Sneeuwklokjes zijn de eerste bloeiende lentebodes en dit jaar bloeiden ze inderdaad in de sneeuw. In de krokusvakantie wandelden we langs de Platsbeek bij Nuth en Terstraten in Limburg. De sneeuw was inmiddels gesmolten en de temperatuur was opgelopen tot 21 graden, maar de klokjes bungelden nog fier in de wind terwijl er verder nog weinig groen te bespeuren was.
Sneeuwklokjes langs de Platsbeek, Nuth (L) |
Sneeuwklokjes worden gerekend tot de stinzenplanten: bolgewassen die uit warmere streken naar ons land zijn gehaald en daar aangeplant werden bij buitenhuizen. Inmiddels zijn ze volop verwilderd en worden ze meer en meer in tuinen geplant, maar eind 19e eeuw waren ze nog tamelijk zeldzaam. In 1896 beschreef Eli Heimans het sneeuwklokje in het tijdschrift De Levende Natuur. Samen met Jac. P. Thijsse heeft hij heel wat planten en dieren beschreven op een manier die ik nog steeds ongeëvenaard vindt. Als iemand je leert 'kijken' in de natuur dan is het dit duo wel. Al lezend in het betreffende artikel kwam ik dingen aan de weet die mij nooit eerder waren opgevallen aan sneeuwklokjes, hoewel er toch een aantal pollen van in mijn tuin staan. Eli Heimans kocht destijds de bolletjes trouwens voor 1 cent per stuk - kom daar tegenwoordig nog maar eens om - maar uit het feit dat hij er 'maar' 10 kocht leid ik af dat het relatief veel geld was. Een van de zaken die hij beschreef en waar ik nooit op gelet heb, is dat tijdens de vorst de bladeren slap gaan hangen (dat heb ik in mijn blog van 6 maart uitgebreid beschreven), maar dat het bloemetje overeind blijft. Na de vorst leven de bladeren echter weer op maar kwijnt het bloemetje sneller weg. Dit is een overlevingsstrategie van de plant: uit de bladeren haalt de bol voedsel voor volgend jaar, dus het bloemetje kan hij makkelijker missen dan de bladeren. Maar als alle bloemen jaar na jaar zouden verdrogen maakt de plant geen zaad en dat is voor de lange termijn weer een probleem. Dus uiteindelijk is het sneeuwklokje niet zo blij met sneeuw als de naam doet vermoeden. Iets anders dat ik nooit heb geweten is dat de nectar verborgen ligt in de groene streepjes aan de binnenkant van het kelkje. Op zoek naar dat zoete spul botsen hommels en vroege bijen tegen het stuifmeel aan en zorgen dat dat van plant naar plant verspreid wordt.
De nectar van het sneeuwklokje is verborgen in de groene streepjes van de kelk |
De uitstekende 'speld' die je op de foto ziet is de stempel, waar het stuifmeel op terecht moet komen om de bloem te bevruchten en zaad te laten rijpen. In april/mei vormt dat een rode bes. Daarin vind je zaden met een vlezige witte stip erop; zoals je bij droge bonen ook kunt zien. Dat is de plek waar het zaadje vastzat in de bes. Mieren zijn verzot op dat witte uitstulpinkje en slepen het zaad om die reden mee naar hun nest. Zo kun je op een andere plek in je tuin nieuwe sneeuwklokjes krijgen. Ze bloeien pas in het tweede jaar, dus geef de moed niet op als er eerst alleen wat groene sprietjes verschijnen.
Omdat het sneeuwklokje zo vroeg in het jaar bloeit - vaak tijdens een koude periode - is er het risico dat de plant niet door insecten kan worden bestoven. In dat geval doet doen de klokjes aan zelfbestuiving: omdat de bloem hangt, kan het stuifmeel op de stempel vallen. Tenslotte leerde Eli mij ook nog waarom de buitenste drie bladeren wit zijn en niet groen, zoals bij de meeste planten. Omdat de klokjes hangen zou de plant met groene schutbladeren niet goed zichtbaar zijn voor de bestuivers. Dus daarom beschermen helder witte buitenste bladeren het belangrijkste deel van de plant. Die zo maagdelijk ogende blaadjes bevatten ook nog kalknaaldjes om vroeg in het jaar ontwaakte slakken te ontmoedigen om ervan te eten.
Wandel met ons mee langs de beek en door Terstraten en geniet van de sneeuwklokjes in het filmpje door hier te klikken.