dinsdag 26 juli 2016

Deel de link

Ken je anderen die deze blogs leuk zouden vinden? Stuur ze gerust de link:
http://natuurnotitiesmoniquesmulders.blogspot.nl/ of deel de link op social media.



Tuinvlindertelling 2016

Op 5,6 en 7 augustus vindt de jaarlijkse tuinvlindertelling plaats. Kijk voor meer informatie op deze site. Je kunt ook (via diezelfde site) een handige app dowloaden om vlinders in je tuin beter te herkennen. Hiervan laat ik je onderstaand een aantal screenshots zien.


 

Je kunt nu dus zien welke vlinder ik hieronder heb afgebeeld. Deze staat overigens bij meer kleuren afgebeeld in de app.



Catch of the day

Een libel zien die een prooi verschalkt is een gelukje, als dat in je eigen achtertuin gebeurt heb je helemaal mazzel. Deze oeverlibel had een koolwitje te pakken, rond lunchtijd, toen wij ook een broodje aten op ons terras. Gelukkig was de camera bij de hand zodat het op film kon worden vastgelegd.



Gaffelaar


Ook de edelherten (zie eerder blog over de geweicyclus van damherten) laten nu hun fluweelachtige bastgewei zien, maar niet lang meer, want edelherten beginnen eerder met 'vegen' dan damherten. Wanneer het gewei is volgroeid dan laat, onder invloed van hormonen, de basthuid los. Het hert ervaart jeuk en veegt (schuurt) zijn basthuid af langs bomen. Op de foto zie je de oude sporen daarvan op een boom. De nieuwe sporen kun je over een paar weken zien. De edelhertbronst vindt in september plaats en die van damherten vooral in oktober, vandaar dat de geweicyclus van edelherten wat eerder in het jaar is. Op de foto zie je een gaffelaar, een jong hert dat zijn eerste vertakking in het gewei krijgt. De schedel is in het tweede jaar nog volop in ontwikkeling, daarom  zien de neus en bek er wat 'geknepen' uit. De rozenstokken (waar het gewei op groeit) staan hoog op de schedel. Edelherten vind je in Nederland op de Veluwe, in het Weerterbos en de Oostvaardersplassen.


Vliegend hert - wie mooi wil zijn moet pijn lijden

Dit weekend ging een lang gekoesterde wens in vervulling. Op de Veluwe zagen we een prachtig mannetje van het vliegend hert, Nederlands grootste insect dat wel 9 centimeter lang kan worden. Of dat daadwerkelijk zo uitpakt, hangt vooral af van de voedselcondities en leefomstandigheden (temperatuur) van de larve. Het voedsel van de larve bestaat uit (eiken)hout dat door witrot of eikenrot is aangetast. Het insect komt dus voor in bossen waar dode bomen niet worden opgeruimd, maar langzaam kunnen vergaan. Het vrouwtje legt enkele tientallen eitjes tegen het hout in gangen die ze zelf gegraven heeft. Daaruit ontwikkelen zich larven die in gunstige omstandigheden 4 jaar onder de grond blijven en onder slechte voedselcondities wel acht jaar. Het vliegend hert kent, net als vlinders, een volledige gedaanteverwisseling. Als de larve een centimeter of 10 is, wordt er een cocon gevormd van aarde, zo groot als een kippenei. Na de verpopping komen de mannetjes te voorschijn met imposante kaken. Deze zijn, voor de paar weken dat zij nu nog leven, vooral bedoeld om vrouwtjes te imponeren en rivalen te verslaan. De kaken zijn in feite zo onhandig dat ze er nauwelijks mee kunnen bijten en ook vrijwel niet mee kunnen eten. Het vrouwtje heeft kleinere kaken maar kan daar mee eten en flink mee bijten. Vliegende herten zijn echte zoetekauwen en voeden zich met boomsappen. Het schijnt dat mannetjes niet alleen vrouwtjes voor zich winnen om te kunnen paren, maar ook om zich te laten voeden met plantensappen door diezelfde vrouwtjes. Simpelweg omdat ze het zelf niet kunnen. De naam van het beestje is afgeleid van de gewei-achtige kaken. In Nederland zijn nog maar enkele populaties van deze kever te vinden, voornamelijk op de Veluwe en zuid en midden Limburg. De soort is wettelijk beschermd, kijken mag, oppakken en verstoren niet! Meer informatie over dit insect vind je op de site van EIS Nederlands en Wikipedia.



dinsdag 19 juli 2016

Red de bijen



Elf miljoen kilo landbouwgif wordt jaarlijks over de Nederlandse akkers uitgestort om voedselproducten te bespuiten. Door dit gif, de monocultuur (landbouw met één product op de akkers), grote akkers met weinig wilde bloemen, vermesting en verdroging gaat het slecht met de bijen in Nederland. En dat terwijl bijen zo belangrijk zijn als bestuivers van diezelfde voedselgewassen. Greenpeace is een actie gestart om de supermarkten AH, Jumbo en Lidl op te roepen om meer gifvrije producten in het schap te leggen, boeren te steunen die ecologisch gaan telen en de meest schadelijke landbouwgiffen per direct te weren. Je kunt de petitie hier online tekenen.

Ei-afzettende roodoogjuffers



Roodoogjuffers zetten, net als andere juffers en glazenmakers (bepaalde soorten grotere libellen zoals de Vroege glazenmaker op de foto) hun eitjes af in waterplanten. De meeste grotere soorten libellen 'strooien' de eitjes in het water door dit even met hun achterlijf aan te raken. De vrouwtjes van de juffers en glazenmakers hebben een legboor in het achterlijf waarmee ze een gaatje maken in planten  (vaak de stengels) en daar leggen ze het eitje in. De roodoogjuffers in het filmpje doen dit in tandems, het mannetje houdt het vrouwtje vast, zodat hij zeker weet dat ze de door hem bevruchte eitjes afzet. Soms gaan ze daarvoor onder water, alleen het vrouwtje of zelfs het hele tandem, dat is ook te zien in het filmpje. Juffers leggen ongeveer 400 eieren, en boren dus evenzoveel keer in de planten. Rond deze gele plomp in de sloot voor mijn huis was het een drukte van jewelste. Ik heb geen idee waarom ze deze ene stengel nu per sé allemaal wilden hebben als plek om hun eitjes af te zetten.



Eten tot je er bij neervalt

Tijdens de doorwaakte nachten wegens roepende ransuilkuikens (zie onderstaand bericht), dreef een zoete geur de kamer binnen. De linde is de laatste inheemse boom die bloeit en de nectargeur is bedwelmend. Zo adverteert de boom voor het voedsel dat er te halen valt. Toch is die reclame wel wat misleidend, want de hoeveelheid voedsel valt, misschien mede doordat er zoveel insecten op af komen, tegen. Veel hommels komen op de geur af en bezoeken de bloemetjes, die uiteindelijk niet genoeg energie leveren om de hommels in de lucht te houden. Ze sterven vervolgens van uitputting. Onder de lindebomen liggen daardoor vaak tientallen en soms honderden dode hommels. Dit effect is sterker bij de Zilverlinde dan bij de Zomer- en Winterlinde. In mijn straat staan drie Zilverlindes waar inderdaad dode hommels onder lagen. Volgens Naturetoday is het een eeuwenoud verschijnsel. Er werd al in de 17e eeuw melding van gemaakt. En de hommels als soort hebben het tot nu toe overleefd.

Slapeloze nachten

Vanuit de wilg bij ons slaapkamerraam klonk om de paar seconden een klagelijk geluid. Het begon zo rond half 12 's avonds en duurde tot de vroege ochtend. Het was niet bepaald een wiegeliedje. Een half doorwaakte nacht verder ging ik maar eens op zoek naar de oorzaak van het geluid. Het blijkt de roep van jonge ransuilen te zijn, die net het nest verlaten hebben. Op zich is het dus goed nieuws dat er in het park tegenover ons huis een succesvol ransuilennest is geweest. Minstens één ransuiltje zat in 'onze' boom, maar er klonken ook geluiden van verder weg. Het geluid draagt ver en schijnt op 1 km afstand nog te horen te zijn. Waarschijnlijk ben ik niet de enige die er wakker van heeft gelegen.....
In het filmpje hoor je het geluid (er is geen ransuil te zien in beeld). Herken je het geluid en heb je het deze zomer ook gehoord? Laat dan een bericht achter op deze site met vermelding van je woonplaats.



Luie zomerdagen

Zomervakantie is de ultieme tijd om te niksen. Op een zonnige dag heb ik eens een tijdje bij de braam in onze tuin vertoefd. Voordat wij de donkere vruchtjes gaan eten, zijn er heel wat insecten die ook van de braam hebben gesnoept. Een braam heeft 'verzamelsteenvruchten', zo noemen we vruchten die uit één bloem komen met meerdere stampers. Al die stampers groeien na bestuiving uit tot steenvruchtjes die samen met de bloembodem een verzamelvrucht vormen. Al met al leveren die bloempjes heel wat voedsel. De insectensoorten die ik tijdens een uurtje braamkijken tegenkwam waren heel gevarieerd.  Ik zag een gehakkelde aurelia (vlinder), zweefvliegen, dambordvlieg, mieren, een spinnetje en veel soorten hommels. Van de klussende buurman en spelende kinderen trokken zij zich niks aan. Een impressie van deze braamsnoepers zie je in het filmpje.



Schotse visarenden zijn vliegvlug

De drie Schotse visarenden zijn voorspoedig opgegroeid. Zij hebben hun vleugels getest (zoals je op bijgaand screenshot van de webcam kunt zien) en zijn al van het nest geweest. De drie jongen zullen tot eind augustus nog in de buurt van of op het nest blijven, waar het mannetje hen voorlopig nog vis brengt. Moeder visarend vertrekt op korte termijn al naar Afrika of Zuid-Europa. Haar werk zit er op. De jonge visarenden komen pas over 2-3 jaar terug naar de UK, wanneer ze zelf gaan broeden. De jongen zullen onafhankelijk van elkaar naar Afrika vliegen, de vader verlaat als laatste het nest, als hij heeft gezien dat alle jongen vertrokken zijn. Op deze video zie je hoe de tweede visarend zijn eerste vlucht maakt.

maandag 11 juli 2016

Karmijnrood op de rode lijst

Bladerend in mijn vogelboek las ik altijd gretig de mooie beschrijving van de kneu: het mannetje heeft een karmijnrode borst en dito petje. Dat vond ik zo'n poëtische beschrijving van 'rood'. De vogel laat zich niet snel zien in tuinen. Ze houden van open, ruige terreinen met veel zaden, maar die zijn steeds zeldzamer in ons land. Daarom staat de kneu hier op de rode lijst van bedreigde vogels. 'Mijn' eerste kneu zag ik in Spanje, waar de meeste kneuen broeden. Deze vogeltjes komen overigens voor van Ierland tot ver in Siberië (voorbij Nova Zembla). Dit weekend zag ik ze in de duinen, waar ze lekker tussen de lage begroeiing scharrelden, op zoek naar voedsel. Bekijk ze in het filmpje, en als je ze rustiger of meer in detail wilt bekijken, dan staan er op de site van de Vogelbescherming fraaie tekeningen.



De geweicyclus van het damhert

Tijdens mijn sporenlezingen merk ik dat sommige bezoekers verbaasd zijn wanneer ik vertel dat herten elk jaar hun gewei verliezen en volledig vernieuwen. Eigenlijk kan ik me die verbazing wel voorstellen, want het vergt veel energie om zo'n gewei te maken. Geweien variëren in vorm en grootte, afhankelijk van de leeftijd en fitheid van het hert en ook afhankelijk van de hoeveelheid kalk die ze met hun voedsel binnenkrijgen. In het eerste jaar groeit er alleen een spiesgewei, daarna vormt zich bij edelherten een gewei met takken en bij damherten een schoffelvormig gewei. Damherten werpen in mei hun gewei af. Uit de zogenaamde rozenstokken vloeit dan bloed, maar daar groeit weer huid overheen. Twee weken later is het nieuwe gewei al zichtbaar, het steekt boven de rozenstokken uit en is volledig bedekt met fluweelachtige huid, die we 'bast' noemen. Zo'n gewei in opbouw heet dan ook het bastgewei.
Bloedvaten in die basthuid voeren voedsel en zuurstof aan voor de beengroei. In augustus is het gewei volgroeid, de bast laat nu los, dat is een wat bloederig tafereel. Herten vegen hun geweien schoon aan takken en langs stammen van bomen. Begin september zijn de geweistangen kaal en hard. Het pronken kan beginnen: nu is het tijd om de hindes te imponeren voor de bronsttijd die er aan komt. En tijdens de bronst kan er een robbertje mee worden gevochten om rivalen uit het territorium te verjagen. Wil je meer weten over de jaarcyclus van (dam)herten, de hertenbronst en sporen van grotere zoogdieren? Vergeet dan niet om je tijdig aan te melden voor de IVN-lezing op 11 oktober en de bijbehorende bronstexcursie naar de Amsterdamse Waterleidingduinen op 15 oktober, die ik samen met Maria Chardon verzorg. Aan de excursie kunnen maximaal 20 mensen deelnemen. Aanmelden kan via een mail naar: aanmelden@ivn-alphenaandenrijn.nl. Kijk voor meer informatie op mijn lezingenpagina. De lezing en excursie maken deel uit van een herfstcursus, meer informatie daarover vind je via deze link



Bij de kladden gegrepen

Bij parende libellen moet ik altijd denken aan het Nederlandse gezegde 'bij de kladden grijpen". Dat betekent volgens de etymologiebank 'bij de kraag grijpen'. Zoiets doen de mannetjeslibellen om te paren. Geslachtsrijpe mannetjes verdedigen een territorium en wanneer een vrouwtje het gebied binnen zoeft, grijpt het mannetje haar met zijn achterlijfaanhangels direct achter de kop. Zo vliegen zij in tandem verder. Het mannetje moet dan al wat voorbereidingswerk hebben gedaan: zijn geslachtsorgaan ligt onder het negende segment van het achterlijf (in totaal zijn er 10 segmenten). Doordat hij met het einde van zijn achterlijf het vrouwtje vasthoudt, is deze geslachtsopening niet te gebruiken. Het mannetje heeft echter zijn sperma al overgebracht naar een zogenaamd secundair copulatie-orgaan in segment 2 (bovenaan het achterlijf). Het vrouwtje haalt daar de sperma op met haar achterlijf, waardoor het zogenaamde paringswiel ontstaat. Dat zie je in onderstaand filmpje waarin parende grote keizerlibellen de hoofdrol spelen. Je vindt deze libellen vanaf juni tot augustus, in grote delen van ons land. Kijk voor meer informatie over deze soort op libellennet.



Foutje bedankt

In de jaren negentig was er een reclamecampagne voor een verzekeringsmaatschappij met het thema 'Foutje bedankt'. Ook ik heb een foutje gemaakt in de film 'Zomer in de Amsterdamse Waterleidingduinen'. De daar genoemde azuurwaterjuffers zijn watersnuffels. Bedankt voor de correctie, Sjaak van Beek!
De veldgids libellen (Bos & Wasser), schrijft het al: "de watersnuffel is door overeenkomstige kleurverdeling en het bezit van achterhoofdvlekken te verwarren met de Coenagrion-soorten". Daar hoort de azuurwaterjuffer bij. Bij de watersnuffel is (o.a.) de lichte schouderstreep even breed of breder dan de onderliggende donkere schoudernaadstreep. Maar dat hadden jullie vast al opgemerkt :). Ik vergeet het in ieder geval nooit meer.


maandag 4 juli 2016

Zomer in de Amsterdamse Waterleidingduinen

Vandaag was het dan toch eindelijk een zomerse dag, die we hebben gebruikt om weer eens lekker in de Amsterdamse Waterleidingduinen rond te struinen. De vogelzang is verstomd, maar nu zijn er allerlei andere mooie waarnemingen te doen. Zoals de harkwesp. Die graaft in razend tempo (het is niet versneld in de film) nestgangen die zich na 10 centimeter verbreden tot een nestkamer. Het aparte aan deze soort is dat de moeder haar larve tijdens de groei blijft voeden. Zij vangt daarvoor 40-50 vliegen en de grootte van de prooi wordt aangepast aan de grootte (en honger) van de nakomeling. Na ieder bezoek wordt het nest weer gesloten. Dit is zoveel werk, dat deze wesp maar één nest onderhoudt. Zo blijf ik me verbazen over het insectenleven. Even verderop vloog een vogel op. Pas toen we doorliepen zagen we dat er nog meer vogels in het gras zaten, die zich muisstil hielden. Het waren jonge boomleeuweriken en volgens mijn vogelboek vertrouwen die op hun schutkleur wanneer er gevaar dreigt. Ze vliegen dus niet meteen weg zoals de meeste andere vogels.
In veel bomen hangen al zaden en vooral bij de eiken waren de St-Jansloten goed te zien. Dit zijn nieuwe uitlopers, frisgroen van kleur, die bomen aanmaken na de langste dag. Op die manier compenseert de boom voor eventuele rupsenvraat in het voorjaar.
De jonge hertjes die de afgelopen weken zijn geboren, blijven niet meer de hele dag verstopt tussen de struiken liggen, maar lopen al met moeder mee. Ze worden nog wel gezoogd en wanneer moeder in de buurt aan het grazen is, rusten ze uit op een plekje tussen de planten of verborgen in het lange gras. In onderstaande film een impressie van de planten en dieren die vandaag hebben gezien.