Prachtige wolkenluchten torenden hoog boven de polder uit
Op een mooie zomeravond - na een werkdag waarop we ons weer eens acht uur blind hadden gestaard op het thuiswerkcomputerscherm - besloten we er nog even op uit te gaan. De zonsondergang zou wel eens een mooie kunnen worden, dus besloten we voor een wandelingetje langs de Wijde Aa, met goed uitzicht naar alle windstreken. Het pad tussen de parkeerplaats en de Wijde Aa werd opnieuw geasfalteerd maar we mochten er nog even langs glippen. Prachtige wolkenluchten torenden hoog boven de polder uit en naarmate de zon lager stond, kleurden ze meer en meer roze. Kieviten streken neer in het pas gemaaide gras en we ontwaarden nog een paar andere vogels: het bleken zowaar kemphaantjes te zijn! Boven ons stond een torenvalkje biddend in de lucht. Tegen de wind in speurde de vogel naar een prooi. Dat bidden heeft niks te maken met het opzeggen van een gebedje, maar is waarschijnlijk een verkeerde vertaling van het Engelse woord preying dat 'een prooi zoeken' betekent. Dat klinkt weliswaar hetzelfde als 'praying' (dat bidden betekent), maar is toch wel wat anders. Op een gegeven moment dook de valk omlaag: er was een muis verschalkt. Dat is het favoriete voedsel van de torenvalk. Daar is jaren onderzoek naar gedaan. Zo stuitte ik op een artikel van Rob Bijlsma in het blad Takkeling in 2012. De introductie van het artikel kwam nogal als een schok in onze huidige beleving. "Als je een eeuw geleden wilde weten wat een roofvogel at, haalde je het geweer uit de gangkast. Aan de hand van de inhoud van magen en kroppen uit de geschoten roofvogels waren prooilijsten samen te stellen die een accuraat beeld schetsten van wat roofvogels zoal op hun menu hadden staan....Ruim een eeuw geleden waren de bevindingen van Dr. Georg Rörig (1903,1907,1910) een belangrijke doorbraak in de kennis van roofvogels als onderdeel van een ecosysteem. Zijn roofvogels waren overwegend in Noord- en Midden-Duitsland bij elkaar geknald, waaronder 1237 Buizerds, ‘maar’ (zijn eigen aanhalingstekens) 180 Haviken en 516 Torenvalken. In de magen van Torenvalken vond hij 3 spitsmuizen, 642 muizen, 1 rat, 1 jonge haas, 20 vogels, 9 zandhagedissen, 1 hazelworm, 125 insecten en 1 spin."
Biddende torenvalk
Anno 2020 is het niet meer voor te stellen dat roofvogels neergeschoten worden voor onderzoek. Sinds de grote neergang in aantallen aan het eind van de vorige eeuw (voornamelijk te wijten aan het pesticidengebruik dat zich opstapelt in het lichaam van toppredatoren), zijn we blij dat er weer wat meer roofvogels rondvliegen. Gelukkig ging men rond de dertiger jaren van de vorige eeuw al over op een andere manier van onderzoek: men bekeek prooiresten en braakballen. Ook daar keek men niet op eentje meer of minder: "Nog wat later ging Otto Uttendörfer (1939, 1952) van start met het uitpluizen van braakballen en het verzamelen van geplukte prooien. Uttendörfer en zijn medewerkers waren vrijwilligers, die al in 1939 konden bogen op een prooicollectie van 255.314 gewervelde dieren, vastgesteld bij 21 soorten roofvogels en uilen." Torenvalken eten vooral muizen en daar blijven weinig prooiresten van achter in het veld. Daarom leunt het voedselonderzoek bij deze soort sterk op de braakballen. En dat heeft ook zo zijn nadelen. "Roofvogels hebben een sterk maagsap. Iedereen die wel eens braakballen van een Torenvalk heeft uitgeplozen, weet dat zoiets een tamelijk teleurstellende bezigheid is. Je moet echt heel goed kijken en zoeken, en dan nog zal hooguit 38% van de prooien via pluizen en op het oog identificeren van resten aan het licht komen. Bij andere experimenten bleek dat van muizen slechts ruim 16%, en van vogels ruim 8% van de aangevoerde prooien in braakballen werd teruggevonden. En dan heb ik het nog niet over de insecten (en andere ongewervelden) gehad; hoe die in vredesnaam te kwantificeren? Niet voor niets volstaan veel torenvalkonderzoekers bij hun prooianalyses met de vermelding dat er veel/weinig insecten in de braakballen werden gevonden. Zelf telde ik koppen, halsschilden en elytra (kevers), legboren, furficula (de ‘tangen’ aan het achterlijf van oorwormen), vleugels (sprinkhanen) en andere herkenbare unieke delen van insectenskeletten. Maar of die insecten door de valken gevangen waren, of via een prooi waren meegekomen, staat er natuurlijk niet bij. Het blijft dus behelpen."
Afijn, na zo'n dertig jaar tellen in Drenthe en veertig jaar onderzoeken op de Veluwe kan de conclusie getrokken worden dat de muis het hoofdvoedsel is van de torenvalk. De rest van de prooien is 'klein bier', zoals je in onderstaande tabel kunt aflezen.
Voedsel van torenvalken, Bron: Rob G. Bijlsma, de Takkeling (2012)
Als je goed kijkt zie je dat de valk in het filmpje een typische prooi gevangen heeft: een muis die je heel even in de snavel ziet tussen het lange gras. Toen de zon onder was, liepen we terug naar de parkeerplaats, waar we met moeite de auto konden bevrijden tussen alle asfalteermachines die inmiddels waren aangerukt :). Bekijk het filmpje door hier te klikken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten