donderdag 27 februari 2025

Help de hommel met de hommel buzzz club en burgeronderzoek

Hommel breekt in bij smeerwortelbloem

Wie mijn blogs in de afgelopen jaren heeft gevolgd, weet dat ik hommels een warm hart toedraag. Niet in de laatste plaats omdat zij een van de eerste insecten zijn die je in het voorjaar kunt tegenkomen. Hun heerlijke gezoem kan mij op een zonnige winterdag blij maken, met de lente en zomer in het verschiet. Om die reden heb ik smeerwortel en longkruid in mijn tuin geplant, want daar zijn hommels dol op. Die bloeien nu nog niet, maar wel bolletjes zoals sneeuwklokjes en krokussen. De bolletjes zijn biologisch, want een van de grootste bedreigingen voor insecten, en dus ook hommels, zijn pesticiden. De Engelse professor Dave Goulson heeft daar veel onderzoek naar gedaan; al zijn boeken staan bij mij in de kast. 

Het gaat slecht met de hommel en daar zijn verschillende redenen voor. Om te beginnen zijn met het importeren van groente, fruit en hommels ziektes meegekomen waar inheemse hommelsoorten niet tegen bestand zijn. 

Ten tweede krijgen wilde bloemen minder ruimte om te groeien. In gebieden waar veel landbouwakkers zijn, groeien nauwelijks bloemen. De hommel heeft zo weinig leefruimte. Armoede is er ook in tuinen waarin gecultiveerde bloemen staan met zogenaamde 'dubbele bloemen'. Die bevatten vaak geen meeldraden meer en daarmee is ook het stuifmeel verdwenen. Hommels treffen dan een lege voorraadkast aan en blijven weg. 

Biologisch gekweekte bolletjes

En als derde: Pesticiden worden in de landbouw en in steden gebruikt voor bestrijding van ziekten, ongedierte en ‘onkruid’. Het gif is dodelijk voor hommels en alle andere insecten. Goulson schat dat 70% van de planten die bij tuincentra worden verkocht, gekweekt zijn met hulp van pesticiden. Daar kunnen zelfs planten tussen zitten die expliciet gelabeld zijn als bijvriendelijk – de plantensoort zelf is dat ook, maar de pesticiden bereiken het tegenovergestelde effect. Bij planten die zijn blootgesteld aan pesticiden, zijn de gifstoffen doorgedrongen tot zowel blad, nectar als de pollen. Stel je koopt zulke planten en zet ze in je tuin en je spuit zelf geen gif, dan nog duurt het jaren voordat alle pesticiden uit de plant verdwenen zijn. 

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat van de insecten die in contact kwamen met insecticide er twee à driemaal zo veel stierven als andere, zonder contact met gif. Het nationale instituut voor landbouwonderzoek in Avignon had voor de studie kleine zendertjes aangebracht op de bijen. Franse wetenschappers ontdekten ook dat bijen verdwalen door het middel thiamethoxam. De diertjes vinden de weg terug naar hun volk niet meer.

Een Schots team merkte dat de hommels bijna uitgeroeid waren na een behandeling met insecticiden. Dave Goulson van de Schotse universiteit in Stirling had hommelvolken behandeld met het middel imidacloprid. Na 6 weken bleek dat ze 85 procent minder koninginnen hadden voortgebracht dan andere volkeren.

Sneeuwklokjes

Om mijn favoriete hommels te behouden moet er dus wat gebeuren. Zorgen voor een natuurlijke tuin met zoveel mogelijk biologische enkelbloemige planten is een goed begin: verbeter de wereld, begin bij jezelf :). Maar er moet op grotere schaal actie ondernomen worden. Daarom ben ik lid geworden van de Hommel Buzzz Club, opgezet door het Bijen Educatiecentrum (onderdeel van de Bijenstichting). Zo probeer ik een steentje bij te dragen aan het redden van de hommel. Heel concreet wordt er dit jaar een onderzoek gehouden waarbij dode hommels worden geanalyseerd op de pesticiden die ze bij zich dragen. Hiervoor worden burgers opgeroepen om dode hommels op te sturen. Klik op deze link voor meer informatie hierover. Vind jij het ook waardevol om insecten te beschermen voor een goede leefomgeving, gezonde voedselpiramide (als er geen insecten meer zijn, hebben vogels het ook moeilijk) en de bestuiving van onze voedselplanten? Kom dan in actie! 

 


woensdag 26 februari 2025

Baltsende krakeenden

Krakeenden herken je aan de witte spiegel

In de polder zag ik vorige week een erg grote groep krakeenden. De sloten waren grotendeels bevroren, hetgeen wellicht een verklaring was voor de ophoping van de eendjes bij de sloot die nog open was. Krakeenden hebben zo op het oog een saai bruin verenkleed, maar als je het van wat dichterbij bekijkt hebben de veren een mooie, subtiele tekening. De mannetjes zijn niet snel te verwarren met andere eenden door hun zwarte kont; de vrouwtjes lijken op andere eendensoorten zoals de wilde eend en talingen. Je onderscheidt ze dan het beste aan de witte vlek, die spiegel wordt genoemd. Onder vogelaars wordt die in dit geval ook wel aangeduid als 'het suikerklontje'. De krakeenden maken een positieve aantalsontwikkeling door, dus dat is goed nieuws. Bekijk daarvoor maar eens mijn eerdere blogjes over de krakeend

Baltsende man linksonder

Ik had nog nooit zoveel krakeenden bij elkaar gezien. De mannetjes maakten het typische fluitgeluid en ze baltsten door hun kop achterover te gooien en een beetje uit het water omhoog te komen. In principe vormen krakeenden al aan het begin van de winter paartjes; na de rui zijn ze in broedkleed op hun mooist. Misschien baltsen ze nu nog om de paarband te versterken of zijn er nog vrijgezellen die een partner zoeken. Een deel van de eendjes zal nog wegtrekken, het aantal overwinteraars ligt 2-3 keer hoger dan het aantal broeders. En de paartjes die in Nederland blijven hebben ook nog even de tijd. Krakeenden broeden later dan veel andere eendensoorten: vanaf april met de top in de tweede helft van mei. Dat is gemiddeld anderhalve maand later dan de wilde eend.

Het gaat dus nog even duren eer je een krakeend met kleintjes tegenkomt. Als dat al gebeurt, want ze broeden zeer verscholen. Bij verstoring vliegt de moeder op en verstoppen de kleintjes zich in de vegetatie. Ik heb nog nooit kleine krakeendjes gezien, maar wie weet dit jaar.... Ze lijken erg op kleine wilde eendjes, maar ze zijn iets minder contrastrijk (het bruin is lichter) en de snavel van zowel moeder als kinderen onderscheidt zich van de wilde eend door de duidelijke kleurverdeling: onder oranje en boven bruin. De snavel van het wilde eend vrouwtje is ook oranje met bruin, maar het bruin is vlekkeriger van tekening. 

Bekijk de baltsende krakeenden in het korte filmpje van deze week door hier te klikken. Voor abonnee's: als er een advertentie verschijnt als je klikt dan kun je na enige seconden op de groene balk 'go to article' klikken. Je komt dan op mijn blog en kunt doorklikken naar YouTube of andere links. 

Een krakeend met kuikens
Foto USFWS Mountain-Prairie  CC BY 2.0, wikimedia

woensdag 19 februari 2025

Baltsende zwanen in een zwanenmeer

 

In 1969 schreef ik de geschiedenis van mijn leven, weliswaar in erg beknopte vorm :). Er was ook ruimte voor een blik op de toekomst en daarin zag ik een rol voor mijzelf als balletdanseres. Ik zat op balletles destijds, maar een danscarrière is het niet geworden. Ik was erg onder de indruk van klassieke balletstukken zoals het Zwanenmeer. Hoewel de solo's en 'pas de deux' technisch waarschijnlijk knapper zijn, genoot ik vooral van de ensembles en de dans van de vier zwanen. Van dat laatste onderdeel heb ik nog eens een filmpje opgezocht op YouTube (klik hier) en ik ben opnieuw onder de indruk van de synchrone passen van de danseressen. 

Aan dit alles moest ik aan denken toen ik gisteren knobbelzwanen filmde bij een klein, half bevroren watertje in de polder. De sloten erom heen waren grotendeels bedekt met ijs, waardoor de watervogels zich op de plas verzamelden. Daaronder was een grote groep zwanen die zich gracieus door het water bewogen, een echt zwanenmeer! Ik heb er ruim een uur gefilmd en zag onder andere de natuurversie van de 'vier zwanen dans'.

Vier knobbelzwanen

De danspassen uit het ballet zijn geïnspireerd door zwanen en hun romantische balts. Ook daar kon ik meerdere keren getuige van zijn.

Baltsende knobbelzwanen

Knobbelzwanen gaan rond hun 4e of 5e jaar voor het eerst broeden. Tot die tijd verblijven ze in grotere groepen en verkennen ze potentiële partners. Jonge zwanen herken je aan de deels grijze veren en/of aan de lichte snavel; eerder roze dan oranje. Je ziet in het filmpje bij deze blog de jongen tussen wat oudere zwanen. Als ze eenmaal een partner hebben gekozen, blijven ze elkaar hun hele leven trouw. In het geval dat een van de twee overlijdt, duurt het een tijdje eer de andere zwaan een nieuwe partner kiest. 

Valentijnsdag is al voorbij, maar voor de zwanen was deze koude dag geen belemmering om op liefdespad te gaan. Klik hier om het filmpje te bekijken dat ik gemonteerd heb op klassieke muziek, zoals het hoort bij een zwanenmeer!



woensdag 12 februari 2025

Molshopen en mollentelling

Voornes Duin

Tijdens ons korte uitje naar Voornes Duin hadden we een strakblauwe lucht, in deze sombere winter zou je haast vergeten hoe dat eruit ziet... In de zandduinen zag ik veel molshopen. Ik vroeg mij af hoe de mollen dat deden in zulk zacht zand. Het lijkt me dat de tunnels die ze graven meteen achter hun instorten. Op de site van de zoogdiervereniging lees ik dat  "de mol overal voorkomt waar de grond geschikt is om in te graven. Voorwaarden zijn dat de bodem niet te zandig, te vochtig of te stenig is en dat er voldoende regenwormen aanwezig zijn. De bodem mag daarom ook niet te zuur zijn. De mol heeft een voorkeur voor rulle, humusrijke grond met een niet te hoge grondwaterstand en permanente begroeiing. Hij komt vooral voor in loofwouden en graslanden, maar ook in tuinen, bosranden, parken en boomgaarden, tot een hoogte van 2000 meter." 

Molshopen in Voornes Duin

Dat bevestigt mijn aanname en tegelijk betekent het dat het duintje op de foto blijkbaar (toch) niet te zandig is. Zo te zien is er in ieder geval ook permanente begroeiing. De aanwezigheid van een mol is in het algemeen een teken van een gezonde en vruchtbare bodem, zo meldt natuurpunt.be. Laat dat een troost zijn als een mol je tuin bezoekt. Wij hebben er in ieder geval regelmatig een. Samen met onze "groene buren" zijn we er blij mee en gedogen de hopen die ze opwerpen in onze redelijk natuurlijke tuinen. Helaas wonen aan de andere kant mensen met een stenen tuin en kunstgras. Ze bespraken tot mijn verdriet vorig jaar mollenbestrijding met hun tuinman. 

De mol zelf zien we nooit, soms vinden we wel eens een dode mol tijdens een wandeling. Daarom deze foto van Wikimedia om het beestje even in de spotlights te zetten. 

Europese mol
Foto: Mick E. Talbot - CC BY-SA 3.0, Wikimedia

Mollen zijn tussen de 11 en 16 centimeter lang en hebben een kort staartje van 2-4 centimeter. Ze zijn goed aangepast voor hun gravende leven onder de grond: de scherp horende oren zitten inwendig, de (minder belangrijke) ogen zijn klein, de graafpoten royaal en hun haren zijn recht ingeplant. Dat laatste betekent dat ze zich makkelijk vooruit èn achteruit kunnen bewegen. Een mol kun je nooit tegen de haren instrijken :). Mollen wegen rond de 100 gram en per dag moeten ze 50 gram regenwormen (hun belangrijkste voedsel) eten om op gewicht te blijven. Omdat regenwormen veel water bevatten, hoeven mollen niet te drinken. Zijn voedsel speurt hij op met zijn neus. Daarin zitten de organen van Eimer. Dit zijn kleine ronde zwellinkjes vol met zenuwuiteinden. Die zijn zó gevoelig dat ze als tastorganen dienst doen. Door regelmatig zijn gangenstelsel te onderzoeken, vindt de mol de regenwormen die erin gevallen zijn. Hij eet ze meteen op, of verdooft ze met een beet om ze later te consumeren. Wetenschappers hebben voorraadkamers met meer dan 1.000 regenwormen gevonden! Voordat ze de wormen daadwerkelijk eten, knijpen ze met hun klauwen eerst de aarde en darminhoud uit het wormenlijfje.

Hun gangenstelsel kan wel 60 meter lang zijn. De dieper gelegen tunnels kosten wat meer tijd, maar de oppervlakkige gangen (ook wel mollenritten genoemd), graaft de mol met een snelheid van 10-15 meter per uur. Na 4 uur foerageren in de tunnels, neemt-ie 4 uur rust. 

Sta even stil bij de mol(shoop) tijdens de landelijke mollentelling

Door hun ondergrondse bestaan vergeten we de mol weleens, maar eigenlijk is het een fascinerend zoogdier. Omdat mollen in de smalle tunnels leven, zitten ze voortdurend in een omgeving met veel koolstofdioxide en weinig zuurstof. In 2010 ontdekten wetenschappers dat mollen grote hoeveelheden koolstofdioxide kunnen verdragen en hierdoor hun eigen uitgeademde lucht opnieuw kunnen inademen zonder te verstikken. Eigenlijk moet je dus bij elke molshoop even denken aan de bijzonderheden van dit nijvere beestje. 

Komend weekend staan - als het goed is - veel mensen stil bij de mol(shoop). Dan is er namelijk de landelijke mollentelling, die vooral bedoeld is om de verspreiding van mollen beter in kaart te brengen en meer over het gedrag te leren, zodat we zo goed mogelijk kunnen samenleven met de mol. Het is tekenend dat ik 'mollen' invoer in Google en dat ik me dan eerst door tientallen sites over mollenbestrijding moet worstelen eer ik bij natuurinformatie kom. Kijk op deze pagina van de zoogdiervereniging  om te zien hoe je mee kunt doen met de mollentelling. Tel ze, dit weekend! 

vrijdag 7 februari 2025

Het gewei van de ree

De temperatuur was die nacht even onder het nulpunt geweest; eindelijk kreeg ik een beetje wintergevoel. De zon kwam op in een roze waas van mist. Na het ontbijt trokken we er snel op uit voor een korte wandeling in Voornes Duin. De velden waren wit berijpt en door de lage zonnestand zag het er sprookjesachtig uit. Bij het eerste uitkijkpunt op de route, Vogelwei, hoopte ik op een ree. Twee hardlopers kwamen net al pratend van het uitkijkpunt, dus ik schatte de kansen laag in. We keken uit over een winters landschap met een bevroren waterplasje en een weide.

Uitzicht over de Vogelwei

Een andere wandelaar kwam naar boven lopen, keek even rond en verdween weer; zo op het oog leek er niks te zien. Reeën houden van bosranden waar ze al snoepend van verschillende soorten groen hun maag vol eten. Van 'n eenzijdig dieet krijgen ze diarree. Tijd om de verrekijker erbij te pakken en de bosrand af te speuren dus. Ik meende in de verte een wit kontje te zien. Dit witte achterste van een ree wordt de spiegel genoemd. In de winter is de spiegel groter dan in de zomer en bij gevaar zetten de reeën de haren ervan op. De spiegel wordt daardoor groter en het dier waarschuwt op die manier andere reeën om op hun hoede te zijn. 

Inderdaad stond er een ree bij de bosrand, die ik kon fotograferen met een flinke zoomfactor. Zo te zien was het een vrouwtje, want ze had geen gewei. Ook aan de spiegel kun je mannetjes en vrouwtjes onderscheiden, want die van vrouwtjes is hartvormig en heeft een wit kwastje onderaan. Bij de bokken ontbreekt dat kwastje en de spiegel is niervormig. Maar deze ree stond inmiddels dwars, dus van de spiegel konden we niet veel zien. 

Een reegeit aan de bosrand

We liepen om het veld heen en zagen nog even dat er een tweede ree stond, maar ze waren snel weg toen er een groepje kwebbelende hardlopers langskwam. 

Het volgende uitkijkpunt zag uit over het Breede Water. Dit duinmeer is ontstaan door het afsluiten van de duinenrij. In het voorjaar broeden hier meer dan 2000 aalscholvers in de bomen op het eiland. We zagen wel nesten, maar er was nog geen aalscholver te zien. Het was sowieso rustig met watervogels.

Uitzicht over het Breede Water

We bleven genieten van het berijpte landschap in het duin.


Maar naarmate de zon hoger klom, kwam er meer groen te voorschijn. Speurend naar dieren keken we links en rechts. We hadden geluk: we zagen nog een ree. Een mannetje dit keer. De spiegel was niervorming en het dier had een gewei. Althans, er was er een in de maak. 

Reebok met bastgewei

Het was de eerste keer dat ik een ree zag met een bastgewei. Na de paartijd verliezen de bokken in het najaar hun gewei. De hoeveelheid testosteron neemt dan af en het benige materiaal aan het uiteinde van de rozenstokken lost op. Op een dag valt zo'n geweistang dan gewoon van zijn kop (het zijn er twee en ze vallen niet per sé tegelijk af).

Aan onderstaande reeënschedel, die mijn man ooit vond in de Amsterdamse Waterleidingduinen, kun je goed zien hoe het gewei op de benige uitgroeisels van de schedel (de rozenstokken) zit.

Reeënschedel met afgesleten geweistangen

De geweistangen op deze schedel zijn afgesleten en afgegeten, want bijvoorbeeld muizen knagen er graag aan om eiwitten uit de botten binnen te krijgen. 

Een afgeworpen geweistang hebben we ook wel eens gevonden:

Afgeworpen geweistang van een ree

Meteen na het afwerpen van de stangen begint het nieuwe gewei te groeien met fluweelachtige huid erom heen. Dat noemen we de basthuid, die bloedvaatjes en zenuwen heeft. Het voedt het groeiende gewei en beschermt het ook. Het gewei is tussen maart en mei volgroeid. Dan wordt de basthuid afgeschuurd door tegen boomstammetjes aan te vegen. De witte stangen zijn poreus en nemen sappen uit de stam op, waardoor ze donker kleuren. op dat moment is de reebok klaar voor de bronsttijd. Reeën paren in de zomer: in juli en augustus. Uniek voor de ree is de verlengde draagtijd. Na de paring ontwikkelt het embryo zich niet meteen. Het wordt tijdens de winter ingekapseld in de baarmoeder (dit wordt uitgestelde dracht genoemd) en begint pas weer te groeien rond eind december. Zo zorgen reeën ervoor dat hun kleintje niet in de winter geboren wordt, maar in het voorjaar. 

Terwijl de reebok verder knabbelde aan het duingroen, werd het voor ons ook tijd om een lunchadres op te zoeken na deze prachtige ochtendwandeling. 

dinsdag 4 februari 2025

Baltsende flamingo's bij de Grevelingendam

Na een kort verblijf op Voorne-Putten besloten we afgelopen maandag 'vogelend' naar huis te rijden. Zondagavond checkte ik daarom waarneming.nl om te zien welke route we het best konden nemen. Bij de Grevelingendam waren flamingo's gearriveerd in een flinke groep. Overigens heeft zo'n groep de prachtige naam 'flamboyance'. Dat past ook wel bij hun exotische uiterlijk. Het plan was duidelijk: op maandag naar de Grevelingen!

Door een berijpt landschap vonden we onze weg naar de dam. Al snel zagen we de roze flamboyance in het zeewater staan. We telden maar liefst 74 vogels.

Flamboyance flamingo's bij de Grevelingendam

Nu moesten we de plek nog te voet zien te bereiken, we parkeerden halverwege de dam en liepen naar het monument om vanaf de dijk de dieren gade te slaan. De groep die hier de winter doorbrengt, is een mix van Europese en Chileense flamingo's en hun gekruiste afstammelingen. De grote flamingo of Europese flamingo, is de enige flamingosoort die in Europa in het wild voorkomt, de andere flamingo's zijn verwilderde vogels (en hun gezamenlijke nakomelingen). Het verenkleed van de Europese flamingo is overwegend wit met wat roze, dus deze vogels zijn de 'bleekscheten' in bovenstaande foto, die door het ochtendlicht wat rozer ogen dan normaal. De vogel heeft een extreem lange nek, een stompe, gehoekte snavel met een zwarte punt, extreem lange poten en korte tenen met zwemvliezen. De lichaamslengte bedraagt 150 cm en het gewicht tot 4 kg. Je kunt de Europese flamingo op onderstaande foto zien, maar ook in een filmpje dat ik een aantal jaren geleden maakte in Spanje, in de lagunes van Alcazar de San Juan y Villafafila.  

Europese flamingo's
Foto: By Giles Laurent - Own work, CC BY-SA 4.0, wikimedia

In deze flamboyance gaat het om dieren die in deze contreien leven en prima tegen kou bestand zijn. Die nacht was het kwik tot onder het vriespunt gedaald, maar het zoute water bevriest niet zo snel. Dat is de reden dat de dieren hier zijn. Als het water in hun broedgebied in het Zwillbrocker Venn (net over de grens met Duitsland vlakbij Groenlo) bevriest dan komen ze naar zee om te eten. Met hun snavel zeven ze ongewervelden uit het water. 

Maar in deze tijd eten en rusten ze niet alleen. We waren getuige van een mooi schouwspel: de balts! De vogels liepen in rijen van links naar rechts en bewogen daarbij hun koppen als vaantjes van links naar rechts. Ook vlagden ze met hun vleugels om de spectaculaire diep oranjeroze kleur daarvan te showen. Afijn dat kun je het beste zelf zien, dus bekijk daarvoor het filmpje dat ik er van maakte (klik hier om dat op YouTube te bekijken). 

Nadat we het schouwspel gefilmd en door de telescoop uitvoerig bekeken hadden wilden we net opbreken toen er een verslaggeefster van de Provinciale Zeeuwse Courant aankwam. Ze was verbaasd dat we op dat moment de enigen waren om de flamingo's te bekijken. Zij heeft me geïnterviewd en dit verwerkt in haar artikel in de krant en op de website. In de loop van de dag werd het toch nog druk op de dam, maar wij hadden het flamboyante schouwspel van de flamboyance in alle rust kunnen bekijken.