zaterdag 17 oktober 2020

De innige relatie tussen waterzuring en de grote vuurvlinder

Waterzuring

Regendruppels parelden op de bladeren van riet en gele lis, die morgen in het park. De hoog opgeschoten stengels van de waterzuring boden een handig frame voor de webben van kruisspinnen. Ze glansden mooi in het ochtendlicht. De waterzuring had inmiddels zaden gemaakt, waarvan de binnenste bloemdekbladen vergroeid zijn met het nootje. Dat geeft ze die aparte driehoekige vorm. De bladeren van waterzuring zijn het grootst van alle zuringplanten, tot wel één meter hoog. Ze bevatten veel vitamine C en werden vroeger in alle natte delen van ons land om die reden geoogst. Nu toonden de bladeren tekenen van verval, maar de gele en roestbruine plekjes zagen er artistiek uit in het tegenlicht. Waterzuring leeft in of langs de rand van water, zoals de naam al doet vermoeden, met een worstelstok verankerd in de bodem. Een bijzondere vlinder heeft zijn lot verbonden aan deze plant. De alleen in Nederland voorkomende (en in 1915 pas ontdekte) grote vuurvlinder (Lycaena dispar batava) legt zijn eitjes op waterzuring omdat de rupsen alleen deze plant lusten. Het is de zogenaamde waardplant van deze rupsen. Waterzuring komt in ons land overal voor waar maar een beetje water te vinden is, dus je zou verwachten dat de grote vuurvlinder ons overal 'om de oren vliegt'. Niets is echter minder waar. Een grote vuurvlinder is behoorlijk kieskeurig op haar leefgebied en heeft behalve waterzuring ook uitgestrekte en soortenrijke rietvelden nodig met nectarplanten, bij voorkeur koninginnenkruid en kattenstaart. Hoewel die nectarplanten niet zeldzaam zijn, vinden we de vuurvlinder nog maar op enkele plaatsen: de Weerribben en Rottige Meente in het noorden van ons land. Eerder kwam de vlinder ook bij het Friese Brandemeer voor, maar in december 2017 werd de populatie grote vuurvlinders daar met naar schatting bijna 90 % verminderd door een beheerfout. Door het veel te rigoureus schonen van sloten zijn mogelijk alle in de oeverzone overwinterende rupsen van deze beschermde vlinder weg geschraapt. 

Kijk voor foto's van de Nederlandse
vuurvlinder op de site van de Vlinderstichting

In juli en augustus legt de vuurvlinder eitjes op waterzuringblad, die na een week uitkomen. De groene rupsjes gaan in september in rust, verkleuren naar bruinrood en krijgen haren. Ze zijn dan pas 4 mm groot en heel moeilijk te vinden. Eind april, als de waterzuring begint te groeien, komen ze te voorschijn; hun schutkleur is weer veranderd in groen. Ze vreten zich door de enorme zuringbladeren heen en als ze 2,5 centimeter zijn, verpoppen ze. Hoe we de grote vuurvlinder voor uitsterven kunnen behoeden is nog steeds niet helder in kaart gebracht. Er hebben onderzoeken plaatsgevonden naar waterpeilbeheer en maaibeheer. Ook wordt er modelmatig gekeken welke leefgebieden in de omgeving geschikt zouden zijn voor de 'batava'. Maar het ei van Columbus is nog niet gevonden. In het filmpje zie je dus wel waterzuring, maar geen grote vuurvlinder. Toch heeft zich in het park een explosie van nieuw leven voorgedaan. Een jonge blauwe reiger gaat op jacht; hij heeft nog geen witte kopvlek, zoals zijn ouders. Jonge houtduiven hebben ook een saai verenkleed vergeleken met de volwassen duiven, de witte nekvlek moet nog gevormd worden. Jonge boomkruipers (klik hier voor mijn eerdere blog over deze leuke vogels) werkten zich een weg omhoog langs de eikenstammen op zoek naar voedsel. In een regenplas waren jonge merels zich aan het wassen. Broerlief intimideerde de zussen om hen op afstand te houden. Toen dat jonge grut verdwenen was, nam een (volwassen) zanglijster tijd voor een bad. Klik hier om het filmpje te bekijken. 



Geen opmerkingen: