zaterdag 26 mei 2018

Een lifter die niet mee-eet

Mijn man heeft onlangs een lifter meegenomen, een rustig type met een wollig beige-met-groen jasje. Hij vond 'm op de achterruit van zijn auto en verwachtte dat-ie wel weg zou vliegen als de auto startte, maar hij bleef rustig zitten tijdens het autoritje van een kilometer of zes. Mijn man had zelfs de tijd om mij te waarschuwen toen hij thuiskwam: "er zit een mooie vlinder op mijn auto". En toen ik de camera pakte en hem van alle kanten fotografeerde bleef de lindepijlstaart nog in positie. Hij (mannetjes van deze soort zijn wat groener en vrouwtjes meestal wat meer oranjeroze) zag er kakelvers uit, dus ik dacht dat hij misschien nog op temperatuur moest komen. Maar er kan nog een reden zijn dat het beestje zich zo rustig hield. De lindepijlstaart heeft geen tong want hij eet niet meer in het vlinderstadium. Als hij te veel vliegt is hij in twee dagen door zijn energievoorraad heen en als hij binnen die tijd geen partner vindt, komt er geen nageslacht.
Ook de eikenpijlstaart en populierenpijlstaart behoren tot de niet-voedende pijlstaarten. Er zijn ook pijlstaarten die wel nectar zuigen, zoals de windepijlstaart en de kolobrivlinder. De doodshoofdvlinder is ook een voedende pijlstaart, maar die eet honing die hij rooft van bijenvolken.

Pijlstaarten zijn nachtvlinders, reden om lekker dik behaard door het leven te gaan omdat ze zich niet in de zon kunnen opwarmen. Met een beperkte energievoorraad die je niet kunt aanvullen heeft het weinig zin om rond te fladderen op zoek naar een geschikte partner. Veel nachtvlinders laten geur daarom het werk doen. De vrouwtjes scheiden feromonen af, die mannetjes dank zij hun gevoelige, geveerde antennes op grote afstand kunnen ruiken. Hebben ze elkaar gevonden dan kan de paring uuuuren duren. Onze lifter heeft trouwens geluk gehad dat hij werd afgeleverd vlak bij zijn waardplant. De eitjes worden afgezet op lindes en soms ook op berk of els. En die bomen zijn toevallig in onze straat ruim voorhanden, dus de kans dat hij hier nog een partner vindt is niet uitgesloten. De vlinder was dan wel met een vreemde man meegegaan, maar het is goed afgelopen :).



Bij de vlinders zie je trouwens geen pijl aan de staart maar bij de flinke rupsen wel. Op onderstaande foto zie je een rups vlak voor de verpopping, dan worden ze paarsbruin. Daarvoor zijn ze heldergroen van kleur.

Foto: L. B. Tettenborn, Wikimedia

dinsdag 22 mei 2018

Planten zonder vader

Hoewel het nog lente is, maken de eerste planten al zaad. De tulpen in mijn tuin hebben hun mooiste tijd gehad en de bladeren verdorren en vallen af. De groene zaaddozen worden zichtbaar. Het heldere geel van de paardenbloemen heeft plaatsgemaakt voor een mooie bol met pluis. Beide soorten doen aan ongeslachtelijke voortplanting, ofwel voortplanting waarbij slechts één ouder betrokken is. Onze prachtige bloeiende bollenvelden zijn daarvoor bedoeld. Ze zijn er niet om onze ogen te strelen met hun kleurenpracht maar feitelijk zit het belangrijkste deel van die tulpenvelden onder de grond. De tulpen worden op het hoogtepunt van hun bloei afgesneden en nadat het loof is afgestorven, worden de bollen gerooid. Die hebben zich inmiddels opgesplitst in kleinere bolletjes waarvan de grootsten volgend jaar weer zullen bloeien. Die bolletjes zijn dus klonen van de moeder. Om nieuwe tulpenrassen te kweken is er overigens wel geslachtelijke voortplanting nodig. Dan breng je genetisch materiaal van een vader (stuifmeel) op een stamper (moeder) over, vaak doen veredelaars dat handmatig om niets aan het toeval over te laten. Het vruchtbeginsel van de moederplant ontwikkelt zich tot een zaaddoos. In het najaar zaait de veredelaar het zaad en dan moet hij zo'n zeven jaar geduld hebben eer hij het resultaat van zijn kruising goed kan beoordelen. In het tweede jaar worden de eerste bolletjes geoogst, maar het duurt zeker tot het zesde jaar eer de eerste tulpenbloem zichtbaar wordt bij sommige zaailingen, het jaar daarna zijn zo'n beetje alle zaailingen in bloei en kan de kweker kijken of er iets goeds bij zit. Dan moet hij nog productie gaan maken om te zorgen dat hij voldoende bollen heeft om te verkopen. Het duurt vaak 15 jaar van zaad tot verkochte bollen.


Bij de paardenbloem is er sprake van ongeslachtelijke voortplanting via zaad, met andere woorden: de bloem hoeft niet bestoven te worden om zaad te vormen. Dat betekent dat het genetische materiaal van de bloem alleen afkomstig is van de moeder. Er zijn dus nauwelijks genetische verschillen tussen die paardenbloemen, maar ze kunnen qua vorm wel iets van elkaar verschillen. Ze worden daarom microsoorten genoemd en zijn voor een leek niet van elkaar te onderscheiden. In Nederland zijn er ruim 250 microsoorten in kaart gebracht door specialisten.
In het filmpje kun je deze keer genieten van vergane tulpenglorie en zaadpluis in het late avondlicht. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.




Eén van mijn volgers op Youtube, heeft een timelapsefilmpje gemaakt van de ontwikkeling van de zaadbol van de paardenbloem. Je ziet hoe de zaadbodem zich van hol naar bol vormt waardoor het pluis uiteindelijk in een mooie ronde bol komt te staan. Bekijk hier het filmpje van Rüdiger Hartmann.

zaterdag 12 mei 2018

Het drijfnest van de fuut

Vanuit ons vakantiehuis aan het Paterswoldsemeer zagen we regelmatig een futenpaar dat duidelijk op liefdespad was. Eerst moest er nog een rivaal verslagen worden, maar al snel was het paartje onafscheidelijk. Het baltsgedrag van de fuut bestaat uit het zogenaamde kopschudden, soms met opgezette verenkrans rond het hoofd. Ook bieden de partners elkaar wier aan, en komen daarbij af en toe uit het water omhoog. Ik heb veel tijd en filmminuten gebruikt in een poging om dat laatste vast te leggen, maar de hele week heb ik het ze geen enkele keer zien doen. Maar het kopschudden kon ik regelmatig vastleggen, onder andere op een mooie ochtend met mist over het meer. Tegen het eind van onze vakantieweek begonnen ze met de bouw van hun nest. Toen we weggingen was het nest niet af en het was ook onduidelijk of ze door zouden gaan met bouwen op die locatie. Misschien wilden ze nog even van hun 'verlovingstijd' genieten :). Futen maken drijfnesten, net als drie andere vogelfamilies: de rallen, jacana's en moerassterns. Al met al gaat het om 175 soorten uit deze families die op deze manier op het water broeden. Een drijfnest biedt bescherming tegen nestrovers die op het land leven, maar een ei of jong valt makkelijk uit het nest in het water. Daarom komen de jongen al ver ontwikkeld uit het ei en zijn de ouders erg beschermend. Niet zelden zie je een jong tussen het verenpak van een oudervogel uitpiepen. Het nest wordt gebouwd met plantenmateriaal dat luchtkamers bevat, zodat het goed blijft drijven. Het wordt verankerd aan oevervegetatie maar kan op en neer gaan met het waterpeil.
Soms wordt er zoveel materiaal verzameld dat het nest rust op de bodem, maar andere keren is het echt een drijvend platform. In de film zie je dat de futen nog bezig zijn met de basis en vooral takken aanslepen. Futen duiken het bouwmateriaal op binnen 50 meter van het nest. Samen werken de futen hard om te duiken naar het materiaal. Met observaties is vastgesteld dat ze binnen een uur 100 keer materiaal aanvoerden.

In het filmpje kun je behalve de baltsende en nestbouwende futen nog andere vogels zien, zoals nijlganzen, een scholekster, aalscholver, zwaluwen en meeuwen.

E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.




Eric van Roon heeft de futenbalts fotografisch heel mooi vastgelegd, kijk maar eens op zijn site eye4forbirds.

dinsdag 8 mei 2018

Natuur op Landgoed Vennebroek

Onlangs hebben we een week doorgebracht op de grens van de provincies Groningen en Drenthe, aan het Paterswoldsemeer. De omgeving heeft van alles wat: meren om op te varen, een waterbergingsgebied met hoge natuurwaarde (de Onlanden) waar je heerlijk kunt fietsen en een landgoederengordel met allerlei wandelroutes. Op een zandrug ten zuiden van de stad liet de Groninger elite in de tweede helft van de 18e eeuw een achttal landhuizen bouwen. Eén daarvan is Landgoed Vennebroek, 17 ha parkbos en natuur met prachtige eiken- en beukenlanen. Grauwe en Canadese ganzen hadden al kleintjes, we zagen visdiefjes over het water scheren en een knoepert van een rups kruiste ons pad. Het beestje was al gauw 10 centimeter lang en zo dik als een vinger. Hier hadden we te maken met een rups uit de houtboordersfamilie: kaal en met een made-achtig uiterlijk. De kleuren waren nogal opvallend: donkerrood van boven en naar de zijkanten toe wat meer oranje/roze met zwarte accenten op de kop, dit is de wilgenhoutrups.
Hoewel ze de naam houtboorder hebben, kunnen ze niet zo maar een gat in elke boom boren. Uit onderzoek is gebleken dat onbeschadigde schors door jonge rupsjes niet door te knagen is. De eitjes worden dan ook gelegd in verse wonden, waar het cambium (de dunne laag tussen schors en het kernhout waar water- en voedseltransport van de boom plaatsvindt) aan de oppervlakte ligt. Pas uit het ei gekomen rupsjes kunnen 6 dagen zonder eten omdat er blijkbaar niet altijd meteen voedsel beschikbaar is. De vele eitjes worden ook vaak afgezet in gaten waar al rupsen van de wilgenhoutrupsen zitten, dan vinden we rupsen van verschillende leeftijden in het hout. De kleine rupsjes blijven 18-22 maanden in het cambiale deel van de boom, ze zijn dan 3,5 centimeter lang. Daarna boren ze zich een weg in het kernhout. Op dat moment zijn ze overigens ook in staat om door de schors van een niet beschadigde boom heen te knagen, zo hebben proeven aangetoond. Omdat het hout weinig voedzaam is, moeten ze op dat moment vaak nog een jaar of twee 'doorknagen' om een volwassen rups te worden.
By Orchi, from Wikimedia Commons
Aan de voet van de boom vind je dan zaagsel dat uit de boorgaten valt. Veel dieren verpoppen in de boom en krijg je niet te zien voor ze als bruine vlinder, met camouflagestreepjes zodat ze op boomschors lijken, te voorschijn komen. Sommige rupsen zoeken echter een ander plekje om te verpoppen, zoals bij het 'overstekend wild' dat wij aantroffen. En dan maar hopen dat er geen vogel langskomt die trek heeft in een flinke snack, want dan zijn al die jaren voor niks geweest. De vlinders hebben nauwelijks monddelen en eten niet meer. Zorgen voor nageslacht is het enige dat hen nu nog bezighoudt.


In het filmpje zie bovengenoemde dieren en veel bloeiende planten en bomen op het landgoed. E-mailabonnees kunnen hier klikken om het filmpje te bekijken.