maandag 28 november 2016

Bruine kikker hangt nog rond op straat

Vandaag waren we in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Er wordt gewerkt aan elektriciteitskabels en transformatorhuisjes waardoor we meerdere keren grote vrachtwagens in het duin tegenkwamen. Er was net zo'n wagen gepasseerd toen we deze bruine kikker opmerkten, die netjes had gewacht met oversteken. Dat was zijn lijfsbehoud! Overigens bedacht hij zich daarna en keerde terug naar het struweel langs het pad. Ik vroeg mij af waarom deze kikker nog 'op straat' rondhing. Het heeft vannacht 2 graden gevroren, ik zou verwachten dat hij al in zijn overwinteringsplaats zou zijn. In mijn dierengids lees ik nu dat de bruine kikker niet zo gevoelig is voor kou en dat hij soms pas in november in winterslaap gaat. Deze gaat in ieder geval geen dag te vroeg in rust.
Daarvoor zoeken bruine kikkers een schuilplaats op het land waar ze zich ingraven. Vaak verschuilen ze zich ook in modderbodems van sloten. Dat zie ik in onze vijver ook elke winter. In februari verschijnen de eerste bruine kikkers al weer boven de grond; in maart kunnen we dan de klompen kikkerdril verwachten die, drijvend op het water, gebruik maken van de eerste zonnestralen om op temperatuur te blijven. De dril van groene kikkers vinden we onder water. Omdat het daar koeler is, zet de groene kikker haar eiklompen pas in april of mei af, als het water is opgewarmd. Lees meer over de bruine kikker op Wikipedia.

Zaagbekken zijn er vroeg bij dit jaar

Zoals het kaartje van Sovon Vogelonderzoek laat zien, kunnen we grote zaagbekken vooral in Nederland zien in de wintermaanden december tot en met februari. Dan verblijven zo'n 8000-10.000 zaagbekken in onze wateren. Vooral op het IJsselmeer zit een grote populatie, maar ook in ander zoet water kun je ze tegenkomen. In de zomer broeden ze in Scandinavië, Rusland en IJsland. In boomholtes bij het water groeien de jonkies op in een nest met flink wat dons. Moeder is veel op pad om voedsel te zoeken voor het gezin, want vader laat het bij de broedzorg afweten. In het donsnest blijven de jonkies op momenten dat er geen oudervogel is toch goed warm. Met wel 15 kuikens te voeden moet moeder veel vis vangen. Wanneer de vorst in hun zomerverblijf te streng wordt, zakken de vogels af naar het zuiden. Ondanks hun gewicht van 1,5 à 2 kilo en hun relatief kleine vleugels halen ze dan wel een snelheid van 100 km per uur. De naam zaagbek is te danken aan hun getande snavel, die handig is om vis mee vast te grijpen.
De vrouwtjes zijn grijzig met een kastanjebruine kop. Meestal zie je hun kuif naar achter steken (ze hebben een 'matje'). Mannetjes hebben een zalmroze tot wit lijf, een donkere rug en een glanzend groene kop. De paarsige snavel loopt uit in een haakje. In de Amsterdamse Waterleidingduinen zien we er elk jaar wel een paar. Maar dat we er in november al met enige regelmaat 10-12 zien, is aan de vroege kant. In Siberië is het momenteel zo'n -35 graden Celsius. Waarschijnlijk vonden de zaagbekken dat aan de frisse kant :). Vandaag maakte ik de foto's bij deze blog. Vorige week filmde ik er. De meeste zaagbekken zaten toen ver op het water. Maar één vrouwtje kwam dichtbij genoeg om haar te filmen. Verder zie je in de film een goudhaantje (het piepkleine vogeltje vrijwel aan het begin). Met zijn lengte van 8,5 cm en gewicht van 5 (!) gram is dit Europa's kleinste vogel. Vaak verbergen ze zich in naaldbomen en bovendien zijn ze hyperactief; ze zitten nauwelijks een seconde stil. Ik was blij dat ik ze eens op film kreeg, want een fatsoenlijke foto maken is nog nooit gelukt. Je herkent ze aan hun gele kruinstreep.
  

Koud en zonnig

Na de herfststorm van vorige week had ik het behoorlijk gehad met grijze luchten, regen en wind. Afgelopen week kwam de kentering en we hebben nu al een paar dagen mooi weer. Zaterdag filmde ik de zonsopkomst bij de Wijde Aa in Woubrugge. In deze tijd van het jaar gaat de zon pas om 8.22 uur op, dus je hoeft er niet eens zo vroeg je bed voor uit. Het was minus 2 graden, rijp lag op de velden en de ganzen hadden zich in grote groepen op de Wijde Aa verzameld. Ze 'keuvelden' en gakten met elkaar terwijl het licht werd. De zon verscheen als een rode bal aan de horizon ('n flatgebouw haalde er jammer genoeg een hoekje uit) en even later werden de velden in een gele gloed gezet. De vogels kwamen tot leven: ganzen vertrokken naar de weilanden waar ze overdag eten zoeken en een fuut dook zijn eerste maal van de dag op; een flinke vis zoals in het filmpje te zien is. Een torenvalk speurde vanaf een paaltje of hij een potentiële prooi zag. Ik schreef vorige week over puttertjes die met hun spitse snavels zaden uit elzenproppen peuteren. In dit filmpje kun je zien hoe ze dat doen. Aan het einde van de middag werden we getrakteerd op een mooie zonsondergang; het was met recht een zonnige novemberdag.



maandag 21 november 2016

Help bijen in de herfst


De Groene Cirkel Bijenlandschap werkt aan het terugdringen van de wintersterfte bij de honingbij en de achteruitgang van de hommel en de wilde bij. Dit doen ze door meer voedsel en nestgelegenheid te bieden, het landschap aantrekkelijker en kleurrijker te maken en door behoedzaam om te gaan met chemische middelen. Wetenschap, overheden, het bedrijfsleven, beheerders van gebieden en maatschappelijke organisatie werken samen met boeren, imkers en burgers om onze ambitie te realiseren en de bij een goede toekomst te geven. Tijdens een natuurwerkdag in Leiden werd door dertig vrijwilligers een start gemaakt met het planten van maar liefst 55.000 bollen voor bijvriendelijke bloemen. Niet iedereen heeft zoveel ruimte maar iedereen kan een steentje bijdragen, daarom deze herfsttips om het bijen makkelijker te maken:
  1. Plant meer bloemen. Zet zoveel mogelijk planten in tuin of op balkon die bijen aantrekken, zorg tot het late najaar voor bloemen.
  2. Plant nù bollen. Het is nú het seizoen om (biologische) bijvriendelijke bollen te planten, voor voedsel in het voege voorjaar, zoals: krokussen, sneeuwklokjes, anemonen, druifjes en sierui.
  3. Vraag naar biologisch. Pesticiden zijn funest voor bijen. Vraag naar biologische producten bij het tuincentrum. Hoe meer vraag, hoe groter het aanbod.
  4. Strooi herfstblad op de aarde. Zeventig procent van de bijen nestelt in de grond. Gooi afvalbladeren niet in de groenbak, maar strooi ze luchtig over de aarde; ook goed voor de tuin zelf als bladcompost.
  5. Haal tegels weg. Kijk nog eens kritisch naar je tuin en doe mee met de actie ‘Steenbreek’: haal een tegel uit je (gevel)tuin en zet een bijvriendelijke bol of plant erin. Misschien kun je nog wat meer tegels weghalen?
  6. Laat uitgebloeide bloemstengels staan. Sommige bijensoorten overwinteren in uitgebloeide bloemstengels. Snoei níet nu, maar pas in het voorjaar. Haal uitgebloeide stengels ook dan pas weg. Dat beschermt planten tegelijk tegen vorst.

Elke vink eet zoals-ie gebekt is

Vrij naar het spreekwoord over de bekjes van zingende vogels kijken we vandaag eens naar de snavels van de vinkenfamilie. Aanleiding is een aantal groenlingen dat onlangs mijn tuin bezocht. 'Onze' groenlingen blijven meestal in Nederland en houden van parkachtig landschap met groenblijvende bomen. In de winter komen er nog wat wintergasten bij, dus dan zijn er meer groenlingen te zien. Vanaf september stromen ze vanuit Noord-Europa toe. Ze hebben olijfkleurige lijfjes met een helder gele vleugelstreep. Vooral als ze in de zon zitten valt dat goed op. Eén groenling zat tijdens het filmen rond te kijken of hij iets heel bijzonders zag. Maar misschien verwonderde hij zich over mijn rommelige tuin :). De vogels van de vinkenfamilie hebben stevige snavels; kenmerkend voor zaadeters. De groenling trilt al ronddraaiend vruchten uit hun schil en eet dan de zaden. Ze houden van rozenbottels en eten de kern uit de witte pitjes van de bottels. Op dit plaatje van internet, waarvan ik de bron niet kon vaststellen, zie je verschillende soorten vinken met hun snavels. Duidelijk is dat er ondanks de overeenkomst van de dikke snavel, toch wel wat verschillen zijn. En die hebben te maken met hun eetgewoonten.
De kruisbek (boven rechts) gebruikt zijn gekruiste haken om zaden uit sparappels te trekken. De appelvink (linksboven) heeft de sterkste snavel van alle soorten en splijt daarmee stevige pitten, bijvoorbeeld van kersen, netjes doormidden. De goudvink (2e van links, middelste rij) eet boomknoppen en zacht fruit. Dat gaat prima met zijn wat afgeronde snavel.
Putter (2e van links bovenste rij) en sijs (2e van links onderste rij) peuteren met hun puntiger snavels zaden uit distels, lariksen en elzenproppen. Puttertjes bezoeken mijn tuin af en toe. Soms eten ze de pluizige zaden van de uitgebloeide paardenbloemen in het gras. Andere keren eten ze pitten van de zonnebloemen die ik speciaal voor dit doel kweek. Vorig jaar was ik getuige van het tafereeltje in onderstaande film waarbij een jong zich nog lekker even in de watten liet leggen door vader of moeder. Met zo'n 2-3 weken kunnen de jonkies zelf voedsel zoeken, maar deze liet het zich nog mooi aanleunen.

Kepen (middelste rij, rechts) zijn de noordelijke tegenhangers van onze gewone vinken. In Nederland broeden ze vrijwel niet, maar in het najaar kunnen we de kepen wel tegenkomen omdat ze hier overwinteren. Ik betrapte er een paar in een oude boomgaard in Limburg en maakte er een kort filmpje van.

Ze waren in winterkleed, dus hun kop is wat minder donker dan op het plaatje.
Net als onze gewone vink (derde in de bovenste rij en foto links) eten groepen kepen vaak beukennootjes op de grond.
Vink
Kneu
Je hebt vast wel eens zo'n zwerm zien opvliegen tijdens een wandeling. Aan kneutjes (linksonder op de tekening en foto rechts) heb ik al eens een blog gewijd. Zij voeden zich met zaden op de grond. Wil je dat filmpje nog eens bekijken, klik dan hier.


dinsdag 15 november 2016

Wolken en water

In verband met een hardloopevenement van mijn man deden we binnen korte tijd weer een Waddeneiland aan. Na Texel, waar we in oktober waren, was nu Terschelling aan de beurt. De weersvoorspelling voor het weekend toonde regen, regen en regen. Maar dat bleek mee te vallen, we werden getrakteerd op prachtige wolkenluchten waaruit soms wat regen viel, maar meestal niet waar wij op dat moment waren. De zon die af en toe doorkwam verlichtte de zee en ook dat werd een mooi schouwspel. In bijgaand filmpje een impressie van de wolken en het water.



Reminder voor de ontvangers van de emailservice: als je het filmpje niet ziet of kunt openen in de email, klik dan even op de link naar 'Natuurnotities Monique Smulders' onderaan de nieuwsbrief.

Voedseltekort in Noord-Rusland en Scandinavië



Pestvogels leven in de taigabossen van Siberië en Scandinavië. En ze kunnen daar makkelijk de winter doorbrengen.....als er maar genoeg te eten is. In jaren dat er voldoende bessen voorhanden zijn, zien we de pestvogels nauwelijks in ons land. Maar momenteel is er sprake van een invasie van deze mooie vogels. Ze worden op allerlei plaatsen in Nederland gezien. Dat betekent dat ze in de noordelijke landen niet genoeg te eten hebben. Ze trekken dan naar zuidelijker streken, naar ons land maar ook wel tot België en Frankrijk. Overal waar groepjes bessenstruiken bij elkaar staan zou je ze kunnen vinden. Ze blijven het liefst een tijdje op één plek om die bessenstruiken (zoals meidoorn, Gelderse roos, liguster en cotoneaster) helemaal kaal te eten. Wij zijn gisteren in Leiderdorp op zoek gegaan naar de vogels, met hulp van de site www.waarneming.nl waaruit je meestal de locatie wel zo'n beetje kunt afleiden. De lucht was grijs en toen we aankwamen begon het ook nog te regenen. Geen ideaal weer om te fotograferen of te filmen. Maar het was de enige dag dat we er op uit konden trekken. Bovendien zaten de pestvogels er al een tijdje en wie weet, waren die struiken al bijna leeg.  
Na een rondje in het vrij kale parkje te hebben gelopen konden we vaststellen dat er nog heel wat bessen aan de cotoneasterstruiken zaten. Die waren ook populair bij merels, spreeuwen, koperwieken en een enkel roodborstje. Maar pestvogels zagen we nog niet. We parkeerden de auto op een strategische plek om de struiken in de gaten te houden. Zo zaten we in ieder geval droog. Na een half uur zagen we drie pestvogels neerstrijken in de toppen van een iel boompje. Langzaam liepen we dichterbij, telkens even filmend of fotograferend. De vogels bleven rustig zitten, ook toen hondenuitlaters langs het boompje liepen. Omdat ze uit gebieden komen waar nauwelijks of geen mensen wonen, zijn veel pestvogels niet schuw. Dat gold zeker voor deze exemplaren. Op een gegeven moment stond ik op een paar meter afstand. Ik zag ze met een razend tempo de bessen van de cotoneaster naar binnen werken. Dan vlogen ze terug naar het boompje en daar werden met grote regelmaat de pitten weer uitgepoept. In het filmpje zie je dat we steeds dichterbij konden komen, bijna tot onder de boom. Daardoor konden we de prachtige details van het verenkleed ook steeds beter zien. Die zijn ook goed te bekijken op de site van de Vogelbescherming.


woensdag 9 november 2016

Mededeling voor ontvangers van de emailservice

Voor de lezers die zich hebben aangemeld om via 'follow by email' nieuwe berichten in hun mailbox te krijgen, het volgende bericht:
In sommige emailprogramma's en op sommige smartphones worden de filmpjes niet weergegeven in deze email. Onderaan de nieuwsbrief staat een link naar mijn blog (zie de groene pijl), door hier op te klikken kun je de filmpjes wel zien (in het complete bericht met tekst en foto's).



dinsdag 8 november 2016

Das maakt zijn burcht winterklaar



Dassen gaan niet in winterslaap, maar alle activiteiten staan in de winter op een lager pitje. Ze vetten wel op om die rustige periode goed door te komen en hun gewicht neemt in het najaar 3-5 kilo toe. Om te zorgen dat de burcht lekker warm blijft, verzamelen ze in deze tijd bladeren en stro om het nest te stofferen. Dat is te zien in het filmpje, gemaakt door Looduskalender (natuurkalender) uit Estland. In dat land is 2016 het jaar van de das en het hele jaar konden de dassen gevolgd worden via de webcam. Uiteindelijk heb ik de dassen niet 'live' gezien via die webcam, want elke keer als ik keek was er geen activiteit bij de burcht. Maar gelukkig werden er regelmatig samenvattingen gemaakt van de momenten dat er wel wat gebeurde. Niet alleen de dassen kwamen in beeld, maar ook wasbeerhonden, wilde zwijnen, reeën en één keer zelfs wolven. Dassen zijn zeer schuw en vrijwel uitsluitend nachtactief. Dat maakt waarnemen in Nederland heel moeilijk. Maar je kunt natuurlijk wel op zoek gaan naar dassensporen. Waar je dan op moet letten zie je in het onderstaande filmpje, dat ik op verschillende plaatsen in Nederland heb opgenomen. De das in de burcht is een opgezet exemplaar uit het Natuurmuseum Holterberg.


Schrijven met paddenstoelen

Plotseling plopten ze op verschillende plaatsen te voorschijn in het gras: geschubde inktzwammen. Ze komen boven de grond met helderwitte, vezelige schubben en een bruinige kleur bovenop de hoed. De steel is dan nog niet te zien. In dit jonge stadium zijn de paddenstoelen nog eetbaar, maar dan moet je er snel bij zijn. Zodra de hoed gaat verkleuren kun je de zwam niet meer eten. Het verhaal gaat dat sommige liefhebbers met een campingbrander en een pannetje op pad gaan om de zwam ter plekke te bereiden, bijvoorbeeld door er soep van te maken. Hoewel de geschubde inktzwam niet zo makkelijk te verwisselen is met andere (inkt)zwammen is het toch altijd oppassen geblazen, want het broertje van de geschubde inktzwam, de kale inktzwam, is gevaarlijk in combinatie met alcohol. Zelfs als je die alcohol de dag ervoor hebt gedronken of als je de dag na het eten van de kale inktzwam een borrel neemt. Eigenlijk raad ik het eten van zelf geplukte paddenstoelen af. We zijn in Zweden eens op pad geweest met een 'svampkonsulentin' (paddenstoelendeskundige). Na haar instructie gingen we eetbare paddenstoelen zoeken en bereiden. Maar voor ze de pan in gingen controleerde ze elke paddenstoel persoonlijk. In Zweden kun je zelfs met je geplukte paddenstoelen naar de apotheker gaan om ze te laten checken op eetbaarheid. Een onschuldiger tijdverdrijf is inkt maken van de inktzwam. Want zo komt de paddenstoel aan haar naam. Nadat de paddenstoel uit de grond is gekomen, schiet ze als een raket de hoogte in. De onderkant van de hoed raakt los van de steel en je ziet nu de plaatjes waar de sporen in zitten. Eerst zijn ze wit, dan kleuren ze roze en vervolgens zwart. De inktzwam gaat nu druipen van de inkt, op onderstaande foto zie je de druppels hangen aan de hoed. Er is ook al wat inkt gevallen op de jonge paddenstoel eronder.





Met de inkt druipen ook de sporen op de grond en het regenwater spoelt de sporen weg naar andere groeiplaatsen. Door deze inkt te mengen met Arabische gom kun je er echt mee schrijven. Zelfs na eeuwen worden dan de sporen van de inktzwam nog teruggevonden in de geschreven letters.

Trappelende kokmeeuw



Kokmeeuwen hebben in de zomer een donkerbruine kop. Maar in de winter zien we alleen twee donkere vlekjes achter hun ogen. We noemen dit ook wel het 'koptelefoontje'. Net als veel andere meeuwen kun je de kokmeeuwen regelmatig zien trappelen op een grasveld. Dat ze dat doen om een maaltje te verschalken, kun je in het filmpje zien. Met enige regelmaat pikt deze kokmeeuw iets op uit het gras. Regenwormen laten zich op deze manier verleiden om boven de grond te komen. Door te stampen veroorzaken de meeuwen trillingen in de grond. Regenwormen zijn daar erg gevoelig voor. Zodra ze de trillingen voelen, kruipen ze omhoog. Het is niet helemaal zeker waarom het zo werkt, maar waarschijnlijk bootst zo'n meeuw de trilling van een regenbui na. Omdat de grond dan natter wordt, komen regenwormen omhoog om niet te verdrinken als het grondwaterpeil tijdelijk stijgt. Ik had dat meeuwengedrag niet zo in detail bestudeerd, maar toen ik het filmpje terug keek zag ik dat de vogel zijn hele lijf beweegt bij het trappelen, behalve zijn kop. Die hangt doodstil, waarschijnlijk om goed te kunnen zien waar een hapje boven de grond komt. Meer informatie over de kokmeeuw vind je op de site van de Vogelbescherming.

woensdag 2 november 2016

Kleur bekennen

De wisseling van oktober naar november; van gouden herfstkleuren naar de maand waarin herfststormen en grijze dagen de toon kunnen zetten. Voorlopig kunnen we nog even genieten van de mooie kleuren die bomen en sommige struiken en planten voor ons in petto hebben. De bomen maken zich gereed voor de winterrust.
In de zomer hebben ze hard gewerkt: kleurrijke vruchten barstensvol energie zijn aangemaakt om vogels te verleiden om ze te eten en daarna de harde pitten te verspreiden. Samen met een hoopje mest (de vogelpoep) worden ze uitgescheiden om ergens als jong boompje een nieuwe start te maken. Vogels kunnen de kleur rood goed zien, daarom hebben veel bessen deze opvallende kleur. Bomen hebben verder gezorgd dat de blaadjes voor het nieuwe seizoen klaar zijn om in het voorjaar te ontluiken. Binnenin de knoppen is het frisse groen al klaar. Veilig beschermd door schubben om te zorgen dat de knop niet uitdroogt of bevriest tijdens de winter die voor de deur staat. Alleen de vlier pakt dat anders aan. Hier zie je gedurende de winter de blaadjes al een beetje uitsteken, alsof de plant wil gaan uitlopen, zie de foto. Meestal zijn de blaadjes groen, maar als het vriest kleuren ze paars. De plant maakt dan extra suikers aan om bevriezing te voorkomen. De donkere kleurstoffen (anthocyanen) zorgen dat het blad optimaal warmte kan opvangen. Want donkere kleuren absorberen warmte.
Met bessen en boomknoppen heeft de loofboom zijn opvolging en nieuwe start in het voorjaar geregeld. Nu moet hij nog één belangrijk ding doen: zorgen dat hij zelf de winter doorkomt. En dat leidt tot een actie die ik elk jaar met een beetje weemoed aanzie. De boom laat zijn blaadjes vallen. Want al die blaadjes hebben huidmondjes waardoor veel vocht verdampt. Als de verdamping doorgaat terwijl de grond bevriest, droogt de boom uit en gaat hij dood. Bovendien is het voor bomen die vol in het blad zijn moeilijk om stormen te weerstaan of de last van een flinke lading sneeuw te dragen. Met een kaal 'geraamte' kan hij dat soort winterse uitdagingen beter aan. Maar voor de blaadjes vallen, trekt de boom alle waardevolle stoffen in de boom terug. Dat zijn vooral de bladgroenkorrels, of chlorofyl; de kleine chemische fabriekjes waarmee de boom uit zonlicht, koolstofdioxide en water zijn voedsel aanmaakt. Dit bladgroen heeft de rest van het jaar de bladkleuren voor ons verborgen gehouden. Vaak zie je dit terugtrekkingsproces doordat de rest van het blad begint te verkleuren, maar het blad rond de nerven nog groen is.
Nu komt een kleurstof te voorschijn zoals carotenoïde, die de plant beschermt tegen te veel zonlicht. Deze kleurstof zorgt voor gele en oranje kleuren. De eerder genoemde anthocyanen maken roze, rode, paarse en blauwachtige kleuren. Op zich zijn die kleurstoffen wel belangrijk voor de boom, maar niet zo waardevol (ofwel moeilijk om te 'maken') als het bladgroen. Daarom zijn de bladeren vaak nog gekleurd als ze van de boom vallen. Als de boom de waardevolle stoffen heeft opgeslagen in zijn takken en stam, maakt hij een kurklaagje aan tussen de tak en het blad. Een windvlaag doet dan de rest. En hoe zit het dan met naaldbomen? De blaadjes daarvan zijn heel smal (de naalden), voorzien van een dikke waslaag en de huidmondjes liggen daar heel diep om de verdamping zo veel mogelijk tegen te gaan. Daarom kunnen naaldbomen het hele jaar groen blijven. Zij verliezen hun naalden in delen, maar nooit tegelijk. Vaak hangen de takken wat naar beneden, waardoor sneeuw er beter vanaf schuift. Zo is elke soort aangepast om zijn overlevingskans te vergroten.
Geniet nog even van de spectaculaire najaarskleuren in het filmpje. De wilde eenden zijn nu op zijn mooist, want zij zoeken voor de winter al hun partner uit. Let maar eens op de prachtige groene koppen van de mannetjes.