woensdag 29 november 2017

Geen wolf maar wel zijn prooi

Manuel Raúl Alonso Ríos - Wikimedia Commons
Vanuit de Sierra de la Culebra (zie mijn vorige blog) trokken we verder naar het noorden van Spanje om onze zoektocht naar wolven voort te zetten in het nationale park Picos de Europa. We zagen er prenten (pootafdrukken) en uitwerpselen van wolven. Twee wilde katten kruisten ons pad, waarover ik schreef in mijn blog van 7 november. We postten op een bergtop, met geweldig uitzicht over de bergen en dalen van de Picos, maar tevergeefs. De volgende ochtend had het gevroren. We keken uit over een berijpt dal terwijl de zon langzaam hoger klom. Berekoud, windstil en behalve het getingel van koeienbellen was er geen geluid. Een magisch ochtendmoment. Op een gegeven moment tekenden zich stipjes af op de rotsen. Geen wolven, maar wel een potentiële prooi: gemzen. Iets langer dan een meter, een kilo of 40-50 zwaar en lijkend op een geit. Maar zoals je op de tekening ziet zijn de hoorns van gemzen veel meer gekromd dan bij de geit. Gemzen leven op de rand van de boomgrens. 's Nachts en in de middag rusten ze graag in de bossen. In de ochtend dalen ze af om eten te zoeken, dat was het moment dat wij ze op de rotsen konden zien. Door speciale aanpassingen aan de poten kan een gems klauteren langs steile hellingen. Zachte hoeven en kleine tenen zorgen voor een goede grip. De veerkrachtige voetzolen werken als schokdempers. Soms klimmen ze behendig en kunnen 4 meter hoog en 7 meter ver springen. Andere keren gaat het er behoedzamer aan toe, zo lees ik in het boek Het Leven der Dieren van Brehm: “Hoogst voorzichtig is de Gems bij het overtrekken van met sneeuw bedekte gletschers, steeds vermijdt zij zorgvuldig de met sneeuw bedekte spleten, hoewel zij deze met de oogen niet kan waarnemen. Even behoedzaam en langzaam schrijdt zij langs rotshellingen voort. Eenige leden van den troep vestigen hun aandacht op de paden, de overige speuren onverpoosd naar andere gevaren. "Wij hebben gezien," verhaalt Tschudi, "hoe een troep Gemzen een gevaarlijke, zeer steile, met rolsteenen bedekte rotshelling overtrekken wilde, en het geduld en de schranderheid dezer dieren bewonderd. Eén hunner ging vooraan en klauterde voorzichtig naar boven; de overige wachtten tot het zijn doel volkomen bereikt had; eerst als er geen steen meer rolde, volgde het tweede, daarna het derde en zoo voort. Die, welke boven aangekomen waren, verstrooiden zich niet onmiddellijk over de weide, maar bleven op den uitkijk staan aan den rand van de helling, totdat de laatste kameraad zonder ongeval de reis volbracht had."

We zagen behoorlijk wat gemzen bij elkaar: die groepen bestaan uit vrouwtjes en nakomelingen. Mannetjes leven solitair, behalve in de paartijd, die duurt van half november tot begin december. Een oudere, ervaren geit heeft de leiding in de groep. Enkele dieren uit de groep stonden op de uitkijk om onmiddellijk alarm te slaan bij gevaar: ze maken dan een fluitend geluid en stampen met een poot op de grond. Nu stonden ze echter letterlijk doodstil, ik filmde minutenlang om wat beweging in beeld te krijgen, maar meestal stopte ik de film omdat er letterlijk niks gebeurde. Dat was voor ons ook een teken dat er geen wolven in de buurt waren, want dan waren de gemzen al lang weggeweest. Gemzen vertrouwen op hun reukvermogen en gehoor bij het detecteren van gevaar. In de zomer eten ze malse grassen en kruiden. Drinken doen ze door dauwdruppels van de planten te likken. 's Winters kunnen ze leven van (korst)mossen. Ze trekken dan wat hoger de bergen in, waar de sneeuw wat eerder door de wind wordt weggewaaid dan in het dal. Ze moeten vele gevaren trotseren: sneeuwlawines, rollend gesteente, lynxen, beren en wolven die uit zijn op een maaltijd. In de afgelopen eeuwen werd de gems ook flink bejaagd. Het vlees schijnt heel lekker te zijn en het leer dat van gemzenhuid werd gemaakt is super zacht en van topkwaliteit. Maar in het nationale park van de Picos mag gelukkig niet gejaagd worden. We zagen de gemzen op flinke afstand, dus verwacht geen close ups in het filmpje. Vergeet niet (bij alle filmpjes die ik plaats) de resolutie op 1080 (HD) te zetten voor de beste kwaliteit.


Email abonnees kunnen het filmpje bekijken via de link 'filmpje' of door te klikken op de titel van dit blog. 

Intussen in Nederland

De maand november zit er bijna op, wat was het nat! Afgelopen maandag spande de kroon met zijn heftige buien. Een filmpje van deze regendag voor een 'minder-dan-twee-minuten-zen-momentje' :)



zaterdag 25 november 2017

Speuren naar de Iberische wolf

Foto: Juan José González Vega
Verspreidingsgebied van de Iberische wolf
Hoewel het verspreidingsgebied van de Iberische wolf aanzienlijk groter is dan dat van de Iberische lynx (zie vorige blog), hadden we niet het geluk om dit dier tijdens onze Spaanse reis te spotten. De Iberische wolf is een kleinere ondersoort van de wolf, het meest kenmerkende verschil in uiterlijk zijn de witte 'bovenlippen', zoals op de foto van Wikimedia is te zien. Omdat deze soort vooral voorkomt in rotsachtige streken zijn de poten aan de onderkant breed, zodat het dier goede grip heeft. Veel mensen gaan naar Afrika om wild te spotten (wij ook:)). Je rijdt er rond in een jeep op de savanne en streept snel veel bijzondere dieren af van je wensenlijst. Van de zogenoemde big five zijn de olifant, de neushoorn, de buffel en de leeuw redelijk makkelijk te spotten. Voor een luipaard moet je wat langer speuren. Onder het motto, zoek toch in den vreemde niet wat het eigen continent u biedt, zijn we ons wat meer gaan interesseren voor de big five van Europa. Dit lijstje bestaat uit veelvraat, bruine beer, wolf, lynx en wisent. Deze dieren leven niet samen in één gebied, maar verspreid, verscholen en in kleine aantallen in verschillende Europese landen. Er eentje zien vergt aanzienlijk meer inspanning dan het Afrikaanse grote wild.
Voor het spotten van de Iberische wolf vertrokken wij in eerste instantie naar de Sierra de la Culebra, in het westelijke deel van Spanje, het grensgebied met Portugal. Kleine, soms deels verlaten, dorpjes, heidevelden en bergen vormen het decor van dit wolvengebied. Twee avonden en evenzoveel ochtenden stonden we op de uitkijk. In de avond zagen we de schaduw van de bergen over de vallei trekken. In de ochtendschemering bedekte een sprookjesachtige mistdeken de vallei. Helaas betekende dat voor ons geen zicht op eventuele wolven beneden ons. We hoorden enige tijd de kreten van een ree in nood en vermoedden een kill, maar het onttrok zich aan ons zicht. Tegen de tijd dat de zon kracht genoeg had om de mist op te lossen, was het te laat om nog wolven te zien. Door bejaging gedurende vele decennia is de wolf een nachtactief dier geworden. En 10-20 dieren per 1000 km2 maakt de trefkans er ook niet hoger op, hoewel deze kans in Spanje het grootst is binnen Europa. De dieren kunnen zich bovendien flink verplaatsen, 10-12 km per dag is heel gewoon, maar uitschieters tot 60 km komen ook voor. Iberische wolven leven in relatief kleine groepen, bestaande uit een mannetje en vrouwtje en hun nageslacht tot aan de puberteit. Ze leven van kleinere dieren zoals reeën, konijnen, vogels, egels en hagedissen. Ook eieren en bessen worden wel gegeten. Met een geschat aantal van 2000 dieren is de Iberische wolf gevoelig voor uitsterven. Op een soort wenspaal in een van de dorpjes kwam ik het briefje tegen dat je op de foto ziet.
Strekking van de tekst: "Voor een levende en beschermde wolf. Voor een wilde natuur." Ik sluit me daar helemaal bij aan. In het filmpje dus geen wolven, maar sfeervolle beelden van optrekkende mist, kleine dorpjes en herfst in Spanje. Wie weet komen we binnenkort nog eens een wolf tegen in Nederland. Op de Veluwe of zo :).


Emailabonnees kunnen het filmpje bekijken via de link 'filmpje' in dit blog of op de blogtitel klikken om naar mijn blog te gaan. 

woensdag 22 november 2017

Over Spaanse konijnen en een lynx


(c) Programa de Conservación Ex-situ del Lince Ibérico www.lynxexsitu.es

Zoals ik al vertelde in mijn vorige blog hebben we eind oktober een reis gemaakt naar Spanje. Het zien van wolven en lynxen was ons voornaamste doel. Wat de lynx betreft is dat, na enkele dagen turen door verrekijker en telescoop, gelukt. En dat was vooral te danken aan onze voortreffelijke gids die de lynx opmerkte in de uitgestrekte vallei. De Iberische lynx (ook wel Pardellynx genoemd) is een van de zeldzaamste katachtigen. Van 5000 lynxen in de jaren 60 is het aantal gedaald naar ongeveer 400 dieren. Deze soort kwam oorspronkelijk voor op het hele Iberisch schiereiland (Spanje en Portugal) en het zuiden van Frankrijk. Tegenwoordig zijn er nog maar enkele geïsoleerde gebieden in Spanje waar je deze mooie kat kunt aantreffen, zie het kaartje.
In het kustgebied Cota Doñana zijn er nog 176 dieren geteld en in het binnenland, de Sierra Morena bij Andùjar (het gebied waar wij waren), lopen er nog 76 wilde lynxen rond. De resterende 150 zijn nieuw uitgezette dieren in diverse gebieden. Een kleine 100 Iberische lynxen leven in gevangenschap in zogenaamde 'breeding centres'. De helft hiervan wordt gebruikt voor herintroducties op het schiereiland. Het feit dat deze dieren juist op het Iberisch schiereiland voorkomen heeft te maken met hun voornaamste prooi: hun voedsel bestaat voor 90% uit konijnen. Daarnaast eten ze ook wel eens een moeflonjong, hertenkalf of vogel. Maar konijnen vormen het stapelvoedsel. Ongeveer een miljoen jaar geleden leefden konijnen in heel Europa maar met de komst van de ijstijden moesten de konijnen zich terugtrekken naar warmere oorden, simpelweg omdat ze in de bevroren grond geen holen konden graven. Na de ijstijden waren de konijnen alleen nog te vinden op het Iberisch schiereiland (en een stukje Zuid-Frankrijk). Waarschijnlijk heeft Spanje zelfs zijn naam te danken aan deze konijnen. Toen in 1100 v. Chr. de Feniciërs het Iberisch schiereiland bereikten, troffen ze daar enorme aantallen konijnen aan. In hun ogen leken ze op de klipdas, een Afrikaans dier dat wel wat wegheeft van een konijn met korte oren (maar feitelijk familie is van de olifant). De onbekende konijnen kregen de naam safan, dat klipdas betekent. Het land waar al die konijnen rondliepen noemden de Feniciërs I-shephan-im, 'land van de klipdassen'. Toen de Romeinen eeuwen later arriveerden verbasterden zij deze naam tot Hispania, ofwel España, Spanje. De Romeinen hebben de konijnen vervolgens actief verspreid over hun rijk. Een konijn zal uit zichzelf niet ver reizen, ze blijven binnen een straal van 1 km van hun hol gedurende hun hele leven.
(c) Programa de Conservación Ex-situ del Lince Ibérico
Het lot van de Iberische lynx (die iets kleiner is dan de Europese lynx en wat meer vlekken op zijn vacht heeft) is nog steeds verbonden met dat van de konijnen. De enorme achteruitgang van de konijnenstand door ziektes zoals myxomatose (een pokkenvirus) leidde tot voedselgebrek voor de lynxen. Ook het leefgebied van de lynx, mediterraan bos en struiken in droog rotsachtig gebied, wordt steeds verder aangetast. Het was dus heel speciaal om dit zeldzame dier in het wild te kunnen zien. In mijn filmpje zie je een impressie van het leefgebied van de lynx, en natuurlijk ook de lynx zelf. Hij markeert zijn territorium met poep en neemt daarna een rustpauze, zodat wij hem door verrekijker en telescoop goed konden bekijken en ook gelegenheid hadden om het jonge mannetje te filmen.


E-mail-abonnees die het filmpje niet in het mailbericht zien, kunnen op de link 'filmpje' in de tekst klikken of op de titel van dit blog

dinsdag 7 november 2017

Wilde kat in beeld

Sommige huiskatten worden aan hun lot overgelaten en verwilderen dan. Dat maakt ze echter nog geen wilde katten, want dat is een aparte soort. De verschillen zijn op bijgaand plaatje van ARK Natuurontwikkeling te zien. Kenmerkend voor de wilde kat is de dikke geringde staart met een zwarte punt en de rugstreep die eindigt bij de stuit. Bovendien hebben wilde katten een vleeskleurig neusje. Overdag zoekt de wilde kat de beschutting van een bos op, waar voldoende plekjes om te schuilen en te rusten zijn onder struiken, in dassenburchten of holle bomen .
Foto: Luc Viatour
Jagen doet de wilde kat in ruige grasvlaktes en bosranden, waar hij veel muizen kan vinden, want dat is het belangrijkste voedsel. Daarnaast staan ook andere kleine dieren op het menu, zoals spitsmuizen, vogels, insecten, amfibieën en zelfs vissen. Hoewel de wilde kat al lang vòòr de huiskat in Nederland leefde, was de soort lange tijd verdwenen uit ons land. In 2002 werd de eerste wilde kat weer aangetroffen, helaas een verkeersslachtoffer. Sinds 2014 zijn in het zuidelijke puntje van Limburg meerdere waarnemingen gedaan en afgelopen zomer legde een wildcamera een kat met vijf kittens vast. De beelden daarvan kun je via deze link bekijken. De verwachting is dat de wilde kat zich vanuit Zuid-Limburg verder gaat verspreiden, onder andere naar het Belgisch/Nederlandse natuurgebied Kempen-Broek. Onlangs waren we een week in Spanje, met als doel wolven (niet gelukt) en lynxen (wel gelukt) te spotten. Een mooie bijvangst waren twee wilde katten die aan het jagen waren. In Nederland is het vrijwel onmogelijk wilde katten overdag te zien. Je kunt de Spaanse wilde katten (dezelfde soort Europese wilde kat die ook in Nederland voorkomt) in onderstaand filmpje bekijken. Vooral bij het tweede, dikkere, exemplaar zijn de typische kenmerken goed te zien. Over de rest van onze Spaanse reis kunt je nog meerdere filmpjes tegemoet zien.


Via deze link kun je lezen hoe je een gratis app kunt downloaden om roofdieren (zoals de wilde kat) en hun sporen te herkennen.