dinsdag 27 juni 2017

De korenbloem - jeugdsentiment in hemelsblauw

Akkeronkruiden waren in mijn jeugd de gewoonste zaak van de wereld. Tussen het graan groeiden altijd wel klaprozen en korenbloemen. Nu zijn zeker de hemelsblauwe korenbloemen een zeldzame verschijning geworden. De korenbloem kent een grillige geschiedenis. Na de laatste ijstijd (zo'n 10.000 jaar geleden) was er in Nederland een boomloze steppe-toendra en de korenbloem was daarin heel algemeen. Naarmate de temperaturen opliepen, ontwikkelde zich meer bos. Dat is niet het landschap waar de korenbloem zich thuis voelt. Maar....de plant maakte een comeback na tientallen eeuwen van afwezigheid. En wel met de granen die in de middeleeuwen vanuit zuidoostelijker gebieden werden geïntroduceerd in Nederland. Met haar lange stengel en smalle bladeren paste de korenbloem makkelijk tussen de graanhalmen. Toenemende bemesting van de graanakkers en het beter opschonen van het zaad (waarbij andere zaden dan granen eruit gehaald worden) hebben geleid tot een sterke vermindering van de akkerbloemen sinds de jaren 70 van de vorige eeuw.
Zo zag een graanakker er vroeger uit.
Deze foto heb ik gemaakt in de heemtuin Leiderdorp
Ook het dichter op elkaar planten van de granen hielp daarbij niet. Voor de boeren levert dat wel een grotere oogst per vierkante meter op natuurlijk. Overigens wordt bij het kweken tegenwoordig de voorkeur gegeven aan kortere graanstengels, zodat de wind minder schade kan aanrichten en het graan minder snel 'platslaat'. Af en toe kom ik de prachtige korenbloem nog tegen in bloeiende bermen, vaak zijn ze ingezaaid. Maar hopelijk verspreiden deze hemelsblauwe bloemen zich over enige tijd weer zelf. In het filmpje zie je niet alleen de korenbloem, maar tal van andere wilde bloemen bloeien in de Ridderbuurt/Alphen aan den Rijn. Geniet ervan, zo hoort een zomerweide eruit te zien! Niet alleen voor ons, maar ook (of vooral) voor bijen, vlinders en andere insecten die op die manier gemakkelijker aan voedsel kunnen komen. Bermen, onbenutte plekjes op bedrijventerreinen, een hoekje in je tuin - alle kleine beetjes helpen. Lees hoe je dat kunt doen op bijenlandschap.nl. Als je al veel bijen in je tuin hebt, kun je met deze gratis zoekkaart kijken om welke soorten het gaat. Zie je in het filmpje trouwens die insecten zo mooi boven elkaar vliegen (boven de paarse bloem)? Dat zijn zweefvliegen. Het vrouwtje zit te eten op de bloem en die zweefvliegen erboven zijn allemaal mannetjes die met haar willen paren.



woensdag 21 juni 2017

Licht en schaduw rond de langste dag

By Rasbak via Wikimedia Commons
Rond de langste dag van het jaar zijn alle bomen vol in blad. Ze filteren het licht op een speciale manier. De hectiek van de lente is over, vogels zingen minder omdat ze met hun nakomelingen bezig zijn. Boomzaden zijn in de maak. Dat leidt tot een speciaal fenomeen: zomersneeuw, wanneer de pluizige zaden van populier en wilg meegevoerd worden door de wind en neerdalen op land en water. De doosvruchten van de vrouwelijke populieren zijn opengesprongen en de piepkleine zaden worden vrijgelaten. Ze zijn zo klein dat ik ze niet op de foto kreeg, hiernaast zie je een supermacrofoto van Wikimedia. Om te zorgen dat de zaden ver van de boom vallen en zo meer kans hebben om te kiemen op een open plek, krijgen ze een heleboel pluis mee zodat de wind ze ver weg kan voeren. In de praktijk zijn er natuurlijk allerlei obstakels (bijvoorbeeld andere bomen en struiken) waardoor de zaden flink kunnen ophopen. Want zoals alle windbestuivers besparen de bomen bepaald niet op de aantallen zaden. Wilgen hebben overigens een soortgelijke vorm van pluizige zaadverspreiding. In het filmpje zie je ook allerlei insecten. Een daarvan licht ik er deze keer uit: het zwarte soldaatje, een van de vele soorten weekschildkevers. Hun dekschilden bevatten, vergeleken met andere kevers, minder chitine en zijn daardoor zachter. De naam soldaatje hebben ze gekregen vanwege hun langwerpige vorm waardoor het idee van een uniform ontstond.
De volwassen soldaatjes zijn alleseters: nectar, pollen, honingdauw (uitscheiding van bladluizen), de bladluizen zelf en andere insectjes. Om die reden worden ze ook als biologische bestrijders ingezet. De levenscyclus van het beestje duurt ongeveer een jaar. In mei en juni wordt er gepaard (op de foto zie je dat bij rode soldaatjes). De eitjes worden in de vochtige bodem gelegd. In de loop van de zomer vervelt de kleine larve vijf keer om te kunnen groeien. Ze leven van wormen, slakken andere insectenlarven en soms ook plantendelen. In de herfst en winter bereiken ze het zesde larvale stadium en zijn dan actieve jagers. Bij -10 graden Celcius zijn ze nog actief. Soms zijn ze zelfs te zien in de sneeuw. In april of mei van het jaar erop vindt een verpopping plaats, waarbij de kever zijn definitieve vorm krijgt.






Wilde peen


Heb je je ooit afgevraagd hoe je wilde peen kunt herkennen tussen al die andere witte schermbloemigen? Let op het rode bloemetje in het midden!



zaterdag 17 juni 2017

Midzomerzonsondergang

Bijna midzomernacht, nog een paar dagen te gaan. De zon gaat rond 22.00 uur onder en de grassen bloeien. Het aantal stuifmeelkorrels in een bloem kan in de miljoenen lopen. Van de grootste stuifmeelsoorten gaan er ca. 14.000 korrels in 1 gram, maar er zijn ontelbare soorten, waarvan ca. 300.000 korrels in 1 gram gaan. Stuifmeelkorrels zijn dus microscopisch klein en onzichtbaar voor het blote oog. Pollen van grassen worden door de wind verspreid en het kan gebeuren dat stuifmeelpollen uit verre landen zoals Oekraïne ons land bereiken. Sorry voor de hooikoortspatiënten, maar die ijle grasjes vormden wel een mooi decor voor de zonsondergang in het filmpje.



Orchideeën in de duinen van Texel

Wereldwijd zijn er zo'n 25.000 soorten orchideeën. In de tropen hechten deze planten zich met hun wortels meestal vast aan bomen. De Europese soorten (ongeveer 400) wortelen gewoon in de grond. In Nederland moeten we het doen met zo'n 40 soorten. Die groeien vooral op schrale grond en hebben een voorkeur voor een zure of kalkhoudende bodem. Dat is de reden waarom we de meeste orchideeën vinden op de kalkbodems van Limburg en in de duinen, waar vergane schelpen ook voor kalk in de grond zorgen. Orchideeën zijn zogenaamde eenzaadlobbigen, waartoe ook de grassen, lelies en narcissen behoren. Bijzonder aan de orchideeën is dat ze afhankelijk zijn van bodemschimmels om te kunnen groeien, want ze zijn niet in staat om met hun wortels voldoende voedsel uit de bodem te halen. Daarvoor hebben ze hulp nodig van schimmels die de wortelharen van de orchideeën binnendringen. In ruil voor deze voedselhulp tapt de schimmel suikers af. En zo zijn beide partijen tevreden. Het zaad van orchideeën is zo fijn als stof en wordt door de wind verspreid. Vervolgens is het hopen dat ze op een plekje komen met de juiste bodem en de juiste schimmel. Omdat orchideeën zo kieskeurig zijn op hun leefplek zijn ze van nature zeldzaam. Een paar meter verderop kan de bodem al weer te veel of te weinig kalk bevatten. Dat verklaart waarom je soms een groep bij elkaar ziet en verderop helemaal geen. Orchideeën kunnen ook slecht tegen verandering. Ze verdwijnen snel als het milieu niet meer aan hun speciale wensen voldoet. Maar ze komen langzaam terug want ze doen er vanuit zaad jaren over om een bloeiende plant te worden. In de eerdere Texelfilmpjes zag je al wat paarse orchideeën opduiken. Het vierde en laatste filmpje gaat over de Texelse duinen en daar zijn in mei en juni gelukkig nog behoorlijk wat orchideeën te vinden. Er staan geen namen bij, want om te determineren moet je kijken naar de bladeren en andere details waar we niet dicht genoeg bij konden komen. Wil je zelf een poging wagen om soorten te achterhalen, dan kun je deze zoekkaart orchideeën gratis downloaden.
In het filmpje zie je ook de beloofde jonge scholeksters, die ik aankondigde in het blog van het eerste Texelfilmpje.



maandag 12 juni 2017

Paaiende karpers in het zoete water van Texel

In het derde Texelfilmpje staat het zoete water centraal. Watervogels vertoeven er met hun pasgeboren kroost, Schotse hooglanders snoepen van gele lissen en de groene kikkers zijn op liefdespad. Onder water speelt er zich ook zo het een en ander af. Minder goed zichtbaar, maar af en toe kunnen we er een glimp van opvangen. Het paaien van de karpers gaat namelijk met veel gewoel gepaard. Karpers komen oorspronkelijk uit Midden-Azië. Waarschijnlijk hebben de Romeinen de soort naar Europa gebracht om ze te kweken in vijvers. Aangenomen wordt dat ze rond de 14e eeuw in onze streken zijn verschenen. Inmiddels worden ze ook uitgezet voor de sportvisserij. Dat ze oorspronkelijk uit warmere streken komen verklaart waarom ze zich bij ons in het wild moeizaam voortplanten. Het water moet in mei of juni twee weken een minimale temperatuur van 17 graden hebben voor een succesvolle voortplanting. In diepere wateren is dat in Nederland vrijwel niet haalbaar. Tegen de tijd dat het water daar de juiste temperatuur heeft, wordt het groeiseizoen voor de kleine vissen te kort. Als de watertemperatuur in bepaalde jaren niet hoog genoeg is, komen de karpers helemaal niet tot paaien en worden de gereedgemaakte eitjes weer opgenomen door het lichaam.
Illustrations de Ichtyologie ou histoire naturelle générale et particulière des Poissons Bloch, Marcus Elieser, J. F. Hennig, Plumier, Krüger, Pater, Schmidt, Ludwig, Bodenehr, Moritz 1795-1797 (Bibliothèque nationale de France)
Als je paaiende karpers ziet, dan is dat dus vrijwel altijd in ondiep water waar het water snel opwarmt. Zowel op Texel als een week eerder in het Horsterwold (provincie Flevoland), zagen we de karpers dan ook spetteren in ondiep water. Dit paaigewoel wordt ook wel het 'rijen' van de karpers genoemd. Na de relatief warme meimaand konden de karpers zich opmaken voor het paairitueel. In de vroege ochtend verzamelen enkele mannetjes zich rond één vrouwtje. Ze stoten tegen het vrouwtje aan om haar te verleiden en in de paaistemming te brengen. Als het vrouwtje al sidderend de eitjes uitstoot lozen de mannetjes tegelijkertijd hun zaadcellen (hom). Dit gebeurt een aantal keer, verspreid over enkele uren en dat is het moment dat je het opspattende water ziet. Soms worden waterplanten ontworteld en ook de karpers komen er soms niet ongehavend vanaf door het schuren langs de waterplanten. Het paaiproces kan meerdere dagen duren en wordt soms onderbroken als de watertemperatuur daalt. Het aantal eitjes dat een vrouwtjeskarper produceert is enorm: 100.000 eitjes per kilo lichaamsgewicht. Aangezien karpers een flink formaat kunnen bereiken loopt dat al snel op (1.000.000 eitjes voor een karper van 10 kilo...). Het kuit moet meteen bevrucht worden, anders gaan de eitjes verloren. De eitjes zijn plakkerig en kleven aan waterplanten, eitjes die in het slib terecht komen worden wit en leveren geen nageslacht. De larfjes die na 3-8 dagen uitkomen hebben nog een dooierzak om de eerste dagen van te eten, daarna leven ze van plankton. Een karper kan wel 40 jaar worden, maar de meeste exemplaren halen dat bij lange na niet. 


woensdag 7 juni 2017

Eiders in de Slufter (Texel)

de Slufter van bovenaf gezien door Ecomare, CC BY-SA 4.0
Vandaag deel 2 van de Texelfilmpjes. In dit filmpje bezoeken we de Slufter, een natuurgebied dat is genoemd naar de 3 km lange kreek die nog altijd in verbinding staat met de Noordzee. Hierdoor is een interessant getijdegebied ontstaan dat bijna 1 miljoen bezoekers per jaar trekt. Het grootste deel van de Slufter is niet vrij toegankelijk voor publiek, zodat de natuur er in alle rust zijn gang kan gaan. Hier bloeit Engels gras en wat later in het jaar de (eveneens) paarse lamsoor. In augustus kleurt de zeekraal dieprood en dat is ook een prachtig gezicht. De zee heeft er vrij spel. Er is lang geprobeerd om het gebied in te polderen, maar de aangelegde stuifdijken moesten het telkens afleggen tegen de kracht van het water. Uiteindelijk is het een mooi natuurgebied geworden met kwelders en kreken. Enkele jaren geleden waren we er vlak nadat springtij en storm het water tot aan de achterste duinenrij had opgejaagd. Aan de rommel die op de vloedlijn was achtergebleven konden we zien hoe ver de vlakte overstroomd was geweest. Bij ons bezoek eind mei was het water heel rustig. Het werd eb terwijl we door het vrij toegankelijke struingebied naar het strand liepen. Boven ons kwinkeleerden de leeuweriken en in het gras vlogen verschrikte tureluurtjes op. Ze waren heel waakzaam en hadden vast een nestje of jongen te verdedigen.
In de Slufter zijn meestal ook eiders te vinden. De mannetjes met hun zwart/witte verenkleed met hier een daar een groengelig accent vallen als eerste op. De vrouwtjes hebben een bruine (schut)kleur, omdat ze als enige broeden op het grondnest. In die periode eten ze niet en teren volledig op hun vetvoorraad. Ze gaan alleen af en toe wat drinken. Dat nestje is een holletje bekleed met gras en dons uit moeders borst. Het woord eider is verwant met IJslands Aeþur-fugl, dat donsvogel betekent. De wetenschappelijke naam Somateria mollissima betekent: vogel met zeer zacht wollichaam. De donslaag in het verenkleed bevat tot wel 95% lucht die de isolatie verhoogt en ook het drijfvermogen van de vogel groter maakt. De nestjes liggen soms verscholen maar kunnen ook vrij open liggen. Reden waarom eiders graag midden in een sternkolonie broeden. Want die sterns voeren duikbombardementen uit en pikken met hun scherpe snavels de indringers tot bloedens toe. Ook de kuikens worden beschermd door een groep. Die worden namelijk gehouden in een crèche van tientallen jonge vogels, bewaakt door moeders en tantes. De jonkies waren al geboren toen we in de Slufter waren. Dat moesten we lezen in het boswachtersblog, want we hebben de kleintjes helaas niet zelf gezien. Maar we konden wel van de volwassen vogels genieten.
Voor e-mail abonnees: als je het filmpje niet in de e-mail-nieuwsbrief ziet, klik dan op de link 'filmpje' in de tekst of klik op de titel om naar mijn blog te gaan.

vrijdag 2 juni 2017

Nieuws uit de tuin 3 - Rozen!

Als de rozen volop bloeien weet ik dat de lente op het punt staat om over te gaan in de zomer. Duizenden rozenblaadjes krullen zich ineen tot prachtige volle bloemen en de insecten zoemen er omheen. De rozen bloeien zeer rijk dit jaar, daarom voor alle rozenliefhebbers, dit filmpje.

De vogelplasjes langs de Texelse waddenkust

Vrijwel elk jaar plannen we een tripje naar het Waddeneiland Texel. De vogelplasjes langs de Waddendijk zijn dan een vast onderdeel op het programma. Eind mei/begin juni zijn er de eerste kleine vogeltjes te bewonderen in de nesten van kokmeeuwen en grote sterns. Die broeden in grote en luidruchtige groepen op de schaars begroeide schelpeneilandjes. In deze tijd bloeien ook de wilde bloemen en veel orchideeën, wat tezamen met dat bonte vogelspektakel een mooi gezicht is. In mijn filmpje duikt regelmatig de scholekster op. Met zijn zwart/witte verenpak en oranje snavel is het een markante en fotogenieke verschijning. In een van de eerste shots van deze soort zie je de vogels met stijve poten, koppen naar beneden en snavels half open achter elkaar aan stappen. Dat is het baltsgedrag van scholeksters. Het verstevigt de band tussen het mannetje en vrouwtje en tevens proberen ze zo hun territorium te verdedigen ten opzichte van concurrenten. De poetsende grutto in de film trekt zich er weinig van aan...
De oranje snavel van de scholekster slijt hard en groeit om die reden altijd door. Afhankelijk van het soort voedsel is de snavel puntiger of stomper. In de zomer pikt de scholekster in weilanden en op het wad naar wormen, dan komt een puntige snavel beter bij het voedsel. In de winter eten scholeksters veel kokkels. Met een beitelvormige, stompe snavel krijgen ze die beter open.
De vogel broedt van half april tot eind juni. Behalve het baltsgedrag zagen we daarom op een andere plek ook al scholeksters met jonkies. Maar dat zie je in een van de volgende Texelfilmpjes.