maandag 27 maart 2017

Paarse parasiet



De meeste planten hebben bladgroenkorrels, kleine chemische fabriekjes die zorgen dat de plant zelf voedingstoffen kan maken uit water, zonlicht en CO2. Sommige planten hebben die voorziening niet, zij zijn afhankelijk van andere planten voor hun voeding. Dat zijn parasieten, ze gebruiken een ander organisme in hun eigen voordeel zonder er wat voor terug te doen. Een prachtige parasiet is de paarse schubwortel. Een (in ons land) vrij zeldzame plant die je soms in parken of heemtuinen tegenkomt. Ik vond deze in de heemtuin van Leiderdorp. Er is geen sprietje groen aan te bekennen (de blaadjes op de foto's zijn van andere planten), echt een teken dat de plant zelf geen voeding maakt. De paarse schubwortel parasiteert op de wortels van wilgen en populieren. De bloemen bloeien van eind maart tot mei. Dat is de periode dat de sapstroom van de wilgen en populieren op zijn grootst is. Het relatief kleine beetje dat de paarse schubwortel daar van aftapt levert meestal geen schade op voor de boom. De bloemen worden bestoven door hommels en als de zaden rijp zijn, 'slingert' de plant ze weg. Het kan drie tot tien jaar duren eer delen van de plant boven de grond komen. Van oorsprong komt deze plant voor in Zuid-west Europa.



Grutto's, scholeksters en zwarte ibissen



Afgelopen week zaten de grutto's nog in groepen bij elkaar op de vogelplas Starrevaart bij Leidschendam. Ook de scholeksters waren nog niet verspreid over de broedplaatsen. Er werd driftig gevochten om de beste plekjes op het schelpeneilandje en de paaltjes in het water; dat leverde vermakelijke beelden op. Op een gegeven moment kwamen er vier zwarte ibissen aanvliegen. Helemaal zwart zijn ze niet, ze hebben een roodachtige gloed op delen van hun verenkleed. Zwarte ibissen zijn vogels van Zuid-Europa, vooral Spanje en je ziet ze dus niet vaak in Nederland. In dit filmpje kun je nog even te genieten van onze nationale vogel de grutto, tijdens het broeden zullen ze voor ons minder zichtbaar zijn.



dinsdag 21 maart 2017

Winderig gruttoweekend - en andere lenteverschijnselen

Afgelopen zaterdag en zondag was het Welkom Grutto-weekend omdat onze nationale vogel massaal terug in Nederland werd verwacht. Na hun lange reis uit Afrika, met een tussenstop in Spanje of Portugal, komen ze in grote groepen samen om op te vetten. Zodra ze op gewicht zijn, begint de paarvorming. Daarvan was afgelopen weekend al het een en ander te zien. Wij zijn bij het Zaans Rietveld gaan kijken, dat is een klein plas/drasgebiedje in Alphen aan den Rijn. De keiharde wind blies ons (en mijn statief) zowat van de sokken, maar de grutto's trokken zich daar weinig van aan. We zagen er baltsgedrag en de eerste paringen. Mannetjes vlogen hoog op in de lucht en daalden in een snelle vlucht af naar beneden om voor de voeten van hun gewenste partner in het gras te landen. En al vleugel-klappend liepen ze achter hun 'dame' aan. Binnenkort verlaten ze de verzamelplaatsen en gaan als broedpaar naar de plek waar ze eerder gebroed hebben of zelf geboren zijn. Ze zijn ontzettend plaatstrouw en dat is mooi als ze geboren zijn in een bloemrijk weiland op het land van een boer die rekening houdt met de grutto's door zijn maaibeleid aan te passen. Helaas keren grutto's ook trouw terug naar een weiland waar eerder een broedsel verloren ging omdat er te vroeg gemaaid werd. De kans dat er dit jaar wel een nestje vogels uitvliegt is dan helaas klein.
Niet alleen de grutto's waren in paarstemming, ook de scholeksters, met hun zwart/witte verenkleed en kenmerkende oranje snavel paarden al. En de hazen 'rammelden' er op los.
In de luwte van het Bospark zagen we de bloemetjes van uitheemse bolgewasjes die ooit naar Nederland zijn gehaald door de bewoners van landgoederen. Dit noemen we ook wel stinzenplanten, naar een van de plekken waar ze eeuwen geleden geplant werden: bij stinzen (stenen huizen) in Friesland. Aanvankelijk waren het dus tuinplanten, maar veel van deze bolletjes zijn verwilderd en we kunnen ze vinden onder bomen in tuinen, parken en bossen. Ze bloeien vòòr de bomen in het blad komen om optimaal te profiteren van de vroege zonnestralen. In het filmpje zie je onder andere de ongelooflijk blauwe Oosterse sterhyacint tussen gele winterakonieten en een witte bosanemoon (deze zie je ook op de foto bij dit blog). Verder zie je nog de gele sterretjes van het speenkruid en de zonnetjes van het klein hoefblad. Dit zijn twee planten die elk jaar wedijveren om de eerste bloei, maar die niet tot de stinzenplanten worden gerekend. Ze komen van nature voor in ons land.




Als het filmpje niet te zien is in je e-mailnieuwsbrief, klik dan op de titel van dit blog om naar de blogpagina te gaan. Of gebruik de link 'filmpje' in de tekst.

dinsdag 14 maart 2017

Witte dotjes tussen de kale takken

De meeste bomen en struiken zijn nog kaal, maar hier en daar piept het groen van de blaadjes al een beetje te voorschijn. Af en toe duikt er een struik op met een waas van witte dotjes. Nog voor de blaadjes zich ontwikkeld hebben, opent de sleedoorn zijn prachtige witte bloemetjes. Dat is nu overal te zien. Deze struik behoort tot de rozenfamilie, net als de meidoorn en de vogelkers trouwens. Veel wilgen zijn al over de top van hun bloei heen als de sleedoorn nectar en stuifmeel gaat leveren. Vroege insecten zoals hommels maken daar graag gebruik van. Van nature komt deze struik vooral in het oosten en zuiden van ons land voor, maar in veel plantsoenen en langs wegen is deze soort aangeplant, zodat we er vrijwel overal van kunnen genieten. Uit de bloemetjes groeien kleine pruimpjes die in de loop van de zomer van groen naar bedauwd blauwgrijs kleuren. Deze steenvruchtjes zijn waarschijnlijk een voorouder van onze huidige pruimen. Ze zijn echter een stuk kleiner en ook veel wranger/zuurder dan onze 'consumptiepruimen'. Het woord 'slee' betekent 'stroef makend'. Vanuit het Limburgs ken ik de uitdrukking 'schlee tenj' (ik weet niet of het goed schrijf), dat betekent dat iets een stroef gevoel op de tanden geeft.
Nu, dat doen die pruimpjes zeker. Om zo te eten zijn ze niet echt lekker. Maar je kunt ze in jam verwerken, met hun hoge pectinegehalte zorgen ze dan voor een stevige gelei. Wanneer de vorst erover heen is gegaan smaken de pruimpjes iets minder zuur. Dat kun je simuleren door ze een paar nachtjes in de vriezer te leggen. De Engelsen zijn verzot op sleedoornwodka (sloe wodka). De vruchtjes worden ingeprikt en met suiker in een fles wodka gedaan. In een paar maanden tijd kleurt het tot een prachtig rood drankje. Voor de liefhebber :).

Film: Twaalf maanden natuur in het Groene Hart



Na twee jaar filmen is het zo ver. Ik heb mijn mooiste natuurbeelden uit het Groene Hart samengesmeed tot een film van ongeveer 50 minuten. Per maand een sfeerimpressie van een minuut of 4, totaal zijn er zo'n 400 stukjes film in verwerkt. Dat betekent dus veel afwisseling en een gevarieerd beeld van de seizoenen. De trouwe lezers van dit blog zullen heel wat bekende onderwerpen tegenkomen, maar er is ook nieuw en niet eerder gebruikt materiaal te zien. Op 3 april wordt de film om 20.00 uur vertoond in 'de Vlinder', de vaste stek van IVN Alphen aan den Rijn.
Meer informatie kun je lezen op deze pagina van mijn blog. Daar is ook een preview te zien van een kleine twee minuten. Ik hoop jullie te zien op deze 'première'! Meld je dan wel aan, want het aantal plaatsen is beperkt.

woensdag 8 maart 2017

Roestende ransuil

In de winter roesten (rusten) ransuilen vaak in grotere groepen, 10 of 20 van deze vogels bij elkaar is dan geen uitzondering. Verscholen tussen de takken, het liefst in coniferen zodat niemand ze ziet, dutten ze de hele dag. Deze ransuil heb ik afgelopen zomer gefilmd. De uil zal in een appelboom bij vrienden en ik filmde vanuit het huis om het dier niet te verstoren. Op een gegeven moment werd zijn interesse toch gewekt over wat ik daar binnen stond te doen. De uil buigt zich aandachtig voorover en blijft me nieuwsgierig aanstaren. Wie bekijkt wie in de film? De meeste vogels hebben ogen die niet kunnen bewegen, zoals wij onze ogen naar links en rechts kunnen laten kijken terwijl we ons hoofd stil houden. De oplossing voor de vogel zit in een wendbare nek, waardoor hij achterom kan kijken zonder zijn lijf te bewegen. Uilen zijn daar bijzonder goed in en kunnen hun kop meer dan 180 graden draaien.

Uilen gaan 's nacht op jacht naar voedsel. Ze lokaliseren hun prooien op het gehoor maar hebben ook speciale aanpassingen aan hun ogen. Een korte brandpuntsafstand zorgt ervoor dat weinig licht verloren gaat. Het netvlies heeft veel lichtgevoelige cellen (de zogenaamde staafjes), en krachtige oogspieren laten het oog snel scherp stellen. In tegenstelling tot veel andere vogels, die ogen aan de zijkant van hun kop hebben, kijken beide ogen van de uil naar voren, waardoor ze goed diepte kunnen zien en afstanden goed kunnen inschatten. De borstels rond de snavel zijn trouwens ook gevoelig, een beetje zoals de snorharen van zoogdieren. Al met al ziet zo'n uil dus een stuk beter dan de mens. Maar wij winnen het weer op smaakzin. Vogels hebben maar 25-70 smaakpapillen en wij 10.000. Dus echt genieten van de smaak van zijn eten zal de vogel niet. Waarschijnlijk dient de smaakzin bij vogels alleen om het juiste voedsel te selecteren.


Het purpersteeltje is een overlever

Mossen hebben geen echte bladeren en wortels. Water verspreiden ze niet door de plant via een intern vaatsysteem, maar ze nemen het op met hun groene delen, die wel wat op blaadjes lijken. Waar de meeste planten wortels gebruiken om zich in de bodem te verankeren en om voedsel op te zuigen, hebben mossen alleen maar wat haartjes om zich vast te zetten. Juist die eenvoudige structuur maakt ze tot echte overlevers. Voordat de zogenaamde vaatplanten ontstonden, waren er al mossen. We praten dan over ruim 400 miljoen jaar geleden. En nog steeds kunnen we overal mossen tegenkomen: op vochtige grond, maar ook op muurtjes en boomschors. In droge tijden verschrompelt het mos, om bij regen weer 'op te bloeien'. Het purpersteeltje is een van de meest algemene mossen in Nederland. Dat is zo'n beetje de overlever onder alle overlevers, want wetenschappers vermoeden dat dit mos zelfs een atoomoorlog zou kunnen doorstaan. Laten we hopen dat het nooit zover komt dat we dit kunnen bewijzen.... Maar een feit is dat we dit mos op veel plaatsen kunnen zien en dat het zich weinig aantrekt van milieuvervuiling. Dus maak op je volgende wandeling maar eens een diepe buiging voor dit mosje, dan kun je de prachtige sporenkapsels van dichtbij bekijken.


donderdag 2 maart 2017

Lentekleuren - de eerste bloemen, bladeren, nesten en lammetjes

Gisteren, op 1 maart, is de meteorologische lente begonnen, hoewel dat misschien nog niet zo aanvoelt met al die wind en regen. Maar de natuur bokst zich daar gewoon doorheen. De eerste bloemen bloeien: kerstrozen, winterakonieten, sneeuwklokjes, narcissen en de krokussen komen er aan. De meidoorn heeft (zoals altijd) als eerste groene blaadjes en de knoflookgeur van daslook is al weer te ruiken. Vogels zijn druk bezig met hun nesten. Geniet mee van de eerste lentekleuren en lenteactiviteiten!
Opnamen voor deze film zijn gemaakt in de hortus van Leiden, de heemtuin in Leiderdorp, Koudekerk aan de Rijn en het Gouwebos bij Boskoop.



In de kassen van de Leidse hortus

Deze week ben ik naar de Hortus Botanicus van de Leidse Universiteit geweest. Dit is de oudste hortus van ons land (gesticht in 1590) en tevens de oudste van West-Europa. Meer over de geschiedenis van deze botanische tuin kun je lezen via deze link. Deze hortus heeft onder andere een mooie collectie vleesetende planten. Gewapend met de macrolens ben ik al dat moois eens gaan bekijken. In het filmpje zie je een slideshow van een aantal macro-opnames die ik daar gemaakt heb, lekker droog in de kassen terwijl het buiten regende.


In het filmpje zie je meerdere opnames van (lange) zonnedauw. Dat is het plantje met die stekels en kleine druppeltjes eraan. Deze planten leven op bodems die nauwelijks voedsel bevatten: in de meeste gevallen moerassen maar ook wel erg droge grond. Voor mineralen zijn ze aangewezen op voedsel dat door de lucht komt: insecten die worden aangetrokken door de glinsterende druppels. Die zijn heel kleverig en het insect komt niet meer weg van de plant. Je zag op sommige foto's één of meerdere insecten op de plant zitten. Na de vangst rolt het blad om het insect heen (ook dat zie je op een foto) en scheidt verteringsenzymen uit om de voedingsstoffen (zoals stikstof) op te nemen. De lange zonnedauw is in Nederland beschermd en erg zeldzaam. Alleen in Drenthe vind je 'm nog. Onderstaande tekening komt uit de Flora Batava, afbeelding en beschrijving der Nederlandsche Gewassen (1893).