zaterdag 15 augustus 2020

Zomer op de Kunderberg

Esparcette, verwilderd veevoer
Een wandeling door het Limburgse heuvelland is altijd een traktatie, al werkte het weer niet helemaal mee op de maandagochtend dat we over de Kunderberg liepen. De zon liet zich af en toe zien, er vielen wat spatjes regen en het waaide flink. De Kunderberg staat bekend om zijn zeldzame bloemensoorten die goed gedijen op de kalkgraslanden zoals wilde majoraan, duifkruid, knikkende distel en het voor mij nog onbekende esparcette. Dat is een mooie roze vlinderbloemige, die een beetje lijkt op lupine. Maar de esparcette is kleiner dan lupine en de bloemetjes zijn subtiel gestreept. De soort is aangeplant als veevoer en vanuit de akkers verwilderd. Het waaide te hard om veel vlinders te zien, maar hier en daar viel er een enkel exemplaar te ontdekken. In de luwte van een bosrand warmde een boomblauwtje van de tweede generatie zich op. Aan de bovenkant zijn de mannetjes en de vrouwtjes van het boomblauwtje effen lichtblauw, de mannen hebben een brede zwarte vleugelrand. De onderkant is zilvergrijs met zwarte stipjes. De eitjes worden gelegd bij  bloemknoppen. Hierdoor moet de eerste generatie van de boomblauwtjes, die in het voorjaar vliegt, andere waardplanten kiezen dan de zomergeneratie. De meeste planten hebben immers maar een korte bloeiperiode. In het voorjaar zetten ze de eitjes bijvoorbeeld af op hulst. In de zomer gebruiken ze klimop, vlinderstruik en de paarse kattenstaart. Boven het plateau jubelde een veldleeuwerik hoog in de lucht; een geluid dat ik associeer met mijn Limburgse jeugd, toen deze vogels zo gewoon waren dat je ze 's zomers altijd kon horen.
Veldleeuwerik
Foto: wikimedia, By Diliff - Own work, CC BY-SA 3.0
Om vrouwtjes te imponeren stijgen de mannetjes tot wel 100 meter hoogte in de lucht om daar hun vrolijke lied te kwelen. Er schijnt een veldleeuwerik te zijn geweest die maar liefst 56 minuten in de lucht bleef zingen voor hij neerdaalde aan de voeten van zijn begeerde vrouwtje. Of zijn avances effect hebben gehad vermeldt het verhaal niet :). Van de 750.000 broedparen uit mijn jeugd zijn er nog maar 35.000 over, zo'n 5% vergeleken met de jaren zeventig. Verlies van leefgebied is hiervan de grootste oorzaak. We daalden door een holle weg af richting Heerlen en kwamen bij een gebied met akkerbouw, waar de veldleeuweriken nog steeds te horen waren boven de gerstvelden. De wolkenlucht begon er dreigender uit te zien, met de glooiende groene en goudkleurige akkers eronder was het wel een prachtig gezicht. We konden ons brood nog oppeuzelen in de zon, maar die ging daarna al snel schuil achter de wolken. We zaten net in de auto toen de eerste spetters van een flinke regenbui afketsten op de voorruit. Loop de wandeling met ons mee in het filmpje door hier te klikken.


Geen opmerkingen: