donderdag 30 juni 2016

Zwemmende bevers

In 1826 werd de (toen) laatste bever in Nederland doodgeslagen bij Zalk. Inmiddels gaat het, dank zij uitgezette bevers, weer goed met het grootste knaagdier van Nederland. Geschat wordt dat er nu zo'n 1000 bevers zijn. Ik heb langs de Maas al vaak sporen van bevers gezien, maar heb ze nog niet live gezien in ons land. In Estland (dat iets groter is dan Nederland) zijn maar liefst 20.000 bevers te vinden. Ook daar zijn ze niet makkelijk te spotten, maar op een prachtige avond, na een stemmige zonsondergang, zagen we er twee zwemmen. Geniet van de sfeervolle beelden!



Bungelende liefhebber van de zon

Het is deze dagen niet gemakkelijk om de zon te zien, maar soms schijnt hij 's avonds nog even na alle regenbuien. Op zo'n gouden momentje filmde ik deze pendel(zweef)vlieg die uitgebreid toilet maakte. Je herkent hem aan de smalle verticale streepjes op het borststuk. Zijn wetenschappelijke naam, Helophilus pendulus, betekent zoiets als 'bungelende liefhebber van de zon'. Dat bungelen slaat op het 'in de lucht hangen', dat zweefvliegen als enige insecten kunnen. Ze maken daarbij 150 vleugelslagen per seconde (!). Net als vlinders en kevers kennen zweefvliegen een volledige gedaantewisseling. Dus na het ei- en larvestadium verpoppen de insecten tot zweefvlieg. De eitjes van zweefvliegen zijn wit of gelig en minuscuul, van 0,6 tot 2,5 mm groot. Onder een flinke microscoop kun je nog zien van welke soort zweefvlieg de eitjes zijn, want ze hebben allemaal een andere structuur. Als het warm en vochtig is kunnen de eitjes al na twee dagen uitkomen. De larven van de gewone pendelvlieg stellen niet veel eisen, ze leven in rottend plantenmateriaal of dierlijke resten en halen adem via een lange adembuis. Ze houden van vochtig grasland, maar de larven leven ook wel in dakgoten, tussen de bladeren die daar in terecht komen. Ze zijn zeer algemeen, dus in je tuin, langs een slootje of in een park kun je ze zeker tegenkomen. Bekijk foto's van de eitjes en larven op Wikipedia.



Op heterdaad....

Hommels hebben een relatief korte tong en dat betekent dat ze niet goed bij de nectar kunnen die zich in de kelkjes van diepe bloemen bevindt. Met hun kaken bijten ze daarom een gat in de bloem, vlak bij de plek waar de nectar zit en zuigen het suikerrijke vocht er van de zijkant uit. In de bloemblaadjes zie je dan ronde bijtgaatjes. Smeerwortel is zo'n plant waar hommels graag inbreken. De aardhommel (foto) heeft voor zelfs voor hommelbegrippen een korte tong en ik heb hem betrapt bij zijn inbrekerspraktijken.



dinsdag 28 juni 2016

Bevestig je aanmelding!!!

Bevestig je aanmelding bij 'follow by e-mail' door op de link te klikken in de mail die je na inschrijving ontvangt, anders werkt je aanmelding niet. LET OP: deze bevestigingsmail kan in je spambox belanden, dus als je die mail niet ontvangt, controleer dan je spambox. Zonder activering werkt het systeem dus niet. Het is namelijk een controle om te voorkomen dat anderen je opgeven voor nieuwsbrieven. Helaas bevestigt niet iedereen zijn aanmelding, waardoor deze inschrijvers geen blogjes ontvangen.

Een smaragdlibel warmt zich op 
in de zon op een esdoornblad

Twee 'Nederlandse' visarenden geboren

In het Nederlandse nest van de visarenden zijn onlangs twee kuikens geboren, een prachtig resultaat voor dit eerste jaar. De boswachter doet verslag in zijn vlog. Ik volg ook nog steeds de visarenden bij het Schotse Loch of the Lowes via de webcam. Deze screenprint laat zien dat daar drie visarenden voorspoedig opgroeien. Nu worden ze nog gevoerd met kleine stukjes vis, maar binnenkort breekt de tijd aan dat ze een hele vis voor zichzelf opeisen. Vader en moeder zullen dan flink moeten jagen om de juvenielen te voorzien van voedsel.



Paarse hengel

Ik heb het hier niet over een nieuw soort visgereedschap, maar over een plant die we in juni in Estland regelmatig tegenkwamen. Het hoogtepunt van de bloei is in juli. Twee kleuren vallen onmiddellijk op: paars en geel. De toppen van de plant hebben paarse schutbladeren. Ze hebben dezelfde functie als bloemblaadjes, namelijk om bestuivers aan te trekken. Maar het zijn dus geen bloemen. De eigenlijke bloemen zitten lager aan de stengel en zijn opvallend geel. De plant is een halfparasiet. Hij heeft wel wat wortels en ook wat bladgroen, maar hij tapt voedsel af van boomwortels of van de wortels van struiken. Die lijden gelukkig niet onder het beetje voedsel dat zij afgeven aan deze ongenode gast. We vinden de paarse hengel in bomenrijk grasland, waar voldoende gastheren leven.

Baltsende boswitjes

Boswitjes vinden we in Nederland alleen nog in het zuidelijke puntje van Limburg, vooral in mergelgroeves. De soort wordt beschouwd als een uiterst zeldzame standvlinder, volgens de Vlinderstichting. In Estland is deze vlinder wel goed te spotten. In een bos in het noorden van Estland, zag ik het opmerkelijke gedrag dat ik heb vastgelegd in het filmpje. De boswitjes waren aan het baltsen. Wanneer het mannetje een geschikte partner tegenkomt (op zoek naar 'witte vlekken' landt hij bij vergissing wel eens op bloemblaadjes), gaat hij tegenover haar zitten, rolt zijn tong uit en strijkt met zijn antennes over de kop van het vrouwtje. De vlinders klappen daarbij met hun vleugels. Wanneer het vrouwtje paringsbereid is steekt zij haar achterlijf naar voren. Maar zo ver is het in de film nog niet......
Kijk voor meer informatie over het boswitje op Vlindernet.



zondag 19 juni 2016

Schoentjes van Venus


Tijdens een reis naar Estland hebben we enorm veel soorten dieren en planten gezien. De komende weken zal ik af en toe aandacht besteden aan de rijke natuur in dat land. Als voorproefje één van de prachtige orchideeën die we daar tegen kwamen: het venusschoentje of vrouwenschoentje. Deze soort verspreidt zich door middel van wortelstokken en groeit daardoor in flinke pollen. Honderden van deze orchideeën stonden bij elkaar. Het vrouwenschoentje gebruikt zijn gele lip als insectenval. Bijen worden gelokt door geurstoffen maar ze vinden weinig houvast en glijden in het 'schoentje'. Ze kunnen zich bevrijden via een klein 'achterdeurtje', waarbij ze de meeldraden moeten passeren. Zo nemen ze stuifmeel mee naar de volgende plant.

Otto Wilhelm Thomé schetste deze fraaie orchidee in 1885 in de Flora von Deutschland, Österreich u.d. Schweiz (Orchidaceae), Gera (1885). Deze en andere botanische afbeeldingen van deze soort vind je op wikimedia

Oeverzwaluwen broeden op een bouwplaats

Op veel plaatsen in Nederland worden nesthulpen gebouwd voor oeverzwaluwen: steile oevers zijn er immers niet zo veel in ons strakgetrokken land. Maar soms zijn dieren vindingrijk en doen ze het met middelen die hen ter beschikking staan. Op een bouwplaats in Zuid Holland vonden oeverzwaluwen een zandhoop die aan hun eisen voldeed en ze groeven hun natuurlijke nestgangen in deze tijdelijke 'oevers'. Oeverzwaluwen zijn koloniebroeders, dus je vindt er veel nesten bij elkaar. Een legsel bestaat uit 4-6 eieren. Na twee weken broeden komen de jongen uit het ei en na een week of drie kunnen ze vliegen. Ze zijn dan nog een week afhankelijk van voedsel dat de ouders aandragen. Intussen zitten ze knus bij de nestuitgang te wachten op de komst van pa of ma. Een prachtig schouwspel, te midden van opgespoten zand en betonskeletten van huizen.