Sinterklaas bracht mij een boekwerk van ruim 5 kilogram. Het betrof de (verkleinde!) hernieuwde uitgave van 'Nederlandsche Vogelen', het allereerste oorspronkelijk Nederlandse boek dat helemaal over vogels gaat. Het boek werd vanaf 1770 gemaakt door uitgever-graveur Sepp en bioloog (en tevens predikant) Nozeman.
Nederlandsche Vogelen: een kloek vogelboek (een 'normale' paperback erbij ter vergelijking) |
Tot 1829 werden er in totaal 200 vogelsoorten beschreven, voorzien van meer dan 250 handgekleurde kopergravures. Een en ander verscheen in losse onderdelen, die later in vijf delen werden samengebonden. Het was het duurste boek van die tijd: twee generaties uitgevers, vijf auteurs en een flink aantal tekenaars, graveurs en inkleurders werkten er aan mee. Onze Koninklijke Bibliotheek heeft zo'n oorspronkelijke vijfband in haar archief. In 2014 is er een heruitgave gekomen van dat werk in één boek. Als liefhebber van vogels, boeken en geschiedenis overwoog ik destijds dat boek aan te schaffen, maar het formaat en gewicht van die uitgave hielden me toch tegen: ruim 11 kilo en een kleine 50x70 cm maakt het niet tot een boek dat je er even makkelijk bij pakt. Dat er ergens in de afgelopen jaren een 'iets' handzamere versie was verschenen (70% van het oorspronkelijke formaat en iets minder dan de helft van het gewicht) was aan mij voorbij gegaan. Inmiddels was die uitgave uitverkocht, maar tweedehands heeft de Sint er nog een gevonden :). Voor mij ligt dus meer dan 825 pagina's bladerplezier. Ik ben vooral benieuwd welke vogels er destijds in Nederland voorkwamen en wat er al over bekend was.
Ik besloot eens op te zoeken hoe het zat met twee eendjes die ik die middag tegen was gekomen bij de laatste herfstwandeling van dit jaar. Terwijl de populieren en wilgen hun gouden kleuren tentoonspreidden, dobberden kuifeenden in de Kromme Aar. Krakeendjes zaten er te soezen. Twee soorten waarvan ik de laatste 20 jaar meer en meer individuen zag maar die begin van deze eeuw nog zeldzaam waren. Ik vroeg me af, of deze eendjes al in de 18e eeuw beschreven zijn. Wat me als eerste opviel is dat de vogels toen niet altijd de huidige namen hadden. Gelukkig zit er een index in het boek waarbij je via de nu bekende naam kunt zoeken.
Wat de kuifeend betreft kwam ik uit bij het toppertje, ook wel kamduiker of rouwbandje genoemd. Ook nu kennen we nog toppereenden, maar die zien er anders uit dan kuifeenden, hoewel ze er veel op lijken. Kuifeendmannetjes zijn geheel zwart met wit, toppers hebben een grijze rug en een groene glans op de kop. Lekker verwarrend dus. Bij elke vogel staat een uitgebreide beschrijving, maar leuker nog zijn de 'aantekeningen', want die zeggen iets over de vogelkennis op dat moment. Bij de kuifeend wordt Linnaeus aangehaald die heeft genoteerd: '' het mannetje verlaat ons, wanneer het wijfje zit te broeden'. De auteurs van het boek voegen hier aan toe: 'Hier uit zou men misschien besluiten mogen, dat er, tegen den aart der eenden, eene éénwijvigheid plaats had in dit ras. Maar, is het niet waarschijnlijker, dat het mannetje, als het wijfje te broeden zit, hetzelve verlaat, om een ander op te zoeken?'
Prent van een krakeend (man), in de 18e eeuw werden ze anders genoemd |
Ook de krakeendjes hadden vroeger een andere naam: ze werden kreest (van: krijsen), roepereend of soms ook gewoon 'krak' genoemd. De roep van deze beestjes is wat schor en krakend, vandaar die laatste naam. Wat ik niet wist, is dat de krakeend vroeger werd gebruikt als lokvogel in de eendenkooi om de wilde eenden in het net te krijgen. Daar dankt hij de naam roepereend aan, en werd om diezelfde reden ook wel baanroeper genoemd.
Bekijk de beide soorten in het filmpje van deze week, met zoals gezegd, de laatste herfstkleuren tijdens een middag met een sprankje zon. De donkere winter is inmiddels begonnen. Klik hier om het filmpje te bekijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten