Vakwerkhuisje bij Camerig (L) |
Maar ook daar hebben de zwaluwen een oplossing voor: als ze een nieuwe lading modder aanbrengen trillen ze met hun kop waardoor het vocht wordt verdeeld en de nieuwe modder op en in de drogere oppervlakken wordt aangebracht. En ze pauzeren om te zorgen dat de net verwerkte klei kan drogen en verharden, zodat het geheel niet te zwaar wordt. Het huiszwaluwnest wordt van onderaf opgebouwd met modder die binnen 50 meter van het nest wordt gevonden. Gelukkig waren de nesten al klaar voor de grote droogte begon, want modderplasjes zijn nu zeldzaam. Ongeveer 1500 bolletjes worden één voor één naar de nestplek gebracht in de snavel. Extra stevigheid wordt gecreëerd door stro en paardenharen in de modder te verwerken. De ingang waar je de koppies uit ziet steken is 2,5 centimeter hoog en 6,5 centimeter breed.
In de 'Naturalis Historia' Van Plinius de Oudere (77-79 na Christus) is te lezen: "Volgens de theorie dat de mensen hun eerste ideeën over architectuur van vogels hebben, wordt ons verteld dat Doxius, de uitvinder van de huizen van klei, zijn idee had van de zwaluwen". De Limburgse vakwerkhuizen zijn daar misschien het levende bewijs van. Want vakwerk bestaat uit een houten balkstructuur met een vulling van gevlochten wilgentenen (ook wel takken van eik of hazelaar), die bestreken wordt met een mengsel van stro en leem. De meeste vakwerkhuizen stammen uit de 18e en 19e eeuw, een boerderij uit Epen is zelfs gedateerd in de 15e eeuw. Maar de zwaluwtjes bouwen vast al veel langer zo!
E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken. Behalve de Toscaans aandoende landschappen, zie je het huiszwaluwnestje, fladderende weidebeekjuffers en koeien in de Geul.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten