De eerste bladeren ontwikkelen zich en de eerste jaren groeit de boom recht omhoog, zonder zijtakken. Groei door celdeling vindt in die fase alleen in de eindknop (de bovenste knop) plaats. Die eindknop onderdrukt de groei van de zijknoppen. Later wordt de eindknop minder dominant en kunnen ook zijtakken tot ontwikkeling komen. Als de boom nog klein is, moet er niet alleen geïnvesteerd worden in groei, maar ook in bescherming. De onderste delen van bomen hebben daarom soms andere functies dan de bovenste. De hulst kennen we vanwege zijn stekelige bladeren. Maar die zitten alleen in het onderste deel van de boom; daar waar dieren kunnen knabbelen aan het groen. Hogerop hebben de bladeren een gave rand. Een veldesdoorn maakt aan jonge takken zogenaamde kurklijsten, die de bast beschermen.
Bij jonge boompjes remt de eindknop de groei van zijtakken

Bloei kost de boom tientallen procenten van zijn voorraad voedingsstoffen en suiker. Als hij nog moet vechten voor een plekje, dan komt de boom niet tot bloei: hij wil liever de hoogte in. Hoe snel een boom tot bloeien komt, verschilt per soort en hangt ook samen met de snelheid waarmee een boom groeit. Snelle groeiers zoals wilgen bloeien eerder dan de trage beuk die meestal pas na zijn vijftigste jaar bloemetjes vertoont. Binnen één soort kan er echter ook verschil optreden door omgevingsfactoren. Zwarte elzen in het natte veengebied in het westen van ons land bloeien in dat open gebied al vrij jong. In het oosten van het land groeien ze in beekdalen van bossen. Daar moeten ze eerst 20 meter de hoogte in om de concurrentie met de andere bomen aan te kunnen; dan wordt de bloei vele jaren uitgesteld. Als een kwijnende boom jong gaat bloeien, dan kan er sprake zijn van noodbloei: de boom verwacht het niet lang meer te maken en investeert in nakomelingen.
In de film van deze week zie je de prachtige details van ontluikende bladeren en bloemtrosjes van bomen, afgewisseld met tere bloemen. Het is gefilmd in de heemtuin in Leiderdorp.

E-mailabonnees kunnen hier klikken om naar de film van deze week te gaan.


zaterdag 6 april 2019

Vogelzang voor vroege vogels

De lucht was vol van vogelzang langs de Wijde Aa
De zomertijd is ingegaan, maar voor vogels maakt dat geen verschil. Zij laten zich leiden door zonsopkomst om hun steeds uitbundiger wordende gezang te laten horen. Voor mij maakte het wel uit, want maandagochtend hoefde ik pas om half 7 op te staan om de zonsopkomst bij de Wijde Aa te zien. Ik hoorde de winterkoning, tjiftjaf, rietgorzen en kneutjes. Roepende grutto's en scholeksters vlogen over. Even liet een blauwborst van zich horen en er klonk een aarzelende fitis. Boven alles uit klonk de zanglijster. Nu lijkt het allemaal heel gewoon dat ik dit hoor, maar een kleine 20 jaar geleden kon ik alleen de merel en de mus onderscheiden. In het begin werd ik vrij wanhopig van al die geluiden die ik niet thuis kon brengen. Ik heb met cursussen en excursies van de vogelwerkgroep heel wat geleerd. Wat voor mij goed werkte was om te focussen op één of twee vogels per keer: vooraf de geluiden beluisteren op internet en dan proberen dat geluid eruit te pikken in de natuur. Soms waren er ezelsbruggetjes: ervaren vogelaars leerden mij te letten op de fietspomp van de koolmees en het piepende wieltje van de heggenmus.
In het filmpje van vandaag zie je de zingende vogels ook in beeld. Ook daar klinkt de zanglijster het duidelijkst van allemaal. Ik citeer hier een stukje tekst van Jac. P. Thijsse, een man die zo beeldend over de natuur kan schrijven dat het lijkt of je er zelf bij bent. Je kunt voor jezelf een minicursus vogelgeluiden doen door te kijken of je zijn beschrijving van de zang herkent bij de zanglijster in de film.

Tekening: Jos Zwarts
[CC BY-SA 4.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0)]
Dit schrijft Thijsse in 1904 in zijn boek 'Het Vogeljaar' over de zanglijster:
"Het lied van den zanglijster is een van de duidelijkste uit het geheele vogelrepertoire, door timbre en tempo altijd gemakkelijk te onderscheiden van alle andere. Het is krachtig en vol, flink en ferm gearticuleerd, zoodat bij het aanhooren ervan zich onwillekeurig allerlei woord-vergelijkingen bij u opdoen, allemaal woorden met een ie er in; de zanglijster zingt een ie-liedje. Bovendien stemmen de tonen en intervallen tamelijk wel overeen met wat wij menschen onder muziek verstaan, zoodat wij met eenige kans op succes probeeren kunnen, enkele strofen van zijn lied met onze gewone hulpmiddelen weer te geven."

"De Hollandsche zanglijsters roepen het liefst ‘Frederiek’ en ‘Pietje’. Ik durf gerust iemand, die nog geen zanglijsters kent, den volgenden raad geven: Ga op een morgen naar een bosch of park of tusschen de buitenplaatsen en loop rond, totdat ge een vogel luid en krachtig vier, vijfmaal ‘Pietje’ en ‘Frederiek’ hoort roepen, dan is dat stellig een zanglijster.

Hij zit nog al hoog in den boom, vlak bij den top of ten minste aan het uiterste puntje van een zijtak: een groote, grijze vogel, zoo groot als een spreeuw. Schuw is hij in het geheel niet; hij komt gerust vlak bij u neervliegen op het gazon of in de dorre bladeren tusschen de boomen.

Hoe voortreffelijk harmonieeren zijn kleuren met de neutrale tinten van den bodem! Als hij stil staat, is hij nauwelijks te onderscheiden; wie weet, hoeveel van deze vogels gij rakelings gepasseerd zijt, zonder ze te zien. Schedel en rug zijn geelbruin met een trekje in 't groene, bij de een wat meer dan bij den ander, vleugels en staart zijn iets donkerder, maar toch maakt de heele rugzij een egaal effen indruk. De onderkant - maar die krijgt ge bijna nooit te zien, als de vogel op den grond loopt - is zeer lichtgeel bij wit af en heel mooi donkerbruin gevlekt met nog al driehoekige, spitse vlekken, terwijl de onderkant van de vleugels en de zijden van het lichaam prachtig oranje zijn, wat alleen te zien is, als de vogel onder een gunstig licht dicht bij u opvliegt. De pooten zijn grijs, met heel weinig geel erin en de groote oogen bruin met dof gele oogleden.

Die groote oogen en de merkwaardige vlekteekening aan de wangen, om de mondhoeken en langs de keel geven onzen vogel een min of meer potsierlijke gelaatsuitdrukking; vooral als hij stil staat en met zijn kop half schuin u begluurt, kan hij er onweerstaanbaar komiek uitzien."

E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje van deze week te zien.


Er zijn weer lammetjes

Foto: Keven Law, Los Angeles, USA
 [CC BY-SA 2.0]
Er lopen weer duizenden lammetjes rond in Nederland. Volg deze link voor een overzicht van de lammetjesdagen in 2019.

Een kort filmpje van de lammetjes in Ter Aar, sommige staan nog een beetje wankel op hun pootjes. E-mailabonnees klik hier.


zaterdag 30 maart 2019

Verwarring over Groot hoefblad

Groot hoefblad, vrouwelijke bloemen
Tijdens een zonnig uurtje, kon ik wat filmbeelden maken in en om de heemtuin in Leiderdorp. Stinzenplanten zoals bosanemoon bloeiden er onder de nog kale bomen, dat gaf een mooi spel van licht en schaduw. Langs de sloten kwamen de eerste pluimen van Groot hoefblad in bloei. Die plant is nogal talrijk in onze omgeving en zoals dat vaak gebeurt met dingen die je veel ziet besteed je er te weinig aandacht aan. Het is 'gewoon'. Maar Groot hoefblad is helemaal niet zo gewoon. Deze plant kon zelfs de grote plantsystematicus Linnaeus om de tuin leiden. Hij beschreef twee soorten van deze plant en had niet door dat het om de mannelijke en vrouwelijke vormen van dezelfde soort ging! Nu staan die mannelijke en vrouwelijke planten meestal niet bij elkaar in de buurt. Dat is nogal onhandig voor de kruisbestuiving, want hoe komen de bijen dan bij beide soorten? Nou, meestal komen ze daar niet. De meeste planten breiden zich ondergronds uit door wortelstokken en daarmee worden de planten van één geslacht zeer omvangrijk. Toch investeert de plant nog steeds in stuifmeel en nectar om ook kruisbestuiving niet uit te sluiten. De mannelijke planten bevatten veel nectar, de brandstof voor bestuivers. De vrouwelijke planten van andere soorten hoeven geen nectar te bieden, ze staan in de buurt van de mannelijke planten (of zijn eenhuizig, dat wil zeggen man en vrouw zitten aan één plant). Het vrouwelijk Groot hoefblad moet echter reclame maken om bijen aan te trekken. Tussen de witte vrouwelijke bloempjes, niet meer dan dunne draadjes, bloeit een klein roze bloempje dat nectar levert. Ze lijken wat op de mannelijke bloempjes die in trosjes aan andere planten staan.
Groot hoefblad, detail van vrouwelijke bloemen
Dat is beslist de moeite van het bekijken waard met een loepje.
Groot hoefblad is overigens een zogenaamde 'naaktbloeier'. Dat betekent dat de bloemen bloeien voordat het blad te voorschijn komt. Dat geldt vooral voor de mannelijke planten, de vrouwelijke bloeien wat later en, zoals je op de foto's ziet, komt het blad dan ook al op. De bladeren groeien uit tot enorme formaten:  sommige bereiken een doorsnede van bijna 1 meter. De wetenschappelijke naam betekent 'regenhoed', dus als een zomerse bui losbarst en je hebt geen paraplu bij je, zoek dan langs de waterkant naar deze bescherming.
Om het zaadpluis uiteindelijk weg te laten waaien groeien de vrouwelijke bloemen mee met de bladeren, tot ze er in een lange pluim bovenuit steken. De grote bladeren geven zoveel schaduw dat er vrijwel niks anders onder kan groeien, dus de plant zorgt goed voor zijn eigen stekje. Mocht je de plant zo mooi vinden dat je overweegt om 'm bij je vijver te planten, weet dat dat-ie enorm woekert. Met een klein stukje wortelstok heb je deze plant voor 'eeuwig' in je tuin.

Bekijk de eerste lentebloeiers in het filmpje van deze week. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.



zaterdag 23 maart 2019

Een glanzend verenpak

Veer van een houtsnip
In de winter hebben vogels hun verenpak vervangen (lees mijn eerdere blog hierover), zodat de veren voor de broedtijd in optimale conditie zijn. Want behalve om te vliegen, dienen de veren om de vogels warm te houden en een partner te veroveren. Veren zijn uitsteeksels uit de huid, net als schubben en haren en ze zijn gemaakt van keratine. Door hun specifieke structuur kunnen veren de relatief zware vogels in de lucht houden. Met 'insectenvleugels' zouden vogels niet kunnen opstijgen. Veren zijn 'niet van gisteren'; 150 miljoen jaar geleden koos een vogelachtige dinosauriër al het luchtruim. Hoe het kwam dat  vogels vanuit kleine donsveren de sterke slagpennen hebben ontwikkeld die nodig zijn om te vliegen, is wetenschappelijk nog niet goed vastgesteld. Er zijn meerdere theorieën over. Eén theorie is dat de dieren gingen rennen terwijl ze met hun vleugels sloegen, om nèt een beetje sneller vooruit te komen dan hun belagers. En misschien kregen de dino's met de mooiste en sterkste veren ook de beste partners. De tweede theorie begint niet op de grond maar in de bomen. Om roofdieren te ontwijken lieten dieren die in bomen leefden zich naar beneden vallen, met sterke veren konden ze hun vlucht beter controleren. Ook een staaltje van 'survival of the fittest'. 

De oerveer, 150 miljoen jaar oud
Foto: H. Raab (User:Vesta)
[CC BY-SA 3.0 ]
Fossielen van de eerste veren bij toeval ontdekt
Soms worden ontdekkingen bij toeval gedaan. Alois Senefelder uit Beieren vond eind 18e eeuw de lithografie (steendruk) uit. Hiervoor had bij splijtbare en goed te polijsten steen nodig. Het kalksteen dat in zijn omgeving te vinden was, was hiervoor uitermate geschikt. Dit kalksteen is ontstaan in de Jura, 150 miljoen jaar geleden, en komt in de Fränkische Alb aan de oppervlakte. Omdat het gesteente zich heel langzaam had gevormd op de zuurstofloze bodem van een lagune, waren dieren niet vergaan maar in dit gesteente heel gaaf bewaard gebleven. Bij het splijten van de steenplaten voor de lithografie, kwamen er dan ook prachtige vondsten te voorschijn: er werden veren en skeletten van vogels gevonden! Zulke tere delen fossilleren heel moeilijk en zijn uiterst zeldzaam. In 1861 werd de 'oerveer' in zo'n steenplaat ontdekt, je ziet 'm hiernaast afgebeeld. Deze losse veer werd jarenlang toegeschreven aan de eerste vliegende dinosauriër: de Archaeopteryx (wat overigens 'oerveer' betekent). In recent onderzoek met behulp van laser-stimulated fluorescence, waarmee de fijnste details van fossielen kunnen worden bekeken, is nu vast komen te staan dat deze veer verschilt van de andere veren van onze oervogel. Dus wellicht vloog er nog iets anders rond, zo 'n 150 miljoen jaar geleden. Een raadsel dat nog opgelost moet worden.....!

Bekijk verschillende vogels met hun stralende broedkleed in het filmpje van deze week (e-mail abonnees kunnen hier klikken). 

zaterdag 16 maart 2019

Als de lente komt dan breng ik jou.....

....geen tulpen uit Amsterdam, zoals het bekende liedje luidt, maar deze keer wel een blog met allerlei echte lentesignalen. Onze nationale vogel, de grutto is teruggekeerd uit Afrika. In de wetlands zijn ze in groepen aan het opvetten, voor ze naar de weilanden gaan om te nestelen. Onze eerste twee grutto's van dit jaar zagen we in het Zaans Rietveld, Alphen aan den Rijn. Ook een elegant klutenpaartje was hier aan het fourageren. Een duo scholeksters nam er nog even zijn gemak van en een flinke groep hazen 'rammelde' door de grasakkers. Als je daar meer over wilt weten, lees dan mijn blog 'rammeltijd'
E-mailabonnees kunnen het filmpje bekijken door hier te klikken. Lees vooral verder onder het filmpje, want er is meer voorjaarsnieuws!



Mannelijke bloemen van de taxus
Ook bij de planten kun je zien dat er wat gebeurt: groene blaadjes komen te voorschijn en sommige bomen zijn klaar voor de voortplanting: de elzen bloeiden de afgelopen tijd overvloedig. Ook de taxus is nu bezig met het verspreiden van pollen voor de bevruchting. In tegenstelling tot de elzen merken de hooikoortslijders daar weinig van want de grote hoeveelheden stuifmeel van de taxus zijn 'weinig allergeen' zoals dat heet. Zoals bij alle windbestuivers zijn de bloemen van de taxus klein. De mannelijke bloemen vallen nog wel op door hun hoeveelheid: de goudkleurige bloemetjes zitten in de lange rijen aan de groene takken met smalle blaadjes. In het filmpje zie je dat er af en toe een 'pufje' stuifmeel de lucht in wordt gestuurd (let bij het tweede taxusshot in het filmpje op de linkerkant). Taxus is een tweehuizige soort, zoals dat heet. Aan een mannelijke plant zul je geen vrouwelijke bloempjes vinden, want die hebben een 'ander huis'. Ik ging dus op zoek naar een andere taxusboom, waar die mannelijke bloemen duidelijk afwezig waren.
Vrouwelijke kegeltjes van de taxus
De vrouwelijke kegeltjes zijn klein (een paar mm) en groen. Handig bij het zoeken is dat ze meestal aan het eind van de takken zitten. Dat is natuurlijk ook met een reden: zo hebben ze grotere kans om het stuifmeel op te vangen, dat van een andere taxus langs moet waaien. Op een gegeven moment komt er uit het rode puntje van het vrouwelijke kegeltje (zie foto) een druppeltje kleverig vocht. Daar moet stuifmeel op landen om de bevruchting te laten plaatsvinden. Het kegeltje zelf zal uiteindelijk uitgroeien tot het welbekende rode besje dat van boven open is. In die van groen naar rood gekleurde kegelschaal is het (zeer giftige) zaad te vinden, dat door vogels overigens probleemloos gegeten kan worden omdat ze het onverteerd weer uitpoepen.

Een al wat verder uitgegroeide vrouwelijke taxuskegel
Bekijk de taxus en andere lentedetails in het tweede filmpje van deze week door hier te klikken




zaterdag 9 maart 2019

Blauwe reigers in hun nesten

Blauwe reiger op het nest
Blauwe reigers nestelen in kolonies hoog in de bomen. Vooral elzenbomen vinden ze fijn, omdat die bovenin vertakken, hetgeen een prima platform voor een nest oplevert. Omdat ze zo hoog in de bomen zitten, verscholen achter takken en - momenteel - bloeiende elzenkatjes zijn ze moeilijk te filmen vanaf de grond. Al enkele jaren ga ik trouw eind februari/begin maart naar het Gouwebos in Boskoop om een kans te wagen. Het ene jaar ben ik te vroeg, dan zit er nog maar een enkeling op het nest, het andere jaar is de kolonie nauwelijks bevolkt. Dit jaar zat het mee, de reigers waren net begonnen om de nesten te bezetten en te bouwen of te verbeteren, waarom zou je immers dubbel werk doen als er nog een nest van vorig jaar geclaimd kan worden. De bestaande nesten zijn als eerste bezet door de reigers die daar vorig jaar al gebroed hebben, zij maken de nesten ieder jaar wat groter. Nieuwe paartjes moeten zelf wat in elkaar knutselen uit het niets, die zag ik met zijn tweeën bij een dunne laag takjes zitten. Het duurt nog even eer ze een starterswoning in deze Vinex-wijk hebben. Voor de reigers, die meestal doodstil langs de waterkant staan om een vis te verrassen met een snelle uithaal van hun scherpe snavel, is het leven hoog in de bomen niet gemakkelijk. Onhandig bewegen ze zich, met hun gewicht van rond de 2 kilo, over de dunne takken om te proberen er eentje los te trekken voor de bouw van het nest.
Duttende blauwe reiger met zwarte kuifveren
Hun snavel is rood/oranje in deze tijd van het jaar en ze hebben hun beste verenpak aangetrokken, met langere borstveren en mooie witte en zwarte kuifveren. In de film van deze week zie je die wapperen in de wind. Op de foto van de duttende reiger steken ze fier omhoog. In februari wordt vaak al gepaard en na een krappe maand komen de jongen uit het ei. Deze kuikens, vanwege hun warrige haardos ook wel 'punkers' genoemd, wegen dan maar 30 gram. Een halve kilo vis moeten de ouders elke dag zien te verzamelen om 4-6 jongen te voeden. Na 40 dagen zijn die dan net zo zwaar als hun ouders. In april of mei kunnen ze zelf vliegen. In Nederland zijn er zo'n 11.000 broedparen van blauwe reigers, verspreid over een kleine 500 kolonies. In de meeste kolonies zijn tussen de 15 en 20 nesten te vinden, maar de Friese kolonies hebben gemiddeld 30 nesten. Zuid-Holland telt met 107 stuks de meeste kolonies van alle provincies. Limburg en Flevoland moeten het ieder doen met maar 10 kolonies.

E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje met reigers op hun nesten te bekijken.



zaterdag 2 maart 2019

Meerkoeten in het paarseizoen: van vriend naar rivaal

Meerkoet op liefdespad
Kort geleden nog graasden ze rustig in groepen van meer dan honderd dieren bij elkaar. Maar met het stijgen van de temperaturen slaan niet alleen de hormonen, maar ook de meerkoeten zelf op hol. Concurrenten worden niet langer gedoogd in de strijd om een vrouwtje. Vorige week kon ik die taferelen vastleggen in de sloten rondom het park voor ons huis. De mannetjes bolden hun veren op en paradeerden over het gras om vrouwtjes te verleiden. Omdat de verschillen tussen m/v gering zijn bij koeten (de mannetjes zijn iets lichter qua gewicht en hebben een iets bredere witte bles op het voorhoofd), was het soms niet duidelijk of er gejaagd werd op een vrouwtje of dat er juist een concurrent verjaagd werd. Uiteindelijk kon ik een paring op film vastleggen, dat ging er in mijn ogen niet heel liefdevol aan toe overigens. Zoals je in de film kunt zien, rennen de koeten liever dan dat ze vliegen. Je zou dus verwachten dat deze mollige vogels geen grote afstanden afleggen. Dat is echter een misverstand. Een deel van onze meerkoeten vertrekt in het najaar naar het zuiden van Europa. En een aantal van die rustig grazende 'winterkoeten', zijn uit Rusland of Oost-Europa komen vliegen naar onze graslanden. Grappig genoeg zijn ze op beide locaties 'plaatstrouw', dat wil zeggen dat ze voor de zomer en winter telkens naar dezelfde plaats terugkeren. Dat weten we door geringde vogels te volgen. Zo komt er al zeven jaar lang een in Polen geringde meerkoet naar een parkje in Zwolle. Voor de meerkoet is het wel zo handig dat-ie dan meteen weet waar hij voedsel kan vinden en een nest kan bouwen.
Meerkoetennest
Afijn, binnenkort zullen de meerkoeten in de sloten bij mijn huis wel gaan nestelen. Een meerkoetennest is een centimeter of 20 in doorsnee en vaak met halmen verankerd aan de vegetatie. Meerkoeten leggen zes tot tien eieren en hebben meerdere nesten per jaar. Tachtig procent van de kleintjes haalt hun eerste verjaardag niet. Van de 20% die overblijft overleeft slechts de helft het tweede jaar. Voor de meerkoeten is zo'n nest dus een hele investering, de kleintjes worden nog één tot anderhalve maand verzorgd nadat ze geboren zijn en uiteindelijk wordt maar 1 op de 10 kuikens ouder dan 2 jaar. Maar hebben ze eenmaal deze barrière genomen, dan kunnen ze maximaal 18 jaar worden en vele nestjes groot brengen.

E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje van de meerkoeten te zien. Er is deze week een extra filmpje, dus kijk ook nog even naar het blogje hieronder over wilgenkatjes.