In alle vroegte klonk de harde zang van een van de kleinste vogeltjes van ons land, de winterkoning, boven alles uit. Zelfs het gesnater van de grauwe ganzen werd bijna overstemd door het 'blaasbalgje' zoals dit kleine bruine vogeltje ook wel wordt genoemd. Drie ganzen hielden zich op bij de rand van de vijver en nadat ze te water waren gegaan vond er zowaar een paring plaats. Ik liep langs de achterkant van het park, langs een opgespoten terrein waar meeuwen bij elkaar troepten op het zand. Hun luide gekrijs en 'gelach' was overal te horen. Voor de ouders nijlgans was dit blijkbaar een alarmerend geluid: waakzaam als ze zijn sommeerden ze hun kleine grut richting de waterkant en zwommen langs het gele raapzaad. Toen de kust (toch) veilig leek, kwamen ze weer aan wal om hun voedselzoektocht te vervolgen. Hoog boven hen zong de merel in een nog kale es. Merels waren oorspronkelijk zeer schuwe bosvogels, maar zij leerden dat een menselijke omgeving hun broedsucces kon vergroten. Ze zijn dan ook in menige (groene) tuin te vinden. Ze zijn flink territoriaal; in onze tuin duldt de merel geen enkel ander mannetje in zijn nabijheid en hij zingt vanuit de hulstboom van de buren een mooi, maar ook waarschuwend lied: hier ben ik de baas. Merels maken met hun zang duidelijk hoe ze zich voelen. Gaande van zacht contact met elkaar houden tot een luide, paniekerige alarmkreet bij potentieel gevaar zoals de vele katten uit de buurt die tot mijn verdriet regelmatig onze tuin bezoeken (en niet zelden een 'herinnering' achterlaten tussen mijn tuinplantjes en groenten). Herhaaldelijk repeteren verbetert hun zang aanzienlijk. Oudere merels zijn dan ook betere zangers. Met een ruim repertoire en minder herhalingen dan jongere merels, die pas aan het begin van hun zangcarrière staan. Je kan een merel individueel herkennen aan zijn manier van zingen. Zelf herkennen ze zo ook hun vaste buurmannen aan hun lied. Die zullen daardoor minder snel aangevallen worden, dan vogels die een nieuwe, onbekende zang laten horen.
Mannetjesmerel: zwart pak, oranje snavel |
Vrouwelijke merels zijn bruin en mannelijke merels hebben een zwart verenpak met een opvallende oranje snavel. De kleurstoffen voor zijn snavel, carotenoïden, haalt hij uit zijn voedsel. Die stoffen zijn ook belangrijk voor zijn immuunsysteem. Hoe feller de snavel is gekleurd, des te gezonder is het mannetje. En gezonde mannetjes zijn in trek bij vrouwtjes, dus het bepaalt zijn kansen op de huwelijksmarkt. Ook een net verenpak stelt de merel bijzonder op prijs. Soms zie je ze met hun vleugels gespreid (en open snavel vanwege de hitte) in het zonnetje zitten. Parasieten gaan van de hitte op de loop waardoor de merel de indringers in de kuif kan pikken. Natuurlijk moeten merels hun veren ook regelmatig vervangen. Tijdens de rui is de huid van de vogels makkelijk bereikbaar voor steekmuggen die een gemeen virus kunnen overbrengen: het usutu-virus. Zo'n geïnfecteerde merel oogt bol en lusteloos.
Ik vervolgde mijn ronde door het park, zag nog een jagende reiger en hoorde nogmaals het gesnater van de grauwe ganzen toen het tijd werd om thuis een ontbijtje te gaan verorberen, ik kon het zachte zoemen van de sinaasappelpers al horen :). Klik hier om het filmpje van deze week te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten