zaterdag 17 augustus 2019

Het zinkviooltje gedijt op zware metalen

Zinkviooltje
Al in de Romeinse tijd werd in de buurt van het Belgische La Calamine erts van lood en zink gewonnen. De bloeitijd van de mijnen, net over de grens van Zuid-Limburg, was tussen 1820 en 1880; meer dan 1000 mensen werkten destijds in de groeves. Toen in 1938 de laatste zinkmijn uitgeput raakte, was er ongeveer 2 miljoen ton zinkerts uit de grond gehaald. De zinkmijnen zijn inmiddels gesloten, maar er ligt nog veel afval. Daardoor kun je in dit gebied bijzondere planten tegen komen: de zogenaamde zinkflora. Het zinkviooltje, de zinkblaassilene en andere planten van het zinkplantenverbond groeien er in een reservaat bij de verlaten mijnen. Andere planten zouden snel doodgaan met zoveel zware metalen in de bodem, maar een paar soorten gedijen erop. Deze planten zijn uniek in de wereld en komen alleen rond deze zinkmijnen in Wallonië en langs de Geul in Limburg voor. Want het water van de Geul nam de metalen (en zaden) mee en bij overstromingen kwamen ze in de Limburgse bodem terecht. Zo werd in 1830 het eerste zinkviooltje in Nederland ontdekt. In 1911 schreef natuurvorser Eli Heimans dat er langs de Geul duizenden van deze viooltjes bloeiden, samen met de zinkblaassilene en zinkboerenkers.
Zinkblaassilene

We besloten eens een kijkje te nemen in dit bijzondere gebied, en maakten vanuit Kelmis (B) een bijzonder afwisselende wandeling uit het boekje "De Geul van bron tot monding" van Olaf op den Kamp. Stiekem hoopte ik niet alleen het zinkviooltje aan te treffen, maar ook de zilveren maan en andere parelmoervlinders, die deze viooltjes als waardplant hebben. Helaas gooide het weer roet in het eten: het was te koud. Er waren geen insecten te zien. Zinkplanten hebben van nature een hogere behoefte aan zink dan andere planten. Maar ook daaraan zit een grens. Om te overleven op een grond die zo vervuild is met zink, wordt het zinkviooltje geholpen door een schimmel, die zorgt dat de wortels van het viooltje niet te veel zink opnemen. Het Engels gras dat hier groeit heeft een ander trucje: die plant scheidt de zware metalen uit via bladopeningen. De zinkboerenkers verzamelt de metalen in bepaalde afvalblaadjes en raakt ze zo kwijt.
Grasklokjes en zinkblaassilene

Het grasklokje is geen echte zinkplant, maar heeft van nature een bepaalde afweer tegen deze metalen. Deze soort zagen we massaal, samen met de zinkblaassilene, langs een voormalige spoorweg (inmiddels een wandelpad) waarlangs de ertsen werden vervoerd.

In het filmpje van deze week (e-mailabonnees klik hier) kun je deze planten zien, samen met het landschap dat wordt doorsneden door de riviertjes de Geul en de Hohn.


Geen opmerkingen: