vrijdag 27 oktober 2017

Sociaal fourageren en de goudplevier



Goudplevier in zomerkleed door Dagur Brynjólfsson from Hafnarfjordur, Iceland
J.C. Bloem schreef op 28 oktober 1945 het gedicht 'De Dapperstraat'. De eerste regels van dit gedicht heeft iedereen vast wel eens gehoord of gelezen:
Natuur is voor tevredenen of legen,
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Wat natuur betreft schaal ik mij maar onder de 'tevredenen'. Bloem hield meer van de stad, getuige de tekst:
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen
Afijn, zelfs in 1945 werd dus al betoogd dat we te weinig natuur hebben in dit land. In oppervlakte klopt dat zeker. Volgens het CBS bestaat 14% van Nederland uit bos en open natuurlijk terrein. Omdat we heel veel verschillende biotopen (leefgebieden) hebben zoals bos, hei, duin en moeras, zee, rivier, meer en ven, is de diversiteit in Nederland echter relatief groot gezien ons kleine landoppervlak. In de praktijk zijn er dus vele kleine natuurgebiedjes die vaak ingeklemd zitten tussen steden, wegen en agrarische gebieden. De Wilck, bij Hazerswoude in Zuid-Holland is zo'n gebiedje. Nauwelijks 120 ha groot en van alle kanten 'ingebouwd'. Toch is het een toevluchtsoord voor veel vogels, bijvoorbeeld overwinterende kleine zwanen, smienten, kieviten en goudplevieren. Om de dieren rust te gunnen, is het gebied beperkt toegankelijk. We struinden afgelopen maandag over het natuurpad en zagen massa's vogels op de wieken gaan; er was vast een slechtvalk in de lucht. De onrust was groot. Voor ons een gelukje, want hierdoor daalden de goudplevieren neer op een ander weiland, dat beter licht wierp op hun goudbeige winterkleed (ze missen dan de kenmerkende zwarte borst die ze in de zomer hebben, zie foto bij dit blog). Ongeveer 1200 van deze vogels waren er afgelopen week geteld. Ze hokten lekker bij elkaar, in een stukje gras vlak bij een woning. Als er veel voedsel beschikbaar is, is het wel zo handig om met een groep te eten. Er zijn meer ogen die kunnen letten op een aanvaller bijvoorbeeld. Soms helpen vogelsoorten elkaar ook op een andere manier. Knobbelzwanen zijn slordige eters. Een deel van de waterplanten die ze opduiken drijft weg, eenden en meerkoeten profiteren daarvan en eten de restjes. Omdat ze 'in de kost' zijn bij die zwanen noemen we dat 'commensaal fourageren'. Goudplevieren en bonte strandlopers hebben in hun broedgebied in het noorden van Europa ook een samenwerking. De bonte strandloper heeft zijn kop voortdurend naar de grond gericht, als een naaimachine pikt hij continue in de bodem om voedsel te zoeken. De goudplevier staat veel rechter op en pikt af en toe snel iets op om vervolgens weer rond te kijken. De goudplevier staat dus op de uitkijk voor de bonte strandloper, die om deze reden wel de plevierpage of plevierslaaf wordt genoemd. Als er gevaar dreigt, vliegen ze tegelijk op en zetten hun samenwerking elders voort. Goudplevieren maken op hun beurt gebruik van kieviten. Kieviten eten regenwormen en zijn te vinden op plekken waar die ruim voorhanden zijn. Goudplevieren gebruiken de kieviten als wegwijzer, zodat ze die plekjes zelf niet hoeven te zoeken. Die groepen trekken dan weer de aandacht van kokmeeuwen, die een hapje proberen te stelen. Zo vullen ze hun maag met nòg minder moeite. Dat verschijnsel wordt kleptoparasitisme genoemd. In het filmpje zie je behalve de goudplevieren ook een biddend valkje, een ooievaar, wulpen en duizenden andere vogels. De beelden zijn gemaakt in De Wilck en een paar omringende gebieden.



1 opmerking:

Corry Dierdorp zei

Wat een schitterend sierlijke vogel is die goudplevier met z'n kerst-stola in de zomer...!