Na een lange hete zomer en een zonnige en droge herfst, laat de winter zich van zijn grauwe kant zien. Regen en een dik wolkendek; dat zijn mijn herinneringen aan december 2018. Aan het eind van de maand piepte er nog wel eens een zonnetje achter de wolken vandaan, en er was eindelijk even tijd om weer eens naar buiten te gaan. Zware wolken in tegenlicht zagen er tegelijk prachtig en onheilspellend uit boven het woeste land rond de Nieuwkoopse Plassen. Een groengeel blaadje wapperde eenzaam aan een tak en tussen de bomen versierden mos en enkele varentjes de bodem met plukjes groen. Ik ben bepaald geen pteridoloog (varenwetenschapper), maar toch wil ik vandaag iets vertellen over varens. Hun voortplanting door middel van sporen is best een ingewikkeld proces. Op de bladeren bevinden zich sporenhoopjes, afgedekt met een vliesje. In die hoopjes bevinden zich zo'n 60 sporendoosjes, die elk weer 60 sporen bevatten. Dat betekent dat in elk hoopje ongeveer 3600 sporen zitten. Varens zijn al meer dan 400 miljoen jaar op onze planeet te vinden. Voor zulke oude plantensoorten geldt het bloemetjes-en-bijtjes-verhaal niet, want in die tijd waren er nog geen bijen die konden bestuiven. Wanneer de sporendoosjes rijp zijn laten ze de sporen vrij. Sporen zijn zo klein als stofjes, leg er 200 naast elkaar en dan heb je een millimeter aan sporen. Varens laten de verspreiding ervan over aan wind en water. Zo'n spore kan overigens makkelijk duizend jaar wachten als de omstandigheden voor kieming niet goed genoeg zijn, want varens zijn best kieskeurig: er moet voldoende vocht zijn, een bepaalde temperatuur en hoeveelheid licht en ook nog de juiste grondsoort.
Sporenhoopjes op een eikvaren
Foto: Matthieu Gauvain - wikimedia
Wanneer ze dan na zo veel jaar bij verstoring aan de oppervlakte komen, kunnen ze zich alsnog ontwikkelen tot een volwassen plant. Maar eerst moet er dan nog van alles gebeuren. Uit zo'n spore komt namelijk niet meteen een minivaren. De echte bevruchting moet nog plaatsvinden. Daarvoor maakt de plant uit de spore een hartvormig blaadje met wortels, een zogenaamde gametophyte. Die gametophyte heeft twee orgaantjes die respectievelijk eicellen en zaadcellen produceren. De zaadcellen 'zwemmen' in vocht van regen of dauw naar de eicellen toe en na deze bevruchting kan de echte varen eindelijk gaan groeien. De varenvereniging heeft dat proces voor je uitgetekend, klik hier om de tekening te bekijken.
Ooit waren de varens voedsel voor dinosauriërs volgens wetenschappers. Tegenwoordig eten dieren nauwelijks meer varens omdat ze veel giftige stoffen bevatten. De sporen staan soms nog wel op het menu in de schrale winter. De sporen voegen dan eiwitten en vetten toe aan het dagelijkse dieet. In Korea en Japan eet men ingelegde jonge varenspruiten bij de rijst.
In het filmpje van deze week duiken eventjes varens op, e-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten